31 december 2006

Rotrotjes

Bijna op de vuist moest ik, voor de laatste fles champagne. Er stonden er nog drie. Na een klein hardloopwedstrijdje en venijnige blikken over en weer wist ik een één van de drie te bemachtigen. Blijkbaar was ik niet de enige met last-minute champagneplanning.

Opgetogen door mijn mini-overwinning stapte ik in de auto. Bij het zebrapad fluisterde mijn goede humeur mij in te stoppen voor het overstekende stel. Zij met grote zwangere buik. Hij met heel veel spierbundels en geblondeerd haar en een hond aan een touwtje. Zo'n hond die breder is dan hoog. Hij keek mijn twingo aan. De spierbundel, niet de hond. En niet mij, maar mijn auto. Hij keek mijn twingo aan, schatte de afstand. Wierp een rotje op mijn motorkap.

Drie keer raden wat er met mijn goede humeur gebeurde...

30 december 2006

Hij is dood

Hij is dood. Dat kleine rare mannetje met die baard, die zoveel angst en dood en ellende heeft gezaaid is dood. Opgehangen. Bizar. Oog om oog; ik kan er niet zoveel mee. Ben benieuwd wat er nu gaat gebeuren.

Ben benieuwd wat er nu gaat veranderen. Helemaal niks, waarschijnlijk.

29 december 2006

Mijn jeugd herleeft..

Toen wij in Noorwegen woonden was ik een jaar of drie-vier-vijf-zes. Mijn buurjongetje heette Ole Andreas en was net iets ouder. Hij deed het niet zo lekker in de buurt, maar ik was idolaat. Wij praatten met handen en voeten in het Noors-Nederlands-Engels en dachten dat als we dingen maar luid genoeg zeiden de ander het wel zou verstaan. Zo herinner ik me dat ik een keer vol trots zei: "This is our town," gebarend naar de seringen en de bessenstruiken. Mijn ouders legden me later uit dat een tuin toch echt garden heet in het engels. Ik zakte door de grond van schaamte. Op mijn vierde ook al een perfectionist. Dat is blijkbaar een diepgewortelde stoornis.

Ole Andreas deed het niet zo lekker in de buurt, maar ik was idolaat. Tot hij op een dag zand in mijn oog gooide. Toen was de liefde voorbij.

De buurtkinderen riepen altijd in koor: "Ole Andreas er en fiskebolle! Ole Andreas er en fiskebolle!" Ole Andreas was een visbal, in hun optiek. Ik wist niet wat een visbal was, maar wel dat het waarschijnlijk een dodelijke belediging vormde.

Met dank aan het Noorse kookboek dat ik zojuist van mijn moeder kreeg, heb ik nu enig idee van 'fiskebolle'. Er komt vis in voor. En aardappelmeel. En bloem. En dan moet je een papje maken en koken. Pocheren, heet het in het kookboek. Stiekem is het natuurlijk gewoon hartstikke een vispapje tot ballen draaien en koken. Je kan er een leuk naampje aan geven, maar het blijft walgelijk. Walgelijk met een mespuntje nootmuskaat; voor de smaak.

Ik weet het nu zeker: Ole Andreas er en fiskebolle.
En dat is Géén Goed Ding.

De monnik

Cadeautje kopen. Cadeautje kopen bij een afzichtelijke winkel met veel draperiën en nare kandelaars en kussentjes en twinkeltjes en glittertjes en tierelantijntjes; heel erg precies fout.

Midden tussen de tierelantijntjes en twinkeltjes zat een grote vrouw in vormeloze jas, met vrijwel kaalgeschoren hoofd. Met haar enorme handen graaide ze in de schaaltjes kralen. De verkoopster wiebelde er kwelend omheen.
"Ja, die is ook schattig hè. Eééénig, die kleurtjes."
"Hmmm."
"We hebben ook draakjes. Heel decoratief."
"Hmmm."
"Of yin-yang misschien? Geloofhoopenliefde? Die blauwe? Staat prachtig bij uw jas."
"Het is niet voor mij, het is voor mijn moeder."
"Dan houdt uw moeder wel van mooie dingen hè, haha. Ja, die sneeuwpop is ook kostelijk."
"Hmmm."
"En heeft u dat vogeltje gezien? Schattìg, werkelijk. U heeft trouwens ook prachtige oorbellen in."
"Eigenlijk vind ik ze te opzichtig voor een boeddhistische monnik."
"U bent boeddhistische monnik?"
"Ik ben boeddhistische monnik. Maar ik doe die oorbellen een beetje voor mijn moeder. Die vindt dat leuk."
"Ik vind ze anders helemaal niet opzichtig hoor! Ze zijn zo.. zo.. zo transparant!"
De boeddistische monnik tikte met haar wijsvinger tegen de enorme kristallen die aan haar oorlel bungelden.
"Ik vind ze behoorlijk opzichtig. En ik mag eigenlijk helemaal geen opsmuk. Als monnik. Überhaupt niet. Maar mama vindt het zo leuk."
"Maar ze zijn juist prachtig.. ja.. transparant ja! Ik houd ook vreselijk van transparant. Daarom vind ik plexiglas ook zo mooi."
"Plexiglas?"
"Ja, plexiglas ja."
"Is niks voor mij. Zoveel mogelijk natuurlijk hè, als boeddistische monnik."

Ik voelde de kloof tussen beiden zich verwijden. De monnik boog zich weer over de schaaltjes kralen en de verkoopster parelde het zweet van verkoopinspanning op het voorhoofd. Ik zag haar vertwijfeld zoeken naar een raakpunt.

"We hebben ook zilveren boeddhaatjes! Héél schattig! Werkelijk enorm leuk, met die dikke buikjes!"
"Zilveren boeddhaatjes?" spitste de monnik haar oren.

Raak.

28 december 2006

Is het de geur?

"Wat vind je nou precies zo leuk aan hem?" vroeg vriend P, terwijl hij me indringend aankeek van achter zijn hertenmedaillons. Vriend P kan enorm goed indringend kijken. Zo indringend dat ik acuut ga draaien op mijn stoel terwijl mijn ogen vluchten naar het plafond. Hij kijkt al indringend als hij vraagt of ik nog een wijntje wil, laat staan als hij Vragen Stelt.

"Wat vind je nou precies zo leuk aan hem?"
"Euhm.." ratelen mijn hersenen. Wat is dat verdomd moeilijk te benoemen!
"Hij.. euhm... hij heeft een fijne hese stem en hij doet rare dansjes als hij de deur voor me open komt doen. En hij snapt kunst. En hij maakt mooie dingen. En hij is luid en nadrukkelijk, maar soms ook zacht en subtiel," ratelde mijn mond mijn hersenen voorbij.
"Het is gewoon.. ja, kweenie... het is gewoon goed ofzo."

De meestal zo eloquente annemárie kraamde onzin uit. Misschien niet direct onzin, maar ontoereikende zin. Wat maakt dat je iemand, nou precies dié iemand, precies zó leuk vindt? Het is de twinkeling in de ogen, de gezamenlijke grinnik, de gedeelde blik, de terloopse aanraking, het genieten van een avond zonder elkaar, het zonder nadenken alles zeggen, het binnenlaten in je wereld, het deuren openzetten en over drempels durven gaan.

Het zijn soms alledaagse, soms enge, soms nieuwe, soms gedeelde, soms eenzame, maar altijd mooie momenten, die momenten die maken dat iemand precíes jouw iemand is.

27 december 2006

Stiekem

Wildkamperen. Bij wildkamperen dacht ik altijd aan een tentje in een park en een stelletje rare hippies die met water uit de vijver hun kopje thee zetten, 's ochtends. Pleepapier in de struiken, luide muziek. Achterhaald vooroordeel, blijkt. Wildkamperen mag hartstikke niet, maar o o o wat is het fijn! Niet met plassen in de struiken en vijverthee, maar met een dekbed en een fijn matras achterin de bus. Ideaal voor kerstnachten na kerstavonden waarin véél gepraat en gedronken wordt met vrienden. Ideaal voor nog even napretten over de avond onder je eigen warme dekbedje, omdat je fijn fijn niet naar huis hoeft te rijden. Als een slak met het huisje op de rug ben je mobiel en slaapwaardig voor welke kerstlocatie dan ook.

Door de kieren in de bus sijpelt de winternacht naar binnen. Er scheurt er een taxi door de straat. Dronkelappen zwieren lallend naar huis. Je neus warm onder het dekbed omdat je adem anders wolkjes maakt. Stiekem stiekem achterin de geparkeerde bus. Niemand vermoedt dat je daar ligt te kamperen, middenin Amsterdam. 's Ochtends tikken de hakjes over straat, op weg naar hun werk. 's Ochtends komen de straatschoonmakers minstens zes keer langs, met veel geraas van de bezemwagen. De ruiten van de bus zijn beslagen. De vering van de bus kraakt als je je omdraait. Nog even één keer omdraait.

Het is heerlijk stiekem te zijn. Stiekem de ochtend te horen beginnen buiten, terwijl jij je nog eens uitrekt.

Wildkamperen; ik ben verkocht.
Alleen dat noodgedwongen wildplassen, dat vind ik dan net weer lastig.

26 december 2006

The History of Love

Als wij vroeger op vakantie gingen, hadden we vier koffers mee. Een koffer voor papa, een koffer voor mama, een koffer voor mij en een koffer voor de boeken. Mijn moeder en ik verslinden boeken, hebben dezelfde smaak, delen tips. Elk telefoongesprek van ma en mij heeft in een ieder geval één boekenmoment.

Ik zei: "Ben nu bezig met The History of Love."
"Daar moet ik nog aan beginnen. Is het wat?"
"Het is waanzinnig. Het doet me heel erg denken aan Everything en Extremely Loud, maar dan vrouwelijker, als je begrijpt wat ik bedoel."
"Ah. Dan ga ik me er toch eens aan wagen."
"Ik durf nu niet verder te lezen."
Papa en mama in koor: "Aaaaaaah!! Is het er ZO een!"

Wij snappen elkaar zo goed.

Nu is hij uit, The History. En ik ben een beetje verdrietig.

25 december 2006

Op het station

De taxichauffeur haalde een kleedje uit zijn achterbak, trok zijn witte gympen uit, ging op zijn kniën. Bad.

Hij trok zijn schoenen weer aan, vouwde het kleedje zorgvuldig op, legde het in zijn achterbak.

Hij opende zijn achterportieren voor een gezelschap kerstmutsen-met-belletjes. Samen lachten zij om het geklingel.

Met een warm gloeiend kerstgevoel in mijn onderbuik startte ik mijn twingo.

Vrede Op Aard'

Rothobbits

Mijn eerste daad van autonomie toen mijn ex het huis uit ging, jaren terug: een tv kopen. Mijn budget was niet enorm, gezien het feit dat ik ook wasmachine, bed, bank, stofzuiger, strijkbout, stereo, boekenkast en koffiezetapparaat moest aanschaffen. In de boedelverdeling waren verdacht veel dingen-met-snoertjes naar de ex. Zo ook de enòrme tv.

Ik kocht een tv. Een heel schattige kleine, die precies op de hoek van mijn - nog lege - stereomeubel paste; zo nonchalant een beetje scheef. Zo van 'ik kijk eigenlijk nooit tv maar ik heb hem voor eventuele nieuwsuitzendingen, zo af en toe.' Pure pretentie natuurlijk, want ik verslind prutprogramma's.

Deze kerst op tv de trilogie van de ring. Niet echt mijn films. In de bioscoop heb ik ze alledrie achterwege gelaten. Maar nu, allenig thuis op kerstavond, begon ik me stiekem een beetje te verheugen. Spektakelfilms van drie uur lang combineren erg goed met mijn allenige kerstgevoel, op de een of andere manier.

Op de mini-tv keek ik dus deel één. Eigenlijk hadden de ruiters van links naar rechts beeldvullend langs moeten galopperen, maar ze waren op mijn tv ongeveer 15 cm hoog. Dito de balrog. Dito de mega-ork. Het lukte me niet echt meegesleurd te worden door een film waarin de bad guys gezien hun grootte zo intimiderend zijn als een goudvis, of pakkembeet een tulpenbol.

Bovendien ergerde ik me kapòt aan het feit dat de hobbits in de ene scene tot mijn knie zouden reiken, in de andere tot mijn navel, in de andere tot mijn schouder. Man, wat zijn die wezens wispelturig qua hoogte; ik werd er duizelig van. En nee, dat kwam niet door de grootte van mijn tv!

24 december 2006

Brok in mijn keel

Nicole Krauss, de vrouw van Jonathan Safran Foer, schreef 'The History of Love'. Ik ben op pagina 196, maar ik durf niet door te lezen. Nog niet. Ik wil niet dat het uit is. Ik wil er nog even ìn blijven. In de wereld van het boek binnen het boek. In de eenzaamheid van de hoofdpersonen. De vastberadenheid die eenzaamheid te doorbreken. De ontroering die ik pagina na pagina beleef.

Soms lees je een boek waardoor de wereld even verdwijnt, of waardoor je even aan de wereld wilt ontsnappen. Ik zat in de trein en sloeg The History open. De jongen tegenover mij was verkouden. Erg verkouden. Hij snufte en snotterde. Klonk als een waterstofzuiger. Normaal gesproken had ik meelij gehad met de arme zieke. Nu kon ik alleen geïrriteerd opkijken van mijn boek. Hij verhinderde mij de pagina in te duiken. Zijn gesnuf trok een muur op tussen mij en het boek. Zuchtend heb ik het boek dichtgeslagen en in mijn tas gedaan. Ik telde zijn snuffen. Tussen Leiden en Den Haag kwam hij op 87.

Thuis vond ik mijn ezelsoor en vervolgde mijn weg. Het mag vàst niet, copyright-technisch, maar bij deze de passage waar het gesnuf me van had weerhouden.

"Just as there was a first instant when someone rubbed two sticks together to make a spark, there was a first time joy was felt, and a first time for sadness. For a while, new feelings were being invented all the time. Desire was born early, as was regret. When stubbornness was felt for the first time, it started a chain reaction, creating the feeling of resentment on the one hand, and alienation and loneliness on the other. It might have been a certain counterclockwise movement of the hips that marked the birth of ecstacy; a bolt of lightning that caused the first feeling of awe. Or maybe it was the body of a girl named Alma. Contrary to logic, the feeling of surprise wasn't born immediately. It only came after people had enough time to get used to things as they were. And when enough time had passed, and someone felt the first feelings of surprise, someone, somewhere else, felt the first pang of nostalgia.
It's also true that sometimes people felt things and, because there was no word for them, they went unmentioned. The oldest emotion in the world may be that of being moved; but to describe it - just to name it - must have been like trying to catch something invisible.
(Then again, the oldest feeling in the world might simply have been confusion.)
Having begun to feel, people's desire to feel grew. They wanted to feel more, feel deeper, despite how much it sometimes hurt. People became addicted to feeling. They struggled to uncover new emotions. It's possible that this is how art was born. New kinds of joy were forged, along with new kinds of sadness: The eternal disappointment of life as it is; the relief of unexpected reprieve; the fear of dying.
Even now, all possible feelings do not yet exist. There are still those that lie beyond our capacity and our imagination. From time to time, when a piece of music no one has ever written, or a painting no one has ever painted, or something else impossible to predict, fathom, or yet to describe takes place, a new feeling enters the world. And then, for the millionth time in the history of feeling, the heart surges, and absorbs the impact."

Door de hoofdpersoon geschreven voor de liefde van zijn leven: Alma.

Image of The History of Love

Prachtig.

Onderweg

De Laguna voor mij trok voortvarend op zodra de 80 km zone was afgelopen. Ik reed zingend achter hem aan. Een zwerm ganzen vloog voorbij. Bevangen door een acuut Nils Holgersson gevoel keek ik ze zuchtend na. Net op tijd richtte ik mijn blik weer naar voren. De Laguna was gevaarlijk vaart geminderd en reed nog maar 70. Ik zat vrijwel op zijn achterbumper.

Geïrriteerd door mijn eigen onhandigheid haalde ik hem in en wierp boze blikken in de Laguna. Ik gebruik gedoseerd boze en zéér boze blikken om mijn medeweggebruikers te tuchtigen. Deze blik viel in de tweede categorie, want mèt opgetrokken wenkbrauw. De wenkbrauw bewaar ik voor bijzondere gevallen.

De Laguna-chauffeur was volkomen immuun voor mijn wenkbrauw. Zichtbaar genietend groef hij in zijn linkerneusgat. Vrijwel tot aan zijn elleboog. Hij neigde zijn hoofd een tikkie naar rechts om er beter bij te kunnen.

Het was duidelijk: de inhoud van zijn neus vereiste volledige concentratie. Laat dat gaspedaal maar zitten.

23 december 2006

Maar de bedden waren héérlijk!

"Djeez! Heb je hier onder de wasbak gekeken?"
"Wattan?"
"Kijk maar eens."
"Euuughghg!! Man! Dat is vies zeg!"
"D'r ligt ook een haar in het bad."
"Hoofdhaar?"
"Ja, gelukkig wel ja."
"En een wimper op de wasbak."
"En er zijn één, twee, drie tegels gebroken."
"Heb je de minibar van binnen gezien?"
"Bah! Smerig zeg! En er past bijna niks meer in vanwege het ijs!"
"Mijn bedlamp doet het ook niet."
"En van deze zit het peertje los."
"Er is maar één badjas, mèt een gat!"
"Vlekken op het tapijt.."
"Is de spiegel schoon?"
"Ja, dat wel, maar de bovenkant van de schilderijlijsten is echt héél stoffig!"
"Zijn de plinten wel schoon?"
"God man.. we moeten nog roomservice."
"Tostietje? Pizzaatje?"
"Ik kan geen eten meer zien!"
"Citroentaartje?"
"Moet dan maar ja."
"Hij is warm! Citroentaartje is warm!"
"Eeeeuhghgh!"

Waren wij extreem kritisch?
Ja... want wij waren Mystery Guest dit weekend!

20 december 2006

Laatste keer werkvliegen

Eén klein blond meisje tegenover tien grijze wijze mannen. Grijze wijze Duitse mannen, ook nog eens. Mijn ervaringen met presentaties geven aan grijze wijze Duitse mannen zijn niet onverdeeld succesvol. Bovendien waren de Duitsers murwgebeukt door twee eerdere presentaties van mijn concurrenten die dag. En was ik niet op de toppen van mijn kunnen wegens een ellendige ochtend waar veel teveel vliegtuig in voorkwam.

's Ochtends op Schiphol keek ik geroutineerd op de schermen: welke balie moet ik hebben. De ticketbalie, blijkbaar. 'Flight cancelled'. De baliedame was vriendelijk en behulpzaam en legde mij uit dat nou eenmaal he-le-maal niemand naar Stuttgart wil vliegen, dus dat ze die vlucht gewoon lekker geannuleerd hadden. Dat IK wel naar Stuttgart wilde vliegen, woog duidelijk niet zwaar genoeg mee. Via Parijs naar Stuttgart dus. Van half negen tot half drie ben ik op vliegvelden en in vliegtuigen geweest. Ik kon geen stewardess en geen klef ingeplastict broodje kaas meer zien.

Eén klein vliegtuigmoe blond meisje tegenover tien grijze wijze Duitse mannen, met een webcam op haar kop en een microfoon voor haar neus omdat aan de andere kant van de oceaan ook nog mensen wilden luisteren naar de parels van wijsheid die van mijn lippen zouden vallen. Moe en geïntimideerd, dat was ik.

Misschien was het het vliegtuigthema van die dag, maar ik schakelde moeiteloos naar automatische piloot. Glimlachte, grapte, liet af en toe een kleine parel van de lippen vallen. Dacht bij mezelf 'Pfffff, volgens mij overleef ik'. Dacht later 'Heeee, wacht.. volgens mij gaat dit eigenlijk best goed'. Eindigde met blosjes op de wangen en een triomfantelijk gevoel van 'Dammit, volgens mij heb ik ze mee.'

Bij het afscheid nemen informeerde ik voorzichtig naar de concurrenten.
"Jaaaa, haha. Die eerste club kwam met vijf man. De tweede met drie."
"En nu heb je één klein blond meisje tegenover je!"
"Dat zegt wel wat over de kwaliteit van het product, dat ze vijf man nodig hebben om het te verkopen," zei de grootste dikste Duitser lachend.

Ik leunde met mijn voorhoofd tegen het vliegtuigraampje en keek naar de lichtjes van Arnhem. Tenminste, volgens de piloot was het Arnhem. Ik geloofde hem graag. Arnhem betekende bijna thuis. Bijna thuis van mijn aller- allerlaatste keer werkbuitenland.

Mijn zucht van verlichting bewasemde het raam.

19 december 2006

Ik heb wèl een mening!

Ze kwam steeds dichterbij. Ik kon niet wachten. Ik ben namelijk dòl op enquêtedames! Begrijp me niet verkeerd, als ze je pootje proberen te haken in de stad moet ik er ook niets van hebben. Plant mij echter in een trein, bij een bushalte, of zoals vandaag op een vliegveld en ik ben ZO wanhopig op zoek naar gezelschap dat ik een enquêtedame met open armen ontvang.

Ze kwam steeds dichterbij. Ik volgde het gebeuren nieuwsgierig. Met de meneer op het bankje tegenover mij praatte ze lang en aandachtig. Ze liet hem plaatjes zien waar hij uit moest kiezen. Hij hief zijn ogen ten hemel om beter na te kunnen denken. Het duurde al met al een minuut of tien. Duidelijk een heftige enquête.

Ineens stond ze naast me. Ze glimlachte onzeker en liet bijna haar gecomputeriseerde enquête-apparaat vallen. Ik vond haar heel aandoenlijk, met haar reebruine ogen en pluishaar.
"Goedemorgen," zei ik, en glimlachte aanmoedigend.
"Goedemorgen. Zou ik u misschien wat vragen mogen stellen?"
"Maar natúúrlijk!" zei ik, en wreef geestelijk vast in mijn handen uit voorpret.
"Bent u op doorreis, of is uw reis op Schiphol begonnen?"
"Mijn reis is hier begonnen."
"Dan waren dat al mijn vragen."

18 december 2006

Ochtendstress

Het era van het 's ochtends-vloekend-ruiten-krabben is weer aangebroken. En ik heb een probleem, want geen krabber. Ooit kreeg ik een ruitenkrabber van een anonieme weldoener. Ik had blijkbaar zo vaak geklaagd dat iemand het zat was en een krabber met een mooi gedichtje op mijn toetsenbord neerlegde. Ik was er zielsgelukkig mee. Eigen krabber is goud waard.

Maar nu heb ik dus geen krabber meer, of althans; ik kan hem niet vinden. Geen verrassing als je weet hoe mijn auto er van binnen uitziet. Laatst haalde ik hem door de wasstraat, dus van buiten blonk hij je weer tegemoet. Collega T zag mijn dierbare twingo staan en twijfelde even of het de mijne was, zo hard glom de schat. Na een blik door mijn achterruit wist hij het echter zeker. Die collectie lege sandwichverpakkingen, papiertjes, lege pakjes sigaretten, halfvergane broodjes ham, flesjes spa en niet te categoriseren toevallige aanwaaiers als boren, linealen, einden staal en klosjes garen kon maar van één iemand zijn...

Mijn krabber ligt daar vermoedelijk ergens tussen, al een hele zomer lang te verbroederen met mijn ehbo-doos, mijn oude stratenboek, klosjes garen en vele lege sandwichverpakkingen.

En de ellende is: morgen moet ik om half zeven in de auto zitten. Ik moet dus nu alvast gaan incalculeren òf er een ijslaag is, hoe dik die ijslaag dan is, of het misschien twee ijslagen zijn (dat zijn de ergste) en hoe lang het gaat duren om die ijslagen met mijn duimnagel te verwijderen ingeval krabber nog steeds kwijt.

Ik denk dat ik mij morgenochtend wapen met een kaasschaaf, voor de zekerheid.

17 december 2006

Hoe spontaan!

Tot nu toe heb ik nog niet veel bruiloften meegemaakt. Mijn mensen leven vrijwel allemaal in zonde. In huizen met twee auto's en twee banen en kindertjes, maar toch ècht twee achternamen op het naamplaatje naast de voordeur, dus ernstig in zonde. Vandaag in Utrecht viel me op dat de mooiste panden aan de Oudegracht bewoond werden door twee achternamen. Panden waar de Gispen-stoelen streden om aandacht met de Starck-lampen en de kunst aan de muur. Panden waar wij langs sjokten op zoek naar ergens, iets, in godsnaam het maakt bijna niet meer uit wàt, om te lunchen. We eindigden bij de McDonald's, maar dit terzijde.

Van de bruiloften dìe ik heb meegemaakt was mijn eerste de mooiste. De zon scheen, de dierbaren waren aanwezig, de champagne vloeide. Thomas en Alexandra trouwden op een grasveld onder eeuwenoude eiken. Niet dat ik een bomenknuffelaar ben, maar het was wel mooie symboliek, qua tot de dood ons scheidt. De bruid en -gom zagen er prachtig uit en gingen ZO in elkaar op dat ik meerdere tranen tersluiks moest wegpinken. En dat was zelfs nog pré-narcose. Bovendien was er een leuke bruiloftsfotograaf waar ik af en toe slinks naar lonkte. Het succes van de avond was dat hij mij om een vuurtje vroeg.. Ik ben niet zo doortastend in die dingen.

Ook maakte ik bruiloften mee waar je alleen maar hoopt dat de dag zo snel mogelijk voorbij gaat en de muziek beter wordt, en waar je achter de rug van je hand fluistert naar een medestander 'Wanneer gaat de bar open? In godsnaam?'

In Amerika, en volgens mij nu ook hier - alleen begeef ik mij niet in de juiste kringen om daar ècht iets vanaf te weten - is de wedding planner Hèt Ding. De wedding planner regelt je bloemen, je jurk, het voedsel. Ze regelt op het laatste moment pochets en verbijt haar ergernis over veeleisende bruiden en bemoeizuchtige schoonmoeders. Met een glimlach regelt ze alles voor je. Tot in de puntjes. Wedding planners maken heel wat last minute stress mee en hebben people skills waar je koud van wordt. Precies daarom zijn ze waarschijnlijk een dankbaar onderwerp voor reality tv.

Zojuist op tv een wedding planner die het soort bruiloft organiseerde die mij zou doen smeken dat de bar open gaat. In godsnaam.

"I love the planning, but I love the spontaneity too. Anything can happen," zei de planner, terwijl de bruid de -gom een lik bruidstaartslagroom op zijn neus smeerde.

Hoe spontaan!

16 december 2006

Onuitstaanbaar: ik

"Kan je schaken eigenlijk?" vroeg Rik, toen Rik nog mijn vriendje was. Jáááren terug. We zaten op het terras van ons luxe resort op Malta. De avondlucht was zoel. Op de pier tegenover het terras zagen we de silhouetten van vissers die een laatste visje vingen. Een kat bedelde hongerig rond hun voeten.
"Ik heb nog nooit geschaakt," zei ik, "dus ik weet niet of ik het kan."
Vriendin E en ik hangen namelijk de theorie aan dat we natuurgetalenteerde kleiduivenschieters, maanreizigers, speerwerpers en zebravisjeskwekers zijn. Dat we het nog nooit hebben gedaan doet niets af aan het feit dat we het waarschijnlijk héél goed kunnen.
"Leer mij het eens."

Rik legde me de moves uit. Ik snapte. Ik onthield. We bestelden een gin-tonic, een baileys en een schaakbord. Op mijn derde baileys en na het derde potje was ik in tranen. Rivieren van tranen. Oceanen van tranen. Ik won niet. Ik kende de theorie, maar won nog steeds niet. Onverteerbaar. Onuitstaanbaar. Rik leunde achterover in zijn stoel en keek hulpeloos om zich heen. Een huilend meisje dat door haar baileys heen snikt dat ze boos is, en verdrietig, en gefrustreerd, is niet het ideale gezelschap voor een zoele zomeravond op Malta.

Dat nare perfectionisme van mij. Die nare faalangst. Ik dacht dat ik er overheen was inmiddels. Ouder en wijzer geworden lachte ik schaaknederlagen, triviantnederlagen, hardloopwedstrijdnederlagen, van-stepjes-af-pleuren-bij-de-steplesnederlagen van me af. Schouderophalend grinnikte ik 'volgende keer beter'.

Tot gisteravond. Met W en zijn vrienden in de kroeg. Een tafelvoetbalspel. Mij moet je sowieso niets met een bal laten doen. Ik heb de oog-handcoördinatie van de gemiddelde noordzeegarnaal. Mathematisch laat het zich als volgt uitleggen:
annemárie + bal = blauw oog.
W en ik vormden een team. Ik waarschuwde hem. Staalde mij vast voor het zometeen grinnikend de schouders ophalen en 'volgende keer beter'.

Maar godverdomme wat raakte ik gefrustreerd! Tegenover mij het frèle prachtige Spaanse meisje Y. "Geeft niks dat je niet kan tafelvoetballen hoor! Y heeft het ook nog nooit gedaan!" Jaaaaja. Trefzeker schoot zij bal na bal met de snelheid van het licht bij ons naar binnen. Mijn mannetjes keken machteloos toe. Waren altijd op de verkeerde plek. Scoorden eigen goals. Ik hunkerde naar een glas wijn en een sigaret aan de bar. Ik vond het een kwelling. Ik was niet in staat 'volgende keer beter' te denken. Het huilen stond mij nader dan het lachen. Ik liet mij in mijn diepste kinderachtigste onuitstaanbaar perfectionistische ziel kijken.

Ik ga stiekem oefenen. 'Volgende keer beter', maar dan echt.

15 december 2006

Alles is relatief

Bij elke stemming bezit ik een laars of een schoen. Ik heb een schoenenfetish waar Imelda een puntje aan kan zuigen. Of een puntje aan zou kunnen zuigen als ik haar budget had. Ik heb laatst uitgerekend dat ik elk paar schoenen / laarzen maar één week per jaar aan hoef. Ik heb rode laarzen, witte laarzen, zwarte laarzen, beige laarzen, bruine laarzen, kobaltblauwe laarzen, roze laarzen, bronzen laarzen, zebralaarzen, zilveren schoenen, oranje schoenen, witte glitterschoenen etc. etc. You get the picture.

Tot voor kort had ik een hiaat in mijn collectie. Ik moest en zou gifgroene laarzen. Nergens te vinden natuurlijk. Mijn eisen waren afgezwakt tot 'groen'. Groen moest in ieder geval te vinden zijn. Bij een schoenenwinkel in Delft, laten we hem de Manfield noemen, was SALE!! Zoals je weet ben ik dol op SALE!! Ik zag daar de perfecte groene laars. De perfecte groene laars paste mij. Zoals dan gaat in schoenenwinkels, vraag je: "Heb je misschien de linker voor mij? Maat 38?"

Wat schetst mijn verbazing: de linkerlaars was zoek. Nergens te vinden. Hele magazijn overhoop gehaald. Ik zat mismoedig met een perfecte rechterlaars aan mijn voet te mokken. De schoenenmeisjes deden hun best voor me. Ze belden andere filialen, noteerden mijn nummer, zouden het hoofdkantoor bellen. Ik kreeg een heel verhaal over zoeke formulieren en zoeke mappen en dat de laarzen aan het eind van de week altijd 'gecondenst' worden naar het hoofdkantoor voor herdistributie en dat een collega vast een fout had gemaakt. Een collega natuurlijk; zij niet.

Het hele verhaal kon me geen donder schelen. De oplossing leek me simpel. Bel het hoofdkantoor - waar de laarzen naartoe 'gecondenst' waren - en laat een linkerlaars opsturen. Ze noteerden mijn nummer en zouden me op de hoogte houden van vorderingen.

Later die dag hadden ze heuglijk nieuws: er zou een paar laarzen opgestuurd worden! Het waren dan wel SALE!! laarzen, maar het was nog het begin van de uitverkoop, dus ze streken met hun hand over het hart enzovoort. Ik was blij. Mijn blijheid was kortstondig. De volgende dag belden ze dat het helaas toch echt onmogelijk was om een SALE!!laars te bestellen. Ik was boos.

Ik was ZO boos dat ik terstond helemaal assertief werd. Assertief op het randje van agressief.
"Ok, mag ik in dat geval het adres van het hoofdkantoor? Ik wil graag een klacht indienen."
"Huh?"
"Ja. Ik vind dit een heel rare fout. Als je een laars past in een winkel verwacht je dat je hem kan kopen. Als dat niet kan, wil ik graag een klacht indienen."
Het schoenenmeisje vond me ineens een stuk minder aardig. Met gemor gaf ze me het adres van het hoofdkantoor. Mijn collega's luisterden aan mijn kant mee en zeiden "Whoah!!! Je maakt me bijna bang annemárie! Zo kennen we je niet!" Ik ben normaal gesproken namelijk een zeer zachtmoedig goedgeschoeid meisje.

Drie seconden later werd ik weer gebeld door de winkel. Het meisje dat mij de dag ervoor geholpen had zou de boel wel even rechtzetten. Weer kreeg ik het hele verhaal over zoeke formulieren en zoeke mappen en condensen en sale en moeilijk moeilijk moeilijk.
Ik zei: "Kan me niet schelen hoe het gebeurd is. Ik heb verder ook geen klachten over jullie dienstverlening. Jullie hebben je best gedaan. Maar een systeem waarbij zomaar een laars zoekraakt is geen goed systeem, en ik wil daar graag even notitie van laten maken bij het hoofdkantoor."
"Ja maar, formulier zoek, map zoek, laarzen condensen."
"Luister. Jullie zijn een schoenenwinkel. Dan is het raar als ik daar geen schoenen kan kopen, of niet? Kan me niet schelen hoe dat komt. Het is gewoon gek."
"Ja."

Nu kon ik mij natuurlijk wentelen in mijn terechte en oprechte verontwaardiging, maar de laars had ik dan nog niet. Ik sprong in mijn auto, crosste naar een ver filiaal waar ze ze nog wel allebei hadden, rende daar hijgend twee minuten voor sluitingstijd binnen, griste de laarzen uit het rek en stond met pinpas klaar bij de kassa. Ik kan bijzonder efficiënt en effectief winkelen, als het nodig is. Bij de kassa viel mijn oog op een laars. Een andere laars. Een gifgroene laars. Hebben! Ik griste de gifgroene laars uit het rek, wurmde mijn voet erin. Zag dat het goed was. In twee minuten kocht ik twee paar laarzen. Eén minuut per paar. Dat is een goed gemiddelde, voor een vrouw.

Als ik nieuwe laarzen heb, lijd ik aan een soort Tourette. Ik moet elke vijf minuten mijn voet omhoog houden en zeggen "Ik ben ZO blij met mijn nieuwe laarzen!"
Bij W stond de tv aan. Ik had weer een Tourette-opwelling en hield de voet omhoog. "Ik ben zo blij met mijn nieuwe laarzen!" Mijn verliefde blik gleed van mijn voet naar de tv. Rita. Uitzettingen. "Zei zij, terwijl er mensen uitgezet gaan worden," voegde ik eraan toe.

Ik schaamde me heel diep. Goedgeschoeid schaamde ik me even enorm diep.

14 december 2006

Gezamenlijke gekte

Soms denk ik dat ik gek ben. Ik kijk mijn katten aan, en ik zweer je; ze hebben mensengezichtjes. Net als de vogelheksen in Ronja de Roversdochter dat hebben. Zo’n hoofd waarvan je denkt: het is een beest, maar het is ook een mens. Alleen dan hariger.

Ik toetste mijn gekte bij vriendin M: "Vriendin M, heb jij ook wel eens dat je naar je kat kijkt en dat je denkt dat het beest een mensengezicht heeft?"
"Jaaaaaa!!" zei vriendin M, en proestte haar wijn over tafel.

Kortom: als ik gek ben, is vriendin M dat ook. Mochten we ooit opgenomen worden, kunnen we gezellig samen keuvelen over onze medicatie.

Gehorig huis

Consequentiedenken.. ik ben er niet zo goed in. Een hele tijd terug was bij Oprah een itempje over EQ en IQ. Ze pootten kinderen in een kamer met een marshmallow. "Ik kom over 5 minuten terug, en als je de marshmallow niet hebt opgegeten, krijg je er nog één!" De helft van de kinderen propte zodra diegene de kont had gekeerd de marshmallow in hun mond. De andere helft rook eraan, liep er rondjes omheen, likte eraan, maar at hem niet op. Die tweede helft, dat waren de kinderen met een hoog EQ volgens Oprah. Ik weet precies wat ik had gedaan: ik had hem direct opgegeten. Direct! Beter één marshmallow in de mond dan tien in de lucht.

Gisteren heb ik ook een sterk staaltje slecht vooruitzien getoond. Met veel bloed, zweet, tranen en een broodzakje wist ik na 5 minuten prutsen mijn voormalig gebroken enkel in mijn aanmoedigingslaars te proppen. Er totaal niet bij stilstaand dat mijn voet aan het einde van de dag altijd een stuk dikker is dan aan het begin. Er totaal niet bij stilstaand dat de glijcapaciteiten van een-broodzakje-om-de-voet de laars ìn vast een stuk groter zijn dan de laars úit.

Moe maar voldaan kwam ik 's avonds thuis. Ik zeeg ineen op de rand van het bed en zuchtte van genot bij de gedachte dat ik de knellende laars uit kon trekken. Ik pakte de hiel stevig beet en gaf een klein rukje. Geen beweging. Wel pijn. Nog een keer proberen. Nog steeds geen beweging. Meer pijn. Ik bedacht dat ik best mèt laars kon slapen. Per slot van rekening heb ik dat vijf weken met gips gedaan. Ik poetste mijn tanden op één laars. Trok mijn kleren uit voor zover laars dat toestond en dacht toen: 'Jaaa.. ik ben daar gekke henkie! Ik ga het nog één keer proberen!'

Krachtsinspanningen doe ik altijd beter als ik er lawaai bij mag maken. Kreunend en steunend zei ik: "Jaaa, ja, nog een klein stukje. Au. Fuck. Jezus, even volhouden nu. Jaa, daar komtie! Nog een stukje. Oh man. Nog een stukje. Au au au au! Volhouden nu. Jaaaa! Oh jezus. Aaaargh!! Pfff. Ja.. Ja.. JA... JAAAAA!! Ooooooo... fijn!"

God mag weten wat mijn kersverse buren ervan gedacht hebben.

12 december 2006

Beetje boos: ik

Beetje boos. Nou ja, beetje boos.. vertoornd, eerder. Eigenlijk ben ik nu op de toppen van mijn rechtmatige woede dit postje aan het tikken. Ik zal je zeggen hoe het zit.

Surprises, gedichten.. het is allemaal niets voor mij. Laat mij met Sinterklaas maar lekker bij de ouders zitten en warme chocomel drinken met mandarijntjes toe. Ik hoef geen cadeautjes. Zeker niet als dat betekent dat ik zelf ook met pleerollen en crèpepapier in de weer moet. Dit jaar heb ik Sinterklaas volkomen genegeerd. Ik denk niet dat het hem erg veel kon schelen. Mij ook niet.

Vriendin M heeft een soortgelijke hekel aan Sinterklaas. Haar familie dwingt haar er echter toe. Dit jaar nam zij het heft in eigen hand: zij organiseerde zelf het familiesinterklaasgebeuren. Vriendin M heeft een broertje en een broer. Haar broertje heet Jan. Haar broer heet Guus. Guus heb ik meerdere malen ontmoet. Een zeer charmante krullenbol, met een vriendin als een wals. Niet alleen uiterlijk is zij net een wals, ook qua persoonlijkheid komt ze aardig in de richting. Het is zowel vriendin M als mij een raadsel wat hij in haar ziet.

Vriendin M had een briljant idee voor het familiesinterklaasgebeuren. Ze stuurde haar familieleden een mini-schilderijdoek en een potje verf. Iedereen kreeg een andere kleur. Het hele pakket paste net in een A4 envelop. Opdracht was om doek en verf te gebruiken om een kunstwerkje/prutswerkje te maken, eventueel met gebruik van extra materialen, als er maar geen andere verf gebruikt werd. Bij het eten zouden de kunstwerkjes onderling verloot worden.

Briljant idee, vond ik. Niet alleen kan je je zelf helemaal uitleven aan knippen, plakken, schilderen, borduren, prutsen en kunsten. Ook krijg je een Uniek Persoonlijk Ding, gemaakt door één van je dierbaren.

Die dierbaren dachten daar anders over. Nou ja, De Wals dacht er anders over. Zij was zo opgetogen over haar kunstwerkje dat ze de halve avond luidop hoopte dat Guus haar lootje zou trekken, zodat ze het weer mee naar huis kon nemen. Guus trok haar lootje niet; Jan trok haar lootje. De tweede helft van de avond hebben Guus en zijn Wals geprobeerd hun cadeautje te ruilen met het zijne. Ze moesten en zouden hun eigen prutswerk weer meenemen naar huis. Jan trapte er niet in en wilde zijn cadeautje niet afgeven.

Bij het naar huis gaan, zag vriendin M de Wals het cadeautje van Jan in haar tas steken. De rest van de familie heeft geprobeerd het cadeau nog terug te vorderen, maar Guus en de Wals wilden er niets van weten. Jan bleef cadeauloos achter.

Een mongooltje beroven van zijn sinterklaascadeau; dat is echt heel laag. Lager dan laag. Ik ben boos. Erg boos. De Wals mag van mij stikken in haar eigen kunstwerk. En gedemoniseerd worden op internet. Daar draag ik graag mijn steentje aan bij.

Pffff... wàt een trut!

Ochtendgeluk

De laatste weken ben ik met geen stok mijn bed uit te krijgen 's ochtends. Ik voel iets heel tegennatuurlijks aan opstaan als het buiten nog donker is. Ik snooze, en snooze, en snooze nog eens. Draai me om. Snooze nog een keer. Uiteindelijk spring ik gestresst uit bed en ren tanden poetsend onder de douche door terwijl ik mijn linkersok hinkend probeer aan te doen. Binnen 5 minuten van mijn warme bed op de koude stoep lukt me, deze dagen. Puur omdat ik ZO graag nog even mijn neus in het warme kussen steek en gelukszalig mijn tenen strek onder het warme dekbed.

Vanmorgen was er geen ontkomen aan: 10 uur in Leeuwarden. De wekker ging en ik kreunde van ellende. Ik heb mezelf maar één snooze toegestaan, en toen moest ik toch echt op een onmenselijk tijdstip hinkend onder de douche door rennen.

Het voordeel van op onmenselijke tijdstippen in de auto kruipen is dat remlichten in de file allemaal heel goed zichtbaar zijn, in het donker. Het voordeel van op onmenselijke tijdstippen in de auto kruipen is dat je soms met opgaande zon over de afsluitdijk mag rijden. En genieten.


En ja.. de ruiten van mijn twingo zijn heel vies.

11 december 2006

Het gevaar van de Hennes

Eerder vertelde ik al dat ik genetisch helaas een zeer ongerust mens ben. Koppel dat aan het moederschap van twee katten en je hebt een meisje wier hart vele malen per week een paar slagen mist van stress.

Sam en Oscar zijn er, altijd. Als ik thuiskom; ze zijn er. Of ze komen als ik ze lok met voedsel. De laatste tijd zijn ze er echter ècht altijd omdat ze het veul te koud vinden buiten. Te koud en te nat. Ze dommelen de dagen door op her en der verspreide kattenkussens en af en toe wijst een stuk aangevreten kaas of een grote pluk uitgerukt kattenhaar op activiteit hunnerzijds tijdens mijn afwezigheid. Als ik thuiskom; Oscar kijkt me bijdehand aan door het traphekje, Sam blijft wat meer op de achtergrond. Ze zijn er.

Vanavond grote leegte bij het traphekje. Mijn hart sloeg over. Ik riep. Geen katten. Ik kirde. Geen katten. Ik rammelde met bakjes. Geen katten. In de woonkamer trof ik de resten van mijn verder vernielde extreem dure mooie chique designlamp. Hij telde eerst 12 flessen, inmiddels 8. Vannacht sneuvelde er 1, en vandaag overdag blijkbaar nog een fles stuk. De stukke fles lag in vervaarlijk scherpe glasscherven op de grond.

'Mijn god!' dacht ik, 'Katten kruipen altijd in een hoekje om zielig alleen te sterven! Ik moet nu het bloedspoor volgen!' Geen bloedspoor. 'Misschien begon het pas te bloeden toen ze de glasscherf in hun halsslagader probeerden eruit te krabben!' dacht ik, 'Ik moet zoeken naar arterial spray op de muur!' En ja, ik kijk teveel CSI, dat ik weet wat arterial spray is.

Mijn hart miste vele vele slagen terwijl ik alle rampscenario's doordacht. Mijn rokken bijeen graaiend holde ik ademloos de trap op, zoals heldinnen in kasteelromans dat plegen te doen. Oscar kwam geeuwend uit de werkkamer. 'Wat loop je te stressen, muts. Ik had gewoon nog geen honger, want ik heb vandaag een hele homp geitenbrie gegeten,' las ik in zijn oogjes. In de slaapkamer hoorde ik iets ritselen. Angstig stak ik mijn hoofd om de deur, bedacht op arterial spray. In plaats daarvan scharrelde Sam tevoorschijn. Sam, met een plastic tasje van de Hennes om zijn nek en voorpoot geknoopt. Die tasjes hebben van die fijne plastic linthandvatten, als je snapt wat ik bedoel. Dat handvat zat - inmiddels half doorgekauwd - om zijn nek en onder zijn linker voorpoot door, als de messengerbag van een modische homo.

Wellicht is Sam homo, zou zomaar kunnen. Van modischheid kan ik hem echter niet betichten. Het arme beest heeft zich waarschijnlijk de hele dag uit zijn modische val geprobeerd te knagen.

Ik voel me een ontaarde moeder. Wèl een goedgeklede, getuige het feit dat het tasje niet van de Etam was.

Bussluis

Er is een bussluis aangelegd. In Delft, een nieuwe bussluis. Vanuit Leiden dachten wij met behulp van de nieuwe nep-tomtom van W naar Maassluis te rijden; heel romantisch met de Opel Blitz rammeldebammel over binnenweggetjes. Wij programmeerden de kortste route, zonder gebruik te maken van snelwegen. Het ging allemaal zeer voorspoedig, van Leiden tot Delft.

Maar toen: een bussluis. Een nog niet in nep-tomtom bekende bussluis. U-turn, terug, alternatieve route. Alternatieve route leidde ons naar een bouwplaats waar we weer een alternatieve route moesten nemen wegens ernstig opgebroken wegen. Vervolgens over een soort veredeld fietspad waar je officieel 80 mocht een omtrekkende beweging die ons linea recta terugvoerde naar.. de bussluis. Andere omweg proberen. Onze Vlaamse navigatiedame berekende elke tien meter een nieuwe route. Wij dachten een groeiende irritatie te horen in haar stem. We reden een rondje. En nog een rondje. Een ander rondje.

Op een van onze rondjes zagen we rookwolken uit een container komen. Daadkrachtig en onverveerd belde ik 112. Mijn allereerste keer 112. Ik trachtte mijzelf verstaanbaar te maken boven het rammeldebammel van de - o ironie - oude brandweerbus van W. De brandweer zei: "Hmm.. een container in de fik. Das niet handig hè. We gaan eens kijken."

Het voordeel van eindeloos rondjes rijden is dat we 10 minuten later, toen we vanaf de andere kant de plek des onheils naderden, zagen dat de brandweer inmiddels uitgerukt was. Eind goed al goed. Ik voelde me een Goed Burger. Een Goed Burger in een oude brandweerbus, die eindeloos eindeloos genadeloos rondjes reed door Delft.

Volgens mij moet je in een oude brandweerbus helemaal geen navigatiesysteem. Volgens mij moet je een stratenboek met gescheurde kaft, olievlekken en door losliggende pagina's ontbrekende steden.

Of wij hadden eerder moeten verzinnen dat de Vlaamse dame ook best de snelste route kan berekenen, in plaats van de kortste.

Bizar toeval..

..en vette pech

10 december 2006

Samen zijn we oorlog

W een patatje mèt.
Ik een patatje pinda.

Na de kus zei hij: "Samen zijn we oorlog"

Bij de Esso

Ik bezoek zelden een herentoilet, maar eigenlijk zou ik het vaker moeten doen. De teksten op deuren van herentoiletten zijn altijd vele malen interessanter dan die bij de dames. Vandaag op het benzinestation niet zozeer een herentoilet als een truckersplee.

"All cops are bastert's"
"100% harcore"
"Pijpen, bel Anja, € 50"
"Rotterdam, lekkere wijvuh!"

Maar ook:
"Jezus redt levens" en daaronder:
"Denk eens aan de hoeveelheid slachtoffers van greligieuze oorlogen!"

09 december 2006

Eenzaamheid

"Kan ik u ergens mee helpen?"
"Nou, ja, ik ben dus eigenlijk op zoek naar een poef. Ik heb zo'n hoekje dat eigenlijk nèt te klein is voor een stoel, dus ik dacht een poef, voor als de kinderen komen. Ja, ik woon nu twee jaar in een aanleunwoning, want ik wil mijn kinderen natuurlijk niet tot last zijn, die wonen allemaal elders. Maar ik heb dus een rode bank hè, in zo'n stof, alcan.. altra.. iets, u kent het vast. Ik denk ja, ik moet het toch een beetje opfleuren allemaal. Ik kom van Indonesië, en ik heb dus heel veel Indonesische spulletjes. En daar wil ik dus gewoon iets moderns tegenover. En fleurig. Ja, ik mag dan oud zijn hè, maar ik ben nog best kien hoor. Binnenhuisarchitecten zeggen altijd 'U weet het allemaal precies mevrouw. Wij hoeven u niets te vertellen' Ja, dat is natuurlijk wel zo hè, ik ben ook best kien. Zeggen de kinderen ook. Niet dat ik eigenwijs ben hoor. Dat ben ik helemaal niet. Maar ik weet wèl wat ik wil. En nu wil ik dus een poef hè. Mooie ijskast trouwens, die smeg. Saskia woont in Noordwijk en die heeft dus een man, volgens mij is die fysiotherapeut. En die hebben een huis, en een keuken.. Prachtig! Allemaal heel duur hè, maar goed. Zij werken allebei. Dat is natuurlijk heel normaal tegenwoordig. U werkt vast ook, met uw partner. Ja, vroeger was dat niet. Ik werkte nooit, vroeger in Indonesië. Sinds ik in Nederland ben wel weer ja. Ja, op mijn vijftigste begonnen bij het CBS en daar heb ik tot mijn vijfenzestigste gewerkt. Ja, je wordt er wel mondiger van hè. De cultuur verandert. Je moet wel wat mondiger zijn. Alles is zo hard, zo kil hè, tegenwoordig. Ik ben helemaal niet van de kerk hoor, ik geef er alleen rondleidingen, maar het is nu echt zo van ieder voor zich en God voor ons allen, hè. Ja. Jammer is dat. Dat kille. Nou dankuwel. Dankuwel dat ik even rond mocht kijken. Ik kom nog wel eens terug, want een poef daar in dat hoekje, dat lijkt me wel wat."

08 december 2006

Heimwee

Toen de wijnfles met kunststof kurk haar intrede deed was ik ontstemd. Waar was de romantiek gebleven?! De romantiek van het stukjes kurk van je onderlip plukken?! De plastic kurk won na verloop van tijd terrein bij mij. Ik kon het waarderen dat de kurk altijd 'plop' zei en nooit 'krak'. Maar flessen met draaidoppen?! Naaaaahhh! dat kan echt niet!

Pardon: kòn echt niet. Een fijne fles wijn met draaidop is namelijk een fantastische uitvinding als je je kurkentrekker kwijt bent. Tevens goed bruikbaar in het park met je nieuwe portable platenspeler en plastic bekers van de Ikea en de zon op je rug.

Djeez... nu is mijn opgetogen stemming wegens het kunnen-openen-van-een-fles-wijn voor een glaasje-zo-in-de-avond, ondanks kwijtheid van kurkentrekker, ineens omgeslagen naar heimwee m.b.t. parken en platenspelers. Wat ben ik toch een wispelturig mens.

Ons kent ons

Vriendin M eindigde laatst een avondje stappen in het gezelschap van een clubje Bekende Nederlanders. Geheel per ongeluk. Ze bewonderde een motor, liep er een rondje omheen. De man die bij de motor hoorde bleek Bekende Nederlander; iets met een klusprogramma. Vriendin M kijkt zelden tv dus had geen idee. De klusjesman zat aan de gracht een biertje te drinken met een paar vrienden en vroeg vriendin M of ze ook een biertje wilde. Dat liet ze zich geen twee keer zeggen.

Toen vriendje J van vriendin M langskwam, raakte hij enigszins in de war. "Hee.. Ik ken jou! Oh wacht even, jou ook. Ja, hmm.. jou ook. Laat maar, ik snap het al."
Vriendin M had zich geheel onbewust met een biertje temidden van heel bekend-van-tv-Nederland gesetteld.

Het schijnt een soort in-crowd gebeuren te zijn, of zoals Sanne Wallis de Vries in haar voorstelling zei: 'de inner circle'. Het schijnt een soort in-crowd gebeuren te zijn, dat Bekende Nederland. Op zich natuurlijk volkomen logisch. Wie anders weet precies hoe het is om in De Bladen te staan en lastig gevallen te worden op straat. Safety in numbers, dat idee.

Vanavond was op BNN een programma waarvan ik even heel hard na moest denken of het nou voor ons, argeloos publiek, was gemaakt of voor de in-crowd zelf. De champagne vloeide rijkelijk, de BN-ers waren kittig, charmant en kattig tegen elkaar. Het was als een heel gezellig privé-feestje. Een heel gezellig privé-feestje onder leiding van Paul de Leeuw.

Het voelde net alsof ik met een glas champagne in de hand langs de zijlijn stond mee te beleven hoe Georgina zich belachelijk maakte en hoe Chantal liefliefliefschattiglief deed. Terwijl ik met de neus van mijn killer stiletto het vloerkleed in graancirkels kamde uit verveling en op mijn horloge keek.

Toch heb ik het gehaald tot en met de aftiteling. Heel vreemd fenomeen. Misschien schuilt er in mij een stiekeme starfucker.

Told you so

Als je met je kindertjes boodschappen gaat doen, moeten ze natuurlijk wel bezig gehouden worden zodat je niet over je eigen kleuter struikelt en continu handjes uit groenteschappen moet slaan. Bij de appie hebben ze daar van die mooie winkelkarretjes met plastic-speelgoedauto-extension voor verzonnen. Op de parkeerplaats reed een moeder haar karretje richting de auto. De kleuter reed mee in de plastic speelgoedauto en deed "Brrrrrmmm!! BRRRMMmmmm!!"

Bij de auto aangekomen zei kleuter: "Is niet van mij. IS niet van MIJHIJ!" Mama haalde haar schouders op en lachte vertederd. Ze stak de sleutel in het slot en wrikte.
"Oh nee!! Haha! Dit is helemaal niet onze auto! Loop ik zomaar naar de verkeerde auto!"

"Zei 'k AHAL!" zei kleuter.

07 december 2006

Regenjasgevoel

Dating is helemaal Het Ding. Het schijnt dat 80% van de huishoudens in Amsterdam tweepersoons of eenpersoons is. Laten we zeggen dat dus 30-40% een eenpersoons huishouden is. Eenpersoons en misschien zelfs wel op zoek. 'Happy singles' op zoek naar nog veel meer Happiness.

W ontving vandaag een mail over 'silent dating'; daten zonder te praten, behalve in de pauze. Laten we bidden voor lange pauzes. Er bestaan datingdiners in het donker. Geen idee hoe je tafelgezelschap eruit ziet en tasten naar je voedsel. Er bestaat brand-dating: daten op basis van je voorliefde voor puma, adidas of nike. En er bestaat natuurlijk het goeie ouwe inmiddels ingeburgerde internetdaten.

Dat internetdaten; dat ken ik wel. Ik heb avonden met mijn vingers op kroegtafels zitten trommelen in de hoop dat de tijd dan sneller voorbij zou gaan. Ik heb mosselen gegeten met een man die uiterlijk op een Laaf leek. Ik heb een avond een wedstrijdje 'wie kent de meeste obscure bands' gedaan. Ik heb comfortabele en oncomfortabele stiltes meegemaakt. En ik heb ook mooie fijne mannen ontmoet via internet. Mooie fijne mannen die een tijdlang in mijn leven pasten, en toen weer niet. Door mijn eigen bindingsangst, of door hun bindingsangst, of door allebei. Of gewoon door gebrek aan Moment en Momentum. En ik heb een man ontmoet die zomaar ineens wel soort van lijkt te passen. Misschien zomaar ineens wel voor langer dan mijn voormalige bindingsangst toeliet.

Man Bijt Hond sleurt vijftig-plussers de datingwereld in. Wat twintigers en dertigers kunnen, kunnen zij ook, per slot van rekening.
Vanavond presenteerde Carla zich. Waar vrouwen op internet vooral zeggen een hekel te hebben aan witte sokken, onverzorgd haar, honden, katten, kinderen, harige borst, gladde borst, dikke buiken, snorren, baarden en meer van dat, antwoordde Carla het volgende op de vraag "Welke heren hoeven niet te reageren?"

"Er zijn heren die je mee willen nemen naar een groot warenhuis. Om daar een kopje koffie te drinken. Met appelgebak. Dat soort heren hoeft niet te reageren."
"Wat voor gevoel krijgt u daar dan van?"
"Een regenjasgevoel."

Prachtig.

Boekentip

De titel van een van de boeken die ik bij Donner zag liggen intrigeerde me: Rape, a love story. Na uitlezen moet ik nu even nahijgen van heftigheid. Het deed me erg denken aan Lucky, het autobiografische verhaal van Alice Sebold.

Mòcht de thematiek je aanspreken zijn dit heel bijzondere boeken; aanraders.

Image of RapeImage of Lucky

Boekenfetish

Een paar jaar terug was ik voor mijn werk vaak in Londen. Dat klinkt misschien heel Groot en Belangrijk, maar was dat in het geheel niet. Ik sjokte met loodzware laptop over mijn schouder door vervallen straten in buitenwijken op zoek naar het adres van de klant. Op dat adres trof ik meestal 'The Office' aan, waar ik vervolgens in een rommelig serverhok een paar pukkelige systeembeheerders trachtte te overtuigen dat ze toch echt onze software moesten kopen.

Elke twee weken stond ik om 4 uur op, reed ik naar Schiphol met mijn laptop en zweeg ik boven een kopje koffie in de airport lounge bar. Zweeg ik met mijn ogen half gesloten. Zweeg ik omdat ik niet in staat was op dat goddeloze tijdstip een woord uit te brengen.

Elke twee weken sjokte ik een dag lang door Londen, van pukkelige systeembeheerder naar pukkelige systeembeheerder, op zoek naar een Pret a Manger. De Chicken & Avocado sandwiches vormden het hoogtepunt van mijn dag.

Héél soms waren mijn klanten in hartje centrum. In dat geval sprong ik veerkrachtig om 4 uur mijn bed uit. Ik poetste enthousiast mijn tanden en floot in de auto onderweg naar Schiphol. Ik maakte grapjes met de douanemeneer en legde lachend mijn lege weekendtas op de lopende band. In hartje centrum zit namelijk de mooiste grootste vetste coolste boekhandel die ik ken: Waterstones op Piccadilly Circus.

Vier verdiepingen puur genot. De halve winkel leek altijd in three-for-two aanbieding. Ik dacht dus niet meer in termen van 'boeken kopen' maar in termen van 'drietallen boeken kopen'. Vandaar mijn lege weekendtas. Watertandend struinde ik de kasten af. In de Underground pakte ik mijn plastic tasjes uit, pulkte de stickers van de boeken (dat is een vast 'ik heb nieuwe boeken gekocht' voorpret-ritueel) en vulde de weekendtas.

Nu niet alleen met een zware laptop, maar ook met een afgetopte tas zat ik in de Heathrow airport lounge bar met een kop koffie. En zweeg gelukszalig.

Toen ik niet meer naar Londen hoefde wegens ernstige avondopleidingverplichtingen, mist ik vrijwel niets aan aan mijn businesstripjes. Niet de Pret a Manger, niet mijn kleine clandestiene uitstapjes naar de Tate Modern, niet de pukkelige systeembeheerders. Maar Waterstones! Ik miste Waterstones diep en intens. Geen boekenplank 'nog te lezen' meer, niet meer op je wijsvinger sabbelend voor die plank staan en bedenken welk boek je nu gaat openslaan. Alle boeken waren op een gegeven moment op, klaar, uit, af.

Tot ik bol.com ontdekte. Bol.com heeft namelijk ALLES. Ik ben fervent fan van bol.com. W niet. W knapt af op mensen die fan zijn van bol.com. W zei: "En Donner dan?"

Ik geef toe: Donner is fijn. Ik heb afgelopen weekend hernieuwd kennis gemaakt met Donner, en Donner is fijn. Maar bol.com is fijner.

En Waterstones? Waterstones is een ticket naar Londen waard. Binnenkort stap ik in een Easy Jet met een lege weekendtas, ik zweer het je. Donner opende mij de ogen en deed me hunkeren. Hunkeren naar bevrediging van mijn boekenfetish.

Multi-inzetbaar

Ik ben gek op rare verpakkingen. Spelfouten, tikfouten, logische fouten; ik kan er geen genoeg van krijgen.

De trouwe lezer weet dat mijn voorraadkast dingen bevat uit het jaar kruik. Zo ook mijn badkamerplankje. Ik vond daar laatst een fles Dove die al héél lang uit de handel is. En terecht. De oplettende lezer spot dat het hier om 'Verwikkende verzorging' gaat. Mèt vitamines!























Verzwikkend?
Ik gok op verkwikkend.

Ook deze vond ik interessant:


Multi-inzetbaar?

- bekleding voor je hamsterkooi
- gezichtsscrub
- geurvreters voor je sokkenla
- oprijlaankiezels
- paneermeel voor je wienerschnitzel
- bloempotstabilisator
- vulling voor je vissenkom

En natuurlijk: Kattenbakkorrels!

06 december 2006

Welkom

Volgens mij is een receptie een plek waar een glimlachende receptioniste zit, die welwillend je gastheer of -vrouw belt om te vertellen dat het bezoek is gearriveerd. Vervolgens biedt ze je een kopje koffie aan en zegt ze "Koud hè, vandaag. Viel het mee met de files?"

Ik kom in mijn dagelijkse werkende leven aardig wat recepties tegen en dit is een empirisch bewezen ding: receptionistes doen je Welkom voelen.

Vandaag ging het nèt even anders. Ik had me een weg door het ziekenhuis gestap-tikt, omdat ik chronisch slecht ben in ziekenhuis-parkeerbordjes interpreteren en vaak bij de ambulance-ingang eindig. Ik stap-tikte dus het hele ziekenhuis door op zoek naar de centrale receptie. Alle trauma's van mijn eerdere ziekenhuisbezoek kwamen bovendrijven. Ik was wel toe aan een warme verwelkomende glimlach.

De receptionistes hadden een Onderonsje. De een stond met haar jas aan te vertellen over het tuinhuisje van haar zwager, de ander had haar handen om een mok koffie geslagen en knikte elke twee seconden instemmend.
Ik schraapte mij de keel. Ik tikte mij de nagels op de balie. Ik kuchte.
Ze keken verstoord op.
"Wat is er?"
"Ik heb een afspraak met de heer Bakker."
"Blokker?"
"Nee, Bakker. Van ICT."
"ICT?"
"ICT ja."
"Die zitten daarachter. Moet je even de deur uit en dan oversteken en dan rechts links rechts rechts en dan voor de gele klapdeuren de trap op en links links rechts bij de koffieautomaat en dan nog eens vragen."
"Zou u hem misschien even kunnen bellen? Hij had gezegd dat hij me bij de centrale receptie op zou komen halen."
"Bellen?"
"Ja, bellen ja."
Ze keken elkaar aan en rolden met de ogen.
"Doe jij het even? Ik heb mijn jas al aan."
...
"Marcel, er staat hier iets voor je aan de balie."

Iets? Iets? IETS? Er staat hier IETS voor je aan de balie?

Ik heb me zelden zo Welkom gevoeld.

Machteloos: ik

Ik kan me soms zo vreselijk ontoereikend voelen. Op de een of andere manier spoelt er nu een golf van ellende over mijn mensen. Ouders overlijden, kinderen worden niet geboren, vrienden overlijden. De afgelopen weken heb ik vele gesprekken gevoerd en vele brokken in mijn keel gevoeld. Er is vrijwel niets dat je kan zeggen dat niet al duizend keer gezegd is. Gapende open deuren. Je voelt me en leeft mee, maar diegene zal toch echt zelf het rouwproces moeten doorstaan. Troosten kan niet. Luisteren wel. Dat doe ik dan maar. Ik luister en hou handen vast, omhels, doe mijn best mijn kleine machteloze steentje bij te dragen aan de troost. Mijn kleine ontoereikende machteloze steentje.

Praten helpt, zei R. Praten en gehoord worden. Je verhaal duizend keer vertellen aan duizend verschillende mensen. En dat je voelt dat het verhaal bij iedereen een beetje binnen komt. Dat mensen om je geven in je verdriet. Niet relativeren maar erkennen dat het gewoon kut is, soms. En dat het ook weer beter gaat worden. Maar dat het nu vooral gewoon kut is.

Ik hoop met hart en ziel dat ik goed genoeg luister.

05 december 2006

De auto van E

Collega E kocht laatst een auto van collega M. Een grote degelijke donkerblauwe gezinsauto waar een setje plakboerderijbeesten niet zou misstaan op de achterruit, met de bijbehorende maxi-cosi stevig ingesnoerd op de achterbank.

Even terzijde: plakboerderijbeesten zijn niet alleen vele malen toffer dan een dvd-scherm in de hoofdsteun, ze zijn volgens mij didactisch ook vele malen meer verantwoord. Waar moet dat heen met die jeugd van tegenwoordig! Wij, vroeger. Wij speelden nog landje veroveren en tikkertje. En elastiekten tot we erbij neervielen. En bouwden boomhutten. En hadden plakboerderijbeesten.

In ieder geval: E kocht een auto van M. Nooit doen. Distributieriemen knapten, koppakkingen lekten, versnellingsbakken knarsten, airco's sloegen op hol, uitlaten maakten vervaarlijk lawaai en plankgas haalde de grote degelijke gezinsauto maximaal 120. Het is een tranendal, met de auto van E. En M, sja.. die is inmiddels overgelopen naar de concurrent en dus geen collega meer. Weg uit ons leven, een stukke auto achterlatend.

De auto staat nu te wachten bij de garage. Hij is weer genezen, maar staat te wachten tot E genoeg geld bij elkaar heeft gespaard om de reparaties te betalen. Het zal nog een jaartje of twintig duren voor het zo ver is, vrees ik.

De moraal van dit verhaal: koop nooit een auto van een collega; zeker niet van collega M. En boerderijbeesten zijn tof.

Het houdt de gemoederen bezig, hier op twerk

"Ik heb een staaf."

"Wil je ook noten?"

"Loop je nu alweer te leuren met je staaf?"

"Kom jij maar eens even op schoot meisje!"

"God, wat was ik vroeger bang van die man!"

"En dan onder zijn rokken kijken natuurlijk. Of proberen in ieder geval."

"Dat paard vertrouw ik ook niet."

"Zijn schoot was dus warm hè. Ik ben daar best van geschrokken toen."

"KEIHARD die pepernoot in mijn oog, ik zweer het je."

Nieuwe baan

'Beste adviseur, verkoper en de rest,

Half januari krijgen we er weer een adviseur bij. Dit keer hebben we intern "geshopt". Annemárie waagt dan de overstap van verkoop naar
advies. Kan ze implementeren wat ze zelf verkocht heeft. Gna, gna.

We zien er erg naar uit,

Ivo.'

Ik zie er ook erg naar uit. En dat gna, gna... dat zien we nog wel. Tssssssk!

P.S. Ben ik een slecht mens omdat ik het eigenlijk stiekem best cool vind dat ik voortaan 'consultant' ga heten?

Uit eten met 30 vrouwen...

...en wat ik heb geleerd?

- Verliefdheid is slecht voor de economie. Of toch niet? Nee! Toch wel? Of niet soms?
- Behandel nooit de manen van een paard met conditioner. Dan zijn ze namelijk niet meer te vlechten voor de show.
- Om toegelaten te worden tot de toneelacademie in Maastricht moet je een deense artisjok nadoen. En goed ook.
- Er bestaat glitterspray voor paardenhoeven.
- Meisjes die paardrijden, rijden ook vaak motor. Dat heeft vast iets te maken met puberale seksuele impulsen.
- Kalfszwezerik is best lekker.

Ik heb veel geleerd. Vooral dat ik paardenmeisjes niet snap. Nooit heb gesnapt. Nooit zal snappen.

04 december 2006

Bij de klant

De telefoon ging en hij keek geïrriteerd op het schermpje.
"Sorry hoor, deze moet ik even nemen."
...
"Ja, uhuh, ja. Nee, het schikt eigenlijk niet. Ik zit in bespreking."
...
"Kan het korter?"
...
"Ja, uhuh."
...
"Dat is niet kort genoeg. Stuur me even een mail en dan reageer ik daar morgen op."
...
"Ja, uhuh."
...
Hij rolde met zijn ogen en gebaarde met zijn hand dat de andere kant toch echt eens op moest schieten met afronden.

"Verkopers. Ik word helemaal platgebeld door verkopers. Ik word er gek van. Naar volkje, die verkopers. Waar waren we gebleven?"
"We hadden het over het projectplan," zei ik.
"Ja, als jij nou even een voorstelletje op papier zet, dan moet dat geen probleem zijn. Budget hebben we nog wel. En volgens mij snap je precies wat we willen, dus dat moet wel goed komen. Gaan we lekker samen aan de slag. Wanneer hoor ik van je?"

"Morgen ligt er een voorstel," zei ik. En glimlachte in mijn verkopersvuistje.

Koffie?

Wij hebben een vrij luxe toilet op kantoor, vinnik zelf. In het kader van de energiebesparing is er een bewegingssensor-lichtdinges geïnstalleerd die elke keer vrolijk 'plop' het licht aandoet als je binnen loopt. Deze keer was het licht nog aan, liep ik binnen en ging het 'plop' uit. Heel vreemd. Ik hupte een paar keer over de drempel heen en weer in de hoop dat het weer aan zou ploppen, maar helaas; het toilet bleef donker. Pikkedonker.

Wat bleek: stroomstoring. Een heel stuk van Delft lag plat. Alle collega's dwaalden als verloren schaapjes door de gang. Niets deed het meer. Computerschermen zwart, lichten uit. Een goeie gelegenheid om eens even een sigaretje te roken en bij te praten met deze en gene. Een goeie gelegenheid om stroopwafels te knagen en bij te praten met deze en gene. Een goeie gelegenheid om een bakkie koffie te doen en bij te praten met deze en gene.

Dat de koffieautomaat ook op elektriek werkt was ik even vergeten. De klap kwam hard aan.

03 december 2006

Monster

Soms zie je een film. Een film die je even in je eigen kleine coconnetje doet zitten als hij afgelopen is. Ik had het heel sterk met Der Untergang. We keken die film met een behoorlijk aantal mensen verspreid over een behoorlijk aantal fatboys. Na afloop van de film ruimden we de zitzakken op en ik dacht: "In godsnaam, spreek me niet aan! Ik wil nog even, heel even, in mijn cocon."

Die reactie had ik ook heel sterk bij Monster. Ik was erg onder de indruk van Charlize Theron als beschadigde vrouw die eigenlijk niet anders kan dan mannen haten en moorden.

Het is inmiddels jaren terug dat ik Monster zag, maar op dit moment komt het hele cocongevoel terug door een documentaire over Aileen Wuornos op SBS 6. Ik ben nogmaals onder de indruk van het acteerwerk van Charlize, maar ik ben vooral erg erg erg onder de indruk van de littekens die mensen elkaar kunnen snijden, hakken en krabben. En het vervolgens negeren van die littekens. En hoe die littekens kunnen pussen en etteren.

Ik geloof graag in het Goed in de Mensch. Soms wordt dat me wel soort van lastig gemaakt. Ook al is het door SBS 6 en ben ik het morgen weer vergeten.

Snapshot van het weekend

Ik ben ondergedoken geweest. Een heel weekend ondergedoken geweest. Ik ben naar een hip feest gegaan, ik heb een première van een heel fijne dansvoorstelling meegemaakt, ik zat in een mij onbekende buurtkroeg, ik heb de laatste koopzondag voor Sinterklaas getrotseerd en ik heb vooral op grote dikke wollige roze wolken gedreven. Precies die kleur roze van het mooie nieuwe truitje dat ik vandaag kocht bij de Hennes.

Tout kunstig Rotterdam was op het hippe feest en ik heb mij de ogen uitgekeken; minzaam glimlachend naar degene aan wie W me nu weer voorstelde. Ik kende er niemand, hij iedereen. Ik voelde me bij vlagen een wormvormig aanhangsel en bij vlagen het centrum van het universum. Ik werd betast door een foute vrouw en dronk liters water. Ik wachtte op Jules Deelder die zou draaien, maar moest het doen met disco en gabber. Gabber is waarschijnlijk weer retro chique bij tout kunstig Rotterdam. Er waren mensen met slagershoedjes op het hoofd. Er waren mensen met kunstig nonchalant haar die in de spiegel uitgebreid hun nonchalante haar bijwerkten. Er waren mensen met heel lange krullige baarden. Er waren mensen die elkaar uitgebreid luchtkusten. Er waren mensen die bekend zijn van de film. Er waren mensen die best onze laatste drankmuntjes wilden hebben. Er waren mensen die ik via-via kende. Er was geen licht in het toilet zodat volkomen onbekenden de wacht voor je hielden als je moest plassen omdat de deur open moest blijven om licht toe te laten. En vice versa. Als dàt niet een bonding moment is weet ik het ook niet meer.

De volgende avond dansvoorstelling. Ik roep elke keer als ik naar een voorstelling ga: "Ik moet dit vaker doen!" maar het komt er nooit van. Maar nu: "Ik moet dit vaker doen! Maar dan echt!" Gatcho deed me hardop lachen. Dat heb ik bij een dansvoorstelling nog nooit meegemaakt. Er ging van alles mis: dansers scheurden uit hun broek, decorstukken deden niet wat ze moesten doen, pirouetjes waren a-synchroon. Dat was echter niet waar ik om moest lachen. De mimiek, het spel, de passen.. ik heb met volle teugen genoten en gelachen. Een dansvoorstelling die dat met je doet is een Goed Ding.

En vandaag: sja, wat zal ik ervan zeggen... Ik heb truitjes gekocht. Ondanks de Sinterklaasdrukte heb ik mij een weg door de Hennes weten te vechten naar eerst de paskamer en vervolgens de kassa. Allemaal truitjes met glitters gekocht. Ik ben net een ekster. Als het glittert wil ik heb hebben Hebben HEBBEN. W leunde geduldig tegen kledingrekken en hield af en toe een trui omhoog die ik ook moest hebben Hebben HEBBEN.

Al met al was het een goed onderduikweekend, ook al reden we in zijn 3 op de snelweg, was zijn fiets door een eikel met een andere fiets en geen ruimtelijk inzicht vastgezet aan een slot dat bij herhaaldelijk proberen gelukkig door te knippen bleek met een antieke betonschaar, was het koud en vochtig in zijn huis, regende het, moest hij nog even een klus doen op zaterdagmiddag.

Hij doet me een heel weekend onderduiken en zelfs mijn telefoon thuis vergeten. Ik voorspel ons een gouden toekomst.
Mijn telefoon vergeet ik namelijk NOOIT!