31 januari 2007

Lunchje veroveren

Lunch is een hele happening, bij ons op kantoor. Wij hebben geen kantine, maar een heel winkelcentrum tot onze beschikking. In het winkelcentrum woedt een broodjesoorlog. De bakker, de slager, de groentenboer, de kaasboer. Allemaal hebben ze broodjes. Bovendien zijn er twee eetcafeetjes. Als de trek begint te knagen, gaat men door de kantoorgangen dwalen op zoek naar lunchvriendjes.
"Zitten of lopen?" is dan de hamvraag.

Bij mijn oude afdeling was ik het enige meisje. Een feit dat ik schaamteloos manipulatief inzette: "Lopen? Aaaaah... ik wil zo graag zitten? Wil dan helemaal NIEMAND een spekpannenkoek met mij eten? Ah toe?" En dan haalde men massaal bakzeil. Wij settelden ons bij het eetcafé en ik was gelukkig, met mijn lieve mannekes om me heen.

Maar nu: 30 meter verhuisd en uit het oog is daadwerkelijk uit het hart. Ik heb ineens geen vaste lunchvriendjes meer, maar moet aanhaken bij de nieuwe collega's. De nieuwe collega's willen nooit zitten. Ze sprokkelen te voet broodjes rookworst, sateetjes, broodjes mozzarella-tomaat en stukken ananas bij elkaar. Ik heb geen invloed meer. Ik suggereerde met lichte dwang "spekpannenkoek?" maar nee, geen sjoege. Desondanks sloot ik aan bij de groep. De groep die wachtte op de lift. De lift kwam niet. "We gaan lopen!" zei men. "Ik ga mee!" riep ik.

Drie verdiepingen lager was ik de groep kwijt. "Tempootje jongens!" probeerde ik. Duizelig van de trapkronkels en buiten adem. Ik hoorde hun stemmen wegsterven in het trappenhuis. Ze grapten en lachten, en ik trachtte mijn pas te versnellen. Onherroepelijk kwijt, was ik ze. Beneden aangekomen had ik geen lunchvriendjes meer. Foetsie, verdwenen. Ik rende het winkelcentrum in en zag ze verderop, zes breed. Ze lachten, ze grapten. Ik versnelde mijn pas. Liep op ze in.

Toen ik aanhaakte zei collega W: "Wat mot je?"

Ik ben mijn lunchpositie kwijt. Het zal nog maanden duren voor ik ze met zachte dwang richting een spekpannenkoek kan manipuleren, vrees ik.

30 januari 2007

Testament

Trots liet mijn vader zijn nieuwe hardloopschoenen zien. Grote zilver-oranje gevaartes met maagdelijk witte veters. Hij zette ze op de eettafel en zei:
"Ik kan er 1500 kilometer op lopen, ongeveer, zei hij," en "Ja, nu ga ik maar hardlopen in Gstaad, nu alles zo groen als gras is. We hebben een groene skivakantie voor de boeg, denk ik," en "Ik baal ontzettend dat ik niet meer kan roeien nu, met die peesontsteking."

Mijn ouders hebben een fenomenaal leuk huwelijk. Pa roeit drie keer in de week en is pas afgestudeerd. Mama vertelde over de expositie waar ze vandaag was geweest en het boek dat ze laatst heeft gelezen. Ze komen elke dag samen aan de eettafel en wisselen dan verhalen uit over hun dag. Hun dag besteden ze namelijk zelden samen. Niks te geraniums, voor mijn ouders.

Toen: "Je moet er even over nadenken of jij executeur testamentair wilt zijn, of dat we daar iemand anders voor aanwijzen. En wie je dan wilt dat we aanwijzen."
Mijn ouders herzien namelijk hun testament, en wilden mij over een aantal dingen raadplegen. Vandaar dat ik vandaag aanschoof aan de eettafel.

"Vind je dat we oud worden?" vroeg mama, toen pa even de kamer uit was. Ik moest heel diep nadenken. Oud zijn ze niet. Wel ouder dan vroeger. Met af en toe kleine en soms grotere gebreken. Alleen dat testament, dat maakt het ineens wel een beetje eng en dichtbij.
"Stel nou dat we in een vliegtuig zitten naar Mozambique en neerstorten. Zou zomaar kunnen. Hoe zullen we het dus doen met dat testament?"

Ik zeg: Lieve ouders. Maak alsjeblieft al het geld op. Aan vakanties, musea, nieuwe studies en hardloopschoenen. Want zo lang die hardloopschoenen nog op tafel staan, zijn jullie lang niet oud. En hoef ik me geen zorgen te maken.
Alleen vliegen naar Mozambique, misschien kunnen jullie dat maar beter laten.

Plopperdeplop

In mijn jaren '30 huis - waar niet genoeg ruimte is om een decente keuken in te richten - heb ik mijn best gedaan een vet stoere designkeuken in de keukenruimte te proppen. Mijn ex en ik deden dat, om eerlijk te zijn. Toen ik het huis kocht stond er een Ikeaatje in. Precies zó ingericht dat je met je linkerbeen op de trap moest staan als je in de koekenpan wilde roeren. Wokken was uitgesloten. De kraan kon niet aan als je het keukenkastje open had, dat idee. Logistiek een onmogelijke keuken.

De container stond voor en wij wierpen moedig het Ikeaatje erin. Nadat we ruzie hadden gemaakt tijdens het de-trap-af-tillen, dat wel. Wij waren niet zo goed in dingen de trap op en af transporteren, ex en ik. Althans niet samen.
We bikten muren af, trokken de vloer en het plafond eruit en wachtten met smart op mannetjes die gasleidingen gingen omleggen. Al met al hebben we een maand lang magnetronvoer gegeten, ex en ik. De jachtschotels en lasagnas kwamen ons de neus uit. Ex ging hem namelijk helemaal zelf monteren, en sja.. dan duurt het wat langer allemaal.

Na een maand stond hij te pronken, de nieuwe keuken. Inclusief vaatwasser. O o o, wat was ik gelukkig met mijn vaatwasser. Ex vond alleen dat niet alles in de vaatwasser mocht, dus dat we ook nog met de hand onze pannetjes moesten doen. Hier kwam een probleem om te hoek kijken: ex was erg van de orde en netheid. Dit in grove tegenstelling tot mij. Ex vond dus a) dat we bepaalde dingen nog met de hand moesten afwassen en b) dat er geen afwasborstel op het aanrecht mocht liggen. Onze RVS aanrechtbladen moesten maagdelijk het plafond tegemoet glimmen. Geen voorraadpotten, geen afwasborstels, geen zoutvaatjes.

Jarenlang heb ik de afwasborstel uit de diepste krochten van mijn aanrechtkastje moeten opdiepen als ik een pannetje wilde schrobben. Jarenlang kreeg ik op mijn flikker als ik hem vervolgens op het aanrecht liet liggen. Ex ging het huis uit en ik werd gegrepen door een woest gevoel van vrijheid. Het eerste dat ik deed was voorraadpotten aanschaffen. Het tweede was altijd de afwasborstel op het aanrecht laten liggen. Ik had een afwasborstelvormige kalkvlek op mijn prachtige glimmende RVS aanrechtblad.

Hoewel we triomfantelijk het Ikeaatje in de container gedonderd hebben, al die jaren terug, sluipt de Ikea nu weer slinks mijn keuken in. Ik ben namelijk fan. Sinds kort ben ik enorm fan. Van de Plastis. Geen afwasborstelvormige kalkvlek meer, maar een overzichtelijk kalkrondje.



En een heerlijke 'plop' als je hem lostrekt van het aanrecht. Eigenlijk is het mij vooral om die 'plop' te doen. Héél af en toe 'plop' ik zelfs zonder te schrobben.

29 januari 2007

Perfect match

Ik weet zeker dat ik bij het asiel de juiste katten heb uitgezocht.



















Sam en Oscar houden evenveel van schoenendozen als baasje van nieuwe schoenen houdt.

W is weer beter

"Heb jij enig idee hoeveel effect dat blog van jou heeft?" belde W mij gisteravond.
"Huh? Hoezo? Heb je ineens veel hits op je site?"
"Nee man! Mijn moeder belde net of ze misschien sinaasappels voor me moest persen. Omdat ik ziek ben."
"En dat wist ze van mijn blog?"
"Nou ja, van mijn vader. Die had het gelezen en weer aan haar verteld. Dus ik sta hier in de kroeg met allemaal kroeggeluid op de achtergrond uit te leggen dat ik best zelf mijn sinaasappels kan persen. En te vertellen dat ik heus niet teveel drink."

Grinnikend hing ik op.
Ongelooflijk, hoeveel effect dat blog van mij heeft.

Hoogeveen

Ik breng wel eens hele zondagen in mijn badjas door. Ik hou namelijk erg van mijn badjas. Mijn badjas is dik en donzig en komt bijna tot op de grond. Zoals vriendin E - de psychotherapeut - zou zeggen: "Mijn god! Ik ga in regressie in je badjas!" Dit vanwege het baarmoedergevoel. Een blauw baarmoedergevoel want blauwe badjas, maar een kniesoor die daarop let.

Gisteren moest ik mij helaas op een gegeven moment aankleden, wegens slechte planning mijnerzijds. Spullen ophalen op kantoor. Vandaag, maandag, zou ik namelijk mijn eerste solovlucht maken. Waar ik eerder slechts de koffiedame was, mocht ik nu de baas spelen.

Normaal gesproken ben ik niet zo van de voorbereiding. Vroeger belde ik altijd 's ochtends om te vragen waar ik naartoe moest, waarom precies dáárheen en wie mijn contactpersoon was. Maar nu: andere baan, goede voornemens. En ook wel een klein beetje gierende zenuwen door de keel. Ik stond dus gisteren driftig te oefenen. Hield - inmiddels weer in badjas gehuld - staand aan de eettafel mijn inleidende verhaaltje, powerpointte hardop door mijn presentatie en hing mijn nieuwe zwarte pak op een veilige kat- en haarvrije plek. Extra vroeg ging ik naar bed. Om tien uur lichtjes uit en slapen. De wekker stond om half zeven, want ik moest naar Hoogeveen.

Om te zeggen dat ik fluitend in de auto stapte, vanmorgen om zeven uur, zou een milde overdrijving zijn. Maar wakker was ik wel. Punt 1 omdat de katsies storm in de kop hadden vanmorgen en punt 2 omdat zenuwen wonderen doen voor je adrenalinegehalte. Ook Poolse busjes vol bouwvakkers die zichzelf in de linkerflank van je twingo willen boren, komen je wakkerheid ten goede. In de file sloeg ik nog even de Grote Map open. De Grote Map die ik sinds kort heb om aantekeningen in te maken. Ook weer een goed voornemen, die map. Met mijn rechterwijsvinger glijdend langs diagrammetjes en één oog op de auto's voor me prevelde ik stilletjes mijn verhaal nog eens voor me uit.

Hoogeveen, tien uur 's ochtends. Ik hees mij in mijn jasje, haalde vlug een hand door mijn haar en checkte voor eventuele maanzaadjes tussen de tanden. Ademde diep en rechtte de rug. Met de laptop over mijn schouder en een stapel opleidingsboekjes tegen het bonkende hart gedrukt, besteeg ik de trap naar de hoofdingang.

"Dag. Ik ben Annemarie. Ik kom training geven vandaag."
"Ja. Eeeuhm. Wij kunnen blijkbaar niet zo goed organiseren hier. Ik heb slecht nieuws."
"O?"
"Ja. Eeeuhm. Niemand wist eigenlijk dat we training hadden. Dus iedereen is vrij, of ziek, of ingeroosterd. Ik ben eigenlijk de enige, zeg maar."
"O."
"Ja. Eeeuhm. Ik denk dat we maar een nieuwe afspraak moeten maken dan. Wilt u misschien een kop koffie voor u weer gaat?"

Hoogeveen. Dus. Een doorslaand succes.

28 januari 2007

Rrrrrooyackerrrs, Kampsssenkamps

Diep in de catacomben van de Kleine Komedie zaten we te wachten tot de voorstelling zou beginnen. Kilometers kabel slierden om onze voeten. Af en toe kwam een jongen met een glitteroorbel en een door zijn afzakkende spijkerbroek zichtbare bloemetjesboxer stekkers lostrekken of stekkers aansluiten. Gewapend met een rol gaffertape. Het zou de gaffer wel eens kunnen zijn.

W hulde zich in stilzwijgen. Hij was zo ziek als een hond, maar moest aanwezig zijn voor het geval er iets mis zou gaan met het autootje. Ik hulde mij in stilzwijgen want had stress. Er waren geen stoelen voor ons gereserveerd, dus we moesten op het laatste moment van achter het toneel de zaal in miechelen om onbezette plaatsen in te nemen. Ik had stress, want ben héél slecht in dat soort semi-illegale acties. Bovendien was de voorstelling uitverkocht. Ik voorspelde rampspoed, stoelsgewijs.

In de kleedkamer ernaast hadden twee tv-mensen zich verschanst. Temidden van weer een heleboel kabel en allemaal apparaten met flitsende lampjes en veel schakelaars. Wij troostten ons met de gedachte dat we - als er geen stoelen meer waren - de voorstelling zouden kunnen zien op hun monitor.

"Rrrrrooooyackerrrrs, Kamps en Kampssss. Kampsenkamps. Kampsssenkamps. Hartelijk welkom mensen. Hartstikke leuk dat jullie er zijn. Hartstikke leuk. Leukleukleuk. Harrrrtstikke leuk. De voorstelling van Rooyackerrrrsss, Kampsenkamps. Kampsenkamps. Hartstikke leuk. Eentweedrieviervijfzeszevenachtnegentien. Tientientientientien. Tientien. Harrrtstikke leuk. Welkom. Welkomwelkomwelkom. Wellllkom. Leukleukleuk. Leuk dat jullie er zijn. Het wordt een leuke voorstelling. Het wordt een minder leuke voorstelling. Het wordt geen leuke voorstelling. Welkomwelkom iedereen. Harrrrrtstikke leuk. Leukleukleuk."

We hoorden het soundchecken via de vele apparaten met flitsende lampjes en veel teveel schakelaars. Het klonk allemaal Harrrrtstikke leuk. Leukleukleuk, maar ik had er niet zoveel vertrouwen meer in. W keek nog steeds amechtig ziek zwijgend voor zich uit en ik beknaagde mijn nagels.

In de zaal bleek mijn stress overbodig. Stoelen zat, hoewel ik pas opgelucht adem haalde toen de deuren daadwerkelijk dicht gingen.
Bij de eerste scene dacht ik "Huh?'
Bij de tweede scene dacht ik "Ha!"
De derde scene deed mij "Hahahahaha!" ontsnappen.

Het was een goeie voorstelling. Ik heb me gek gelachen. Ook W, die de voorstelling al acht keer gezien had en op wier voorhoofd je nog steeds een ei kon bakken, grinnikte.


En het autootje.. Natuurlijk stal het autootje de show. Al geef ik toe dat ik lichtelijk bevooroordeeld ben jegens autootje.

Rooyackers, Kamps & Kamps, over een maand op tv. Leukleukleuk. Harrrrrtstikke leuk.

26 januari 2007

Van oude mensen...

Ze waren oud. Stokoud. Oud en heel klein. Hij in een beige regenjas, zij in een frivole donkerrode mantel. Ze namen de hele breedte van de stoep in. Hij zoals het een gentleman betaamt aan de buitenkant. Samen droegen zij een lege linnen boodschappentas. Elk één hengsel.

"We moeten de eieren niet vergeten."
"Nee. We moeten de eieren voor het ontbijt niet vergeten."

Opperste harmonie.

25 januari 2007

Zelfkwelling met compensatie

Lingerie. Er zijn vrouwen die ervan houden. Die 'zichzelf verwennen' met 'leuke setjes'. Vriendin E roept onder het winkelen bij elk beeldig bloemig béhaatje "Kijk eens An! Mooi hè!" en dan denk ik "Ja, best leuk, maar 't zit ònder je kleren, toch?"

Ik ben dus niet zo van de lingerie. Ik had ooit een setje wit katoenen onderbroeken waar met verschillende kleuren de dagen van de week op werden aangegeven. Hartstikke handig en meisjesachtig verstrooid lief. Ik heb de broekjes gedragen tot ze van ellende uit elkaar vielen. Dat lot is elk van mijn slipjes beschoren. Ik heb een collectie grijsgewassen, ontelastiekte, rafelige vodjes in mijn slipjesmand. Ze passen ook nooit bij de bh die ik draag, want hé.. het is voor ònder je kleren, nietwaar?

Soms krijg ik de geest. Meestal als mijn wasmand vol is en mijn ondergoedmandje leeg. Dan sleep ik mij naar de Hennes, pluk bh's uit het rek en kijk afkeurend in de spiegel. Die afkeuring is voornamelijk op mijn buik gericht. De bh zit prima, maar ik word daar dus niet extra speciaal blij van. Zo blij dat ik mijn buik niet meer zie of mijn bekippenvelde witte armpjes.

Ik heb vandaag lingerie gekocht. Extra speciaal blij, nou neuh. Gelukkig maakt mijn vandaag aangeschafte paar knalgele enkellaarsjes een heleboel goed.
Want schoenen... Schoenen zitten ònder je kleren, maar dan nèt anders.

The internet is for porn!

Zoals ze in Avenue Q al zingen: The internet is for porn! Mijn statistiekentwiedels hebben me dit de afgelopen dagen meer dan duidelijk gemaakt.

Puur omdat ik toevallig schreef over een foto-expo met veel naakte dames, vindt men mij via de meest interessante zoektermen.
Een bloemlezing:
'naakt op de ski's'
'merel en mouche naakt'
'foto naakte oude dames'
'ik zag mijn nichtje naakt voor mij staan'
'foto naakte vrouw met spieren'
'naakt bij mijn moeder in bed'
'ode aan naakte dames'
'naakte zussen'

Blijkbaar heeft internetminnend Nederland en Vlaanderen nogal behoefte aan naakte familieleden. En deze zin alleen al zal mij op vele hits komen te staan, vrees ik.

24 januari 2007

Het meisje dat een jongen wilde zijn

Nadine, heette ze. Het had net zo goed Stefan kunnen zijn, of Hans, of Kurt. Ze zat met haar vrienden te dobbelen. Wijdbeens, grote pul bier voor zich. Later hoorden we dat het alcoholvrij bier was. Ze had een drankverbod. Een keertje de kerstverlichting in brand gezet, een prullenbak op het toilet. Brandweer uitgerukt, rookschade.

Ja, problemen thuis. Een schreeuw om aandacht. Haar vader slaat haar en het hotel is haar tweede thuis. Ze zit er altijd. Men vangt haar op zo goed het kan. Een alcoholverbod, maar wel de mogelijkheid haar huis even te ontvluchten.

Ze rookte haar sigaret tussen duim en wijsvinger en stompte haar vrienden op de bovenarm als die een potje wonnen. Kort geblondeerd haar in een kuif, grote gympen, vormeloze trui. Het was geen mannelijk meisje, het was een jongen, uiterlijk. Behalve dat ze meisje was.

Als ze alleen was staarde ze in haar pul bier en rookte sigaret na sigaret. Haar blik moe en moedeloos. Als haar vrienden kwamen veerde ze op. Was ze man met de mannen. Jongens onder elkaar. Stoere verhalen, luid gelach.

Tot mijn nichtje Femke vanuit haar kinderstoel oogcontact zocht. Even was het jongenmeisje een meisje. Nadine speelde kiekeboe met Femke van achter de menukaart. Ze giechelden allebei.
Haar vrienden dobbelden en hadden niets in de gaten.

Weer thuis

Ik ga op vakantie en ik neem mee:
- vijf boeken; ik ga per slot van rekening vijf dagen weg
- mijn laptop; aan de Moezel is het vast goed schrijven aan mijn boek
- mijn nichtje Ilse; broodnodig voor wijntjes en conversatie
- mijn mini-nichtje Femke; om in haar wangen te knijpen en stiekem 'tante annemárie is lief' te leren zeggen

Ik ga naar huis en ik neem mee:
- twee kilo minder; vanwege anderhalf etmaal pendelen tussen toilet-wegens-overgeven en bed. Doodziek was ik. En heel zielig.
- twee dozen lokale prijswinnende wijn. Om uit te delen maar vooral lekker voor mezelf. Als ik daar niet kan drinken doe ik het thuis wel. Ha!
- een hernieuwde liefde voor yahtzee
- een onaangeroerde laptop wegens onaangeroerd boek
- en vooral: de welhaast onbedwingbare neiging om mijzelf tante annemárie te noemen. Tante annemárie heeft zoveel neuzen geveegd, wangen geknepen, Femke's opgetild en speeltjes aangegeven dat tante annemárie nu de katten aanspreekt met "Zal tante annemárie even eten voor jullie maken? O nee, kut! Zal baasje even eten voor jullie maken?"

Tante annemárie is weer thuis. Het huis staat er nog. De katten leven nog. Tante annemárie is alleen nog even in identiteitscrisis.
Langzaam voel ik mezelf tante-af en weer gewoon annemárie worden. Of baasje.

21 januari 2007

Vakantie

Wat is dat toch met ontbijtbuffetten? Buffetten in het algemeen? Als ik vreselijk veel eten voor me uitgestald zie sla ik op tilt. Ik verlies elk gevoel voor realiteit. Mijn bord raakt als vanzelf overladen met ei, spek, croissantjes, plakken brie. Ik neem wel drie bakken cornflakes en hmm.. die halve perziken zien er ook goed uit. Ik vergeet alle tafelmanieren en mijn tafel ziet eruit als een slagveld. Kruimels, klontjes ei, druppels honing. Driekwart van wat er op mijn bord ligt, blijft daar liggen. Beknabbeld en beduimeld. Mijn ogen zijn altijd groter dan mijn maag, als het om een buffet gaat.

Ilse en ik zijn op vakantie. Mini-vakantie. Ons oorspronkelijke plan was om een week met onze kont in de zon te gaan liggen, maar ons beider creditcard was uitgeput. Nu zijn wij in het pittoreske Nittel, aan de Moezel. Vele wijnhuizen en uitzicht op de rivier als je met ware doodsverachting en je linkerteen om het kozijn geslagen uit het raam hangt.

Hoe komen wij in Nittel? In godsnaam? Ilse heeft hier al vele dagen doorgebracht: trappen schurend, muren brekend, kelders schilderend. Gisteren liet Marco - eigenaar van het hotel en een vriend van Ilse - het fotoboek zien van de verbouwing. Mijn anders zo hooggehakte nichtje wierp met bouwhelm op de kop matrassen uit ramen, hanteerde daadkrachtig de sloopbeitel en lachte van achter haar stofmasker.

Wij zijn op vakantie. Af en toe springen we bij in de bediening. We drinken vele flessen goeie Riesling en soms een glaasje Sekt. We dobbelen, lezen en praten tot we erbij neervallen. We smeden plannen voor een dagje Trier, een wijnproeverijtje of gewoon een dagje niksdoen in de sauna. Ilse wijst op muren en plafonds die zij eigenhandig geplaatst heeft. Marco en Esther schuiven aan als ze tijd hebben en onthullen hun verdere plannen met het hotel.

We zijn op vakantie.. en ik voel me thuis.

19 januari 2007

Jan kreeg een nieuw hartje

Vriendin M en ik ploften neer op de gehalveerde boomstammen die voor bankje doorgaan, bij Snowworld. Wij ritsten onze tassen open. Toen ik aan het worstelen was met ski's en stokken en mensen daarmee niet om de oren proberen te slaan, zei vriendin M tegen mijn rug: "Ik had het nog niet verteld, want ik had er niet zo'n behoefte aan, maar Jan is dus geopereerd hè."
"Shit! Helemaal vergeten! Hoe is het gegaan?"
"Nou, daarom had ik nog niet zo'n behoefte erover te vertellen. Het is dus helemaal mis gegaan."
"Wat dan? Hoe dan?"

Ik stond doodstil met mijn half uitgepakte ski's in de hand, "Jezus, vertel!"
"Hij kwam thuis van die operatie. Hij zat op de bank, en ineens zagen we een enorme plas bloed op zijn trui liggen. Echt òp zijn trui," zei M, terwijl ze haar snowboardschoenen aantrok.
"Hij raakte helemaal in paniek natuurlijk. Mijn ouders ook. Mijn vader kwam aanzetten met zo'n lullig vies washandje, weet je wel. Ik was even heel blij met mijn BHV-cursus. Ik heb er steriele gaasjes op geplakt en heb geprobeerd hem te kalmeren."
"Jezus. En toen?" Ik pakte mijn ski's verder uit en propte mijn handschoenen in mijn jaszak.
"Nou, hij was dus helemaal in paniek. Echt heel hard aan het huilen, met allemaal van die uithalen. Hij was echt aan het krijsen. Dus mijn ouders stelden voor dat we eerst even iets zouden eten en daarna naar het ziekenhuis. Dat was wel goed, daardoor leek het weer een beetje normaal voor hem."

M stampte op de grond om te checken of haar schoenen goed zaten en zocht een munt voor het kluisje.
"En hoe ging het dan in het ziekenhuis?"
Ik stopte onze tassen in het kluisje en zocht mijn pistepas.
"Nou, daar is hij dus flauwgevallen, wegens hartfalen. Dus ik ben de gang op gerend om een dokter te roepen. Ik wilde echt heel hard schreeuwen, maar ik maakte alleen maar een soort piepgeluid. Maar ze kwamen heel snel, en Jan kwam weer bij. En toen hebben ze hem opgenomen en weer geopereerd."
We klosten samen de piste op en ik stapte in mijn bindingen.
"En nu? Is het nu allemaal goedgegaan?"
"Ja, hij is nu weer thuis en het is weer goed. Maar wéér Jan hè. Het gaat altijd mis met Jan."
"Wat ontzettend klote. Maar fijn dat hij nu weer thuis is."

Van een afstandje leek het waarschijnlijk of we het hadden over winkelen, of die film laatst op tv, of de hond van de buren. Vriendin M en ik reageren namelijk hetzelfde op heftige emotie. We sluiten twee dagen de gordijnen en kijken naar de muur. Daarna komen we overeind, zuchten diep en openen de voordeur om de wereld weer tegemoet te treden.

Aan de ene kant vond ik het verschrikkelijk dat ik het niet wist van Jan. Dat ze twee dagen de gordijnen dicht had gehad en in haar eentje naar de muur staarde. Aan de andere kant had ik waarschijnlijk helemaal niets kunnen doen.

Soms moet je even alleen met de gordijnen dicht. En daarna skiën en terloops vertellen hoe je wereld heel even op zijn kop stond.
Terwijl je je schoenen aantrekt.

Amsterdam

Ik danste in mijn twingo door de Amsterdamse straten, beducht voor neerzeilende bakstenen en afwaaiende takken. Mijn tomtom, die mij normaal gesproken feilloos van etentjes naar huis loodst, had de wind in de kop. Hij bleef hardnekkig denken dat ik in Hilversum was. Ik deed dus maar wat, zwalkend van trambaan naar stoep en weer terug.

Amsterdam ken ik in stukjes. Best goed, maar in kleine begrensde stukjes. Het grote geheel is mij echter altijd ontgaan. Als ik in Amsterdam ben, weet ik af en toe stukjes te combineren tot grotere stukjes, maar lang niet altijd. Ik verdwaalde er dus lustig op los.

Tot ik dat ene stoplicht tegenkwam waar ik achterop moèst blijven zitten van vriendin M, omdat ik nog met gebroken been was. Het stoplicht was rood en wij wiebelden er langzaam naartoe, tot wij in stilstand bijna omvielen. Ik zag het kroegje waar E mij met engelengeduld heeft geprobeerd te leren biljarten. Even verderop was de gracht waar vriendin W niet verder wilde omdat haar schoenen knelden. De parkeerautomaat waar B mij opwachtte met een bos pluche bloemen, die 'Happy Birthday' zongen als je in hun blaadjes kneep. Die ene straat waar ik zo vreselijk in de file stond dat ik elke twintig meter vriendin M moest bellen om te zeggen dat ik nòg een kwartier later kwam. De kroeg waar E mij voorstelde aan zijn vrienden en hij later zo vreselijk dronken werd dat ik hem op weg naar huis moest behoeden voor tegen bomen aan lopen. Die Albert Heijn waar M en ik inkopen deden voor een picknick in het park.

Ik had nog uren kunnen dwalen; rondjes dwalen langs Memory Lane. Ware het niet dat mijn twingo een beetje bang was voor neerstortende dakpannen. Opgelucht glimlachend melancholiek vonden we samen de ring.

We dansten naar huis, door de storm.

17 januari 2007

Kroket

Sinds gisteren heb ik een nieuw visitekaartje. Onder mijn naam staat nu 'adviseur'. Hoewel ik de afgelopen weken erg veel grapjes maakte over het feit dat mijn functietitel nu langer zou worden dan mijn naam, haha, belachelijk hè, was ik stiekem zeer teleurgesteld dat er niet het beloofde 'service management consultant' stond. Te pronken. Onder mijn naam. Wat zegt dat over mij? Dat ik een beetje een zielige statusjager ben. Waarschijnlijk een logisch gevolg van het feit dat ik nooit een opleiding heb afgerond. Maar laten we mijn zieligheid mijn zieligheid laten. Ik huil mezelf vanavond wel zachtjes in slaap; daar hoeven we verder geen woorden aan vuil te maken.

Vandaag gaf ik mijn eerste training. Nou ja, ik assisteerde bij mijn eerste training. Soms sprong ik even bij, en hield mezelf voor de gek dat we er een mooie duoshow van maakten. Maar eigenlijk was ik natuurlijk gewoon de koffiedame.

Bij een training hoort een lunch. De docent - collega G - en ik namen de vier cursisten mee naar ons standaard lunchtentje. En dan. Ja dan. Dan moet er gepraat worden. In ieder geval tot het eten komt. Cursist één deed zijn uiterste best; vroeg ons het hemd van het lijf met betrekking tot groei, omzet, FTE, producten van ons bedrijf. Ik zag cursist twee tot en met vier afhaken. Vlechtjes maken in de franje van het tafelkleed. Het is het soort lunchtentje met perzische tapijtjes op tafel, even voor de beeldvorming.

Ik dacht 'volgens mij moeten we niet meer over groei, omzet, FTE en producten praten. Volgens mij moeten we een ander onderwerp.' Voorzichtig begon ik over de kwaliteit van de kroketten. Men beaamde dat de kroketten best lekker waren, en warm. Ik deed een proefballonnetje met betrekking tot de gehaktballetjes van de Ikea. Die kenden ze niet. Wel opperde iemand dat Happy Meals eigenlijk veel te duur zijn. En dat die McKroket niet te vreten is. En de McDrive dan, altijd file. Maar imago hè, de Mac. Net als Harrods. Stelt ook niks voor maar imago. En de Bijenkorf versus de Hema dan?

Collega G en ik leunden opgelucht achterover in onze stoel. Het Gesprek was ontstaan. Tot cursist vier zei dat ze bij een psychiatrische inrichting werkte. Dat vond iedereen een beetje eng. Er werd verwoed gevlochten aan het tafelkleed. Men nuttigde de huzarensalade in stilte.

"Maar. Die kroketten dus," zei collega G.
Opgelucht stortten vier cursisten en een koffiedame zich weer in het gesprek.

15 januari 2007

As-bak

W is zo slim geweest nooit te beginnen met roken. Hij heeft dan ook geen asbak. Hij heeft bakjes. Bakjes waar je heel precair je sigaret tegen de rand moet balanceren om te voorkomen dat hij erin valt.

Het huidige as-bakje stond ergens op zijn aanrecht. Verstopt achter een pan stoofvlees. Ik pakte een bakje uit de kast en doopte die tot as-bakje. Toen W dit zag ontsnapte hem een ontzagwekkende "Eeeeeuuuughghghg!! Jij ast in mijn bakje!"
"Ja. Maar. Dit is gewoon een bakje toch? Ik mag toch in je bakje?"
"Neehee. Je hebt een as-bakje. Hier is je as-bakje!"
"Ja. Maar. Als je dat bakje afwast heb je toch gewoon weer een bakje?"
"Nee! Dan is het een as-bakje!"
"Maar als hij schoon is kan je er toch gewoon weer yoghurt uit eten enzo? En soep?"
"Zou jij yoghurt eten uit een asbak?"
"Een afgewassen asbak?"

Ik dacht diep na. En denk eigenlijk van niet.

Eerste werkdag

De eerste werkdag van mijn nieuwe baan. Hetzelfde kantoor. Dezelfde opperbaas. Andere onderbaas. Ander werk. Ineens kreeg ik de neiging vreselijk op tijd te zijn. Dat lukte ook, soort van; na drie keer snoozen en één keer bellen dat ik in de file stond en later kwam.
"Acht uur??!!!" zei W, toen hij de wekker voor me zette. "Acht uur??!! Wat doe je hier eigenlijk?!"

Na drie keer snoozen hees ik mij niet geheel lentefris uit bed. W draaide zich in al zijn zelfstandig ondernemerschap nog eens om en nam de diagonale zeesterpositie aan.
"Schatje. Je moet schrijver worden," zei hij, van diep onder de dekens.

In alle vroegte en alle kou trok ik de deur achter me dicht.
Ik gaf hem geen ongelijk.

Plaats Delict Amsterdam

Er zat bloed aan de muur. Op zich passend bij het thema van de expositie, ware het niet dat het op de verkeerde plek aan de muur zat; tussen twee foto's van naakte dames in een grasveld. Misschien was iemand zo opgewonden geraakt dat hij spontaan een bloedneus kreeg. Met een sterke neiging het resultaat aan de muur te vegen.

"Komt u voor Plaats Delict?" vroeg het kassameisje aan de bezoekers voor ons. Ze knikten en werden linea recta naar de juiste zaal gedirigeerd. Blijkbaar zagen wij eruit als bona fide museumbezoekers. Wij mochten namelijk zelf bepalen wat we wilden zien. Allereerst naakte dames. Naakte dikke dames. Onscherpe naakte plassende dames. Naakte dames in een grasveld. Naakte dames met een strandbal. Véél naakte dames. Boven de volgende deuropening stond 'Plaats Delict' aangekondigd. Een zeer divers publiek schaarde zich in kluitjes rond de foto's. Publiek waarvan je dacht: "Deze mensen willen lijken zien."

We deden het museumdansje. Eerst zoek je een foto die je graag wilt bekijken. Vervolgens ga je schuin voor de foto staan, om over de schouder van degene voor je alvast je claim op het kunstwerk te leggen. "Ik ben de volgende!" kijk je dreigend om je heen. Je maakt je zo breed mogelijk. Zodra degene voor je wegneigt, zet je daadkrachtig één voet recht voor de foto. Je leest de uitleg. Kijkt nog eens naar de foto, ditmaal in de context van de uitleg. Intussen word je aan twee kanten van achteren benaderd door hoopvolle potentiële kijkers. Je zoekt om je heen wat de volgende foto moet zijn en draait strategisch de juiste kant op. Twee potentiële kijkers bonken bijna voorhoofd tegen elkaar in hun haast de uitleg te lezen en hun claim op de centrale kijkpositie te leggen.
Soms kan het helpen tegen de stroom in te gaan. De overige museumgasten raken uit hun ritme en zo kun je gebruik maken van verbaasd en geïrriteerd gevallen gaten in de bezoekersdichtheid. Soms mag je een elleboog gebruiken, maar maak daarbij nooit of te nimmer oogcontact. Dit is belangrijk.

We deden het museumdansje. Toen we uitgedanst waren had ik meer lijken gezien dan mij normaal gesproken lief is, op een zondagmiddag. Desondanks kocht ik het boek. Het is namelijk stiekem een vreselijk mooie expositie: Plaats Delict.

N.B. Grote kans dat je je ellebogen moet gebruiken. Maar met beleid!

Bij de ABN

"Lukt het, mevrouw?"
"Ik kan het niet zien!"
"Ja, dat is dan lastig, hè."
"Kunt u mij misschien helpen?"
"Ja, maar dan moet u mij uw pincode geven. En dat is natuurlijk niet helemaal de bedoeling!"
"Maar ik vertrouw u wel hoor!"
De man achter haar zou van mij niet direct het stempel 'vertrouwenwekkend' krijgen als ik hem tegen zou komen in een donker steegje. Maar vooruit, je moet toch wat als hulpeloos dametje bij de pinautomaat.
"U wilt mij dus uw pincode geven?"
"Smoessmiespelfluistersmoes."
"Ah, kijkt u eens. Eén. Vier. Zeven. Zes," schreeuwde de vertrouwenwekkende man over straat.
"Wilt u uw saldo bekijken of geld pinnen?"
"Fluistersaldofluister."
Het vrouwtje boog zich ongeveer ìn de geldautomaat.
"Kunt u het zien, mevrouw?"
"Nee."
"U heeft nul euro mevrouw. Uw saldo is nul komma nul nul. U kunt niet meer pinnen." riep hij.
"O."

14 januari 2007

Een boek?

Ik geloof dat ik een boek aan het schrijven ben. Dat komt zo: iemand die ooit op het journaal was met als ondertitel 'auteur', zei dat ik gewoon moest beginnen. Ik begon gewoon. En verdomd als het niet waar is: je moet gewoon beginnen.

Mijn nichtje zei: "Waarom luister je wel naar hem en niet naar mij?!"
"Hij is 'auteur'. Duh" En ze vergaf me, geloof ik.

Vannacht droomde ik dat ik in een klassieke Ferrari reed. Om zes uur schrok ik wakker. Ik had namelijk Een Idee voor Het Boek. De slaap kon ik niet meer vatten. Diep in gedachten aaide ik de kat. Ik kroop achter mijn laptop. Om daar weer in slaap te vallen.

Ik geloof dat ik een boek aan het schrijven ben. Maar met mij weet je het nooit. Ervaringen uit het verleden wijzen uit dat ik misschien een half boek aan het schrijven ben. Of een kwart boek.

12 januari 2007

Feestje

"And when you're out there. Without care. Yeah I was out of touhouhouch. And it wasn't because I didn't know enouhouhough. I just knew too muhuch."

Wij raceten de dansvloer op. Dit nummer kan je niet laten gaan. Wij waren met zijn vieren. Circa 200 man stond toe te kijken. Wij wiegden de heupen, schudden de billen, zwierden de armen en zwiepten het haar. Het publiek kon ons helemaal niets schelen. Wij waren heel even een met de muziek. Het hielp dat Emma - die ik één keer per jaar, op dit feestje, zie - en ik synchroon wiegden met de heupen. Onze ledematen waren één grote kluwen sex. Wij keken elkaar diep in de ogen en schreeuwden "Does that make me crazy?!" met veel theatrale armgebaren.

Gaandeweg voegden zich meer mensen bij ons. We werkten aanstekelijk, met ons gezwiep en gezwaai. Wij hadden oogcontact, imiteerden elkaars voetenwerk en glimlachten breed. We waren een gevaar op de dansvloer en gingen volledig in elkaar op.

Tot een voor een de harde kern afhaakte. Er wiegden mensen die me minder deden. Ze wiegden nèt niet goed, om over dat zwiepen maar te zwijgen. Oogcontact was er niet meer. Ik bewoog me gaandeweg quasi-nonchalant naar de bar. Gewapend met een glas wijn slenterde ik naar buiten, waar de rokers als bannelingen stonden te kleumen om de terrasverwarmer. Mijn lievelingsroker was inmiddels vergezeld van vriendin. Leuk meisje. Maar flirten bij de asbak was er niet meer bij.

Ik speurde de dansvloer af. Geen theatraal gekrijs en geposeer. De heupen waren in het gareel. Mijn mensen schitterden door afwezigheid. Ik vond ze aan de statafels, met een biertje in de hand. We trachtten te praten maar "Dans maar, dit is nu die lekkere dansplaat, sjans maar" zat ons in de weg. Mijn enkel begon te zeuren. Zei "Hallo! Ik ben je enkel. Ik ben er weer! Ik vind het helemaal niet leuk dat je net Shakira nadeed. En dat ik verdomme mee moest doen!"

Niemand meer om mee te flirten, hoe onschuldig ook. Niemand die heup wilde wiegen met mij. Niemand die mee wilde krijsen met de muziek. Niemand met wie je een gezonde spanning kan opbouwen op de dansvloer. Met mij was ook geen land meer te bezeilen. Ik was het zat. Met mij was niets meer te beginnen.

Ik koos het hazenpad. Stiekem pakte ik mijn tas. Ik miechelde richting de uitgang en trok mijn jas van het haakje. Quasi-nonchalant wachtte ik tot de schuifdeur open ging. Hopend dat er niemand naar me toe zou komen en zou vragen "Waar ga je heen? Ga je NU al naar huis?"

11 januari 2007

Bij de helpdesk

"Kunt u misschien uw logbestand even uploaden, dan kunnen we onderzoeken waar de foutmelding door komt."
"Ja, in de root van de Applicatieservermap ja."
"Gewoon even zippen."
"Als u nou een export draait en dan een macrootje loslaat op Excel. Werkt dat?"
"Kan 'ie nog wel connectie maken?"
"We zullen kijken of het reproduceren is."
"Heeft u al geprobeerd de service te stoppen en handmatig op te starten?"

Heel even was ik helpdesk. Het ging me best prima af, vond ik. Vragen om logbestandjes kan ik erg knap. Ook babbel ik een aardig woordje serverconnectie en database-upload.

Tussendoor kreeg ik een mailtje van Ilse:
"Hoe is het op de helpdesk? Ik heb net een nieuwe laptop gekocht. Whoei!"
"Wat voor een?"
"Het is een HP Compaq Breedbeeld hutsefluts met 1.024 geheugen.... De V6109"
"Verder dan hutsefluts kom ik niet. Ik bedoel eigenlijk meer wat voor kleur 'ie heeft."
"Hij is heeeeel donkergrijs en het formaat van ca. 14 (breedte) bij 3 (over de lengte) lippenstiften."

10 januari 2007

Het oog van de storm

In mijn linkeroog had ik een soort vlek. Een witte vlek. Nou ja, eigenlijk eerder een soort glinsterende witte halve maan. Ik dacht dat ik in een lamp had gekeken. Ik knipperde, hield mijn hand voor mijn oog. Keek naar de plant. Keek naar het beeldscherm. Knipperde. De vlek werd niet minder. Was aan het migreren naar het midden van mijn blikveld en werd steeds groter. Ik probeerde mijn verhaaltjes te tikken, maar moest dat met mijn hoofd in een heel onnatuurlijk gedraaide positie doen. Ik zag namelijk met het midden van mijn oog alleen een soort sneeuwlandschap.

Ik raakte voorzichtig in paniek. Zei tegen vriend Frank "Frank, volgens mij gaat het niet zo goed met mijn oog. Het doet een beetje raar. Ik denk dat ik blind word. Haha." Ik belde mijn vader, die meer ervaring heeft met oogproblemen dan mij lief is, en probeerde de paniek in mijn stem te maskeren. Kansloos, natuurlijk.
"Je moet NU naar het oogziekenhuis," zei vader daadkrachtig. Ik hoorde mijn moeder op de achtergrond: "Wat is er dan? Wat is er dan? Zeg me wat er IS!"

Op internet vond ik het telefoonnummer van het oogziekenhuis. Toen ik het nummer wilde intikken was de vlek zo groot dat ik de toetsen niet meer kon zien. Frank belde het nummer voor me, schoot zijn jas aan en reed me erheen. Onderweg bewoog ik steeds mijn vinger heen en weer om te kijken wanneer die uit mijn blikveld verdween. Ik herinnerde me dat mijn vader dat ook deed toen hij mijn moeder nèt kende. Hij zat op haar bed en bewoog zijn vinger. Dat beloofde weinig goeds destijds.

Bij de EHBO leek de vlek al te slinken. Ik kreeg oogdruppels, moest wachten. Mocht naar de arts. Kreeg de neiging mijn klachten aan te dikken, want er was eigenlijk weinig meer aan de hand. Mijn glitters waren als sneeuw voor de zon verdwenen en ik voelde me een beetje een mietje. Gelukkig namen ze me serieus, vooral toen ik vertelde dat mijn vader een netvliesloslating had gehad, en nu kampt met macula degeneratie. En dat mijn moeder last heeft van mouches volantes. En dat het dus bij mij in de familie allemaal niet volstrekt kosher is, oogtechnisch. Mijn netvlies was kerngezond. Niets aan de hand. Het was een aanval van oogmigraine. Heel vreemd en de eerste keer heel beangstigend, maar niks aan de hand.

Deze hele episode is inmiddels twee jaar geleden. Gisteren was ik weer voor het eerst in het oogziekenhuis. Ik reed papa er naartoe voor zijn controle. Met belladonnadruppels in zijn ogen ziet de wereld eruit als een kermisterrein, dus zelf terugrijden was niet vertrouwd. Standaard controle, dacht ik. Prima. Doe ik wel even. Ik rij papa wel. Geen enkel probleem.

Maar de prognose blijkt niet goed. Zijn ogen gaan snel achteruit. Hij is pas weer afgestudeerd en kan nu waarschijnlijk niet meer promoveren, wat wel zijn plan en zijn passie was. Autorijden kan binnenkort ook niet meer. En dan niet vanwege een kermisblik op het leven.

Mijn moeder raadde mij ooit een boek aan: What I Loved. Een prachtig boek. De hoofdpersoon heeft macula degeneratie. Ik klapte de laatste pagina dicht en belde mijn moeder meteen.
"Wat een gewèldig boek, mam! Prachtig! Wat vond jij ervan?"
"Ik heb het niet uitgelezen," bekende ze. "Ik was te bang voor hoe het af zou lopen."

09 januari 2007

Gevonden! !

Grijs / witte Poes of Kater. (Laat Oscar het niet horen. Hij laat zich ondanks zijn gebrek aan testikels nogal voorstaan op zijn mannelijkheid.)

Het doet me deugd te zien dat de haat-liefde verhouding tussen Sam en Oscar weer in ere is hersteld.

Oscar sloopt de kattenstoel terwijl Sam de resten gorgonzolasaus van mijn bord likt. Alles is wel in huize annemárie. Behalve de winden van Sam, vannacht.

'Gevonden!! Grijs / witte Poes of Kater'

Met veel dank aan Robert Dekker van nummer 34, die ik morgen een fles wijn en een doos kattensnoepjes ga brengen. Ter compensatie van het feit dat Oscar hun eigen kat de bezemkast in heeft gevochten. En hem daar niet meer uit wilde laten.

Oscar rules. Zelfs op andermans territorium. En daar ben ik stiekem dan wel weer een beetje trots op.

U bent verbonden met Oscar

Het is alweer een tijd terug dat ik melding maakte van mijn katten. Dat komt: mijn katten hebben niks geks gedaan de afgelopen tijd. Zij waren volmaakt in hun katheid. Sloopten niets, liepen niet weg, hadden geen rare ontstekingen en ook geen vlooien.

Maar je voelt het al: er Is Iets. Oscar is namelijk in de puberteit, vrees ik. Oscar vindt het niet gezellig als baasje een nacht wegblijft. Oscar straft baasje daarvoor. Oscar is weer spoorloos. Met als gevolg dat ik mij de gloednieuwe extensions uit het hoofd trek van stress en nu thuis de laptop aanslinger in plaats van op kantoor. Zodat ik elke vijf minuten het raam open kan doen en kan roepen. In de hoop dat Oscar uitgemokt is en weer naar huis wil komen. In de hoop dat Oscar zometeen geeuwend binnen komt trippelen en immuun voor alle "Waar was je nou, poeziewoezie?!!!" plaatsneemt op zijn kussen.

Ik dacht dat Sam en Oscar elkaar stiekem haatten. Zij trekken elkaar met enige regelmaat plukken haar uit en kunnen heel koddig voor elkaar in hinderlaag liggen. Achter de stoel, kont wiebelend omhoog. Klaar om te springen. Na het springen escaleert het steevast. Geblaas, nagels, tanden. Maar nu wil Sam al een etmaal niet eten. Hij loopt klaaglijk mauwend te zoeken door het huis. Loopt me continu voor de voeten. Wil niet eens een kattensnoepje. Kijkt me verwijtend aan. Ja. Ik ben een slechte moeder. Mijn ene kind is zoek en zit vast ergens klem in een schoorsteen en mijn andere kind sterft een langzame hongerdood.

De ironie van het verhaal is dat mijn Wifi ook Oscar heet. Zodra ik mijn laptop thuis aanslingerde zei hij trots: "Oscar gevonden. U bent verbonden met Oscar."


Ik pink een traantje weg en denk aan gelukkiger tijden. Toen Oscar nog niet ergens klem zat in een schoorsteen, maar gewoon thuis de platenspeler besloop.

Dokument

Dokument. Gisteren op tv. Een tip van Walter: "Zo wel tv kijken: een documentaire over mensen die via internet daten."

Anja en Perry zaten aan tafel. Perry had de camera van tevoren toevertrouwd dat Anja een warme vrouw was. Slim ook. En dat ze er 'best goed' uit zag. Maar je zag de twijfel in zijn ogen. Hij wilde wel, maar hij wilde niet. Hij wilde het vooral willen. En hij moest het verlies van eenmalige date Miranda nog verwerken. Miranda was het helemaal. Tot hij haar aantrof op een andere datingsite, alsof er niets gebeurd was. Alsof zij nooit die avond, weken daarvoor, samen hadden geproost en geglimlacht.

Anja stak een sigaret op en leunde richting Perry. Perry leunde achteruit. Het was een mooi staaltje lichaamstaal. Anja gebaarde met haar sigaret en keek Perry in de ogen. Ze probeerde hem ervan te overtuigen dat hij nu had gevonden wat hij zocht. Anja deed haar best. Zwoegde en zweette. Rukte aan een dood paard. Waarom Anja Perry wilde was me een raadsel. Maar goed; ieder zijn meug.

Anja en Perry zaten op een trapje, aan het strand. Ze keken naar de ondergaande zon. Het hàd allemaal fantastisch romantisch kunnen zijn.
"Maar dit is dus dicussiëren," zei Anja.
"Hmmmm"
"En dan krijg je echt wel uit mij wat ik voel en denk en wil."
"Hmmmm"
"En dat is echt niet aanvallend bedoeld."
"Hmmmm"
Anja dolf het onderspit. Zij klopte het zand uit haar kleren en ging.

Perry kroop weer achter zijn computer; eenzaam maar hoopvol. Want de perfecte vrouw is misschien slechts één muisklik verwijderd.
Slechts één muisklik.
Misschien.

08 januari 2007

Zal ik opscheppen?

Gewapend met een broodzakje, wegens eerder besproken glijcapaciteiten, een grijs-witte muts en een paar ski's die sinds vorig jaar niet meer uitgepakt waren, reed ik met vriendin M naar Zoetermeer. Hoe dichter bij onze bestemming, hoe zwaarder het lood in mijn schoenen. De parkeerplaats was overvol. Ik visualiseerde een overvolle piste. Mensen in hippe outfits die mij aan alle kanten omver zouden skiën. Mijn hulpgeroep zou niemand horen, boven de tonen van "Ich bin der Anton aus Tirol".

Nu ski ik al jáááren. Best hard. Best goed ook, soms. Maar ik had nimmer met een recent gebroken enkel geskied. Een enkel die nog steeds niet tot normale proporties is geslonken. Een enkel waarin ik - als ik heel hard precies op de goede plek duw - een staalplaat voel zitten.

Ik dekte mij in: "Als het heel druk is ga ik niet hoor! Dan ga ik wel gewoon op de piste jou aanmoedigen."
"Niet zeiken."

Ik zeek niet verder. Ik bond mij de ski's onder. Hees me in de lift. Bibberde bovenaan de helling. Skiede de eerste maal op één been naar beneden omdat ik gewoonweg niet dùrfde op het andere been te gaan staan. Logisch gevolg was dat ik bijna op mijn bek ging. Vriendin M en ik hijgden al na de eerste afdaling. Na de tweede was ik in staat op te geven. Tijdens de derde waagde ik een klein hupje over een hobbel. Na de vierde glimlachte ik. Na de vijfde schaterde ik. Na de zesde high-fiveden wij elkaar. Vriendin M was de allerbeste boardster van de hele piste. Volgens vriendin M was ik de allerbeste skiester van de hele piste. Wij koesterden ons in de warmte van elkaars bewondering.

Wij gingen hard. Wij gingen lekker. Wij gingen goed.
Wij gaan morgen weer.

06 januari 2007

Ode aan oma

Mijn oma is dood. Ik had er nog twee, en nu nog maar één. Mijn moeder belde gisteravond en ik hoorde meteen aan haar stem dat er Iets Was.

"Heb je even?"
"Ja, wat is er?"
"Oma is vanavond om half negen overleden."

Oma was nog puntgaaf en limoenfris, fysiek. Alleen geestelijk ging het wat minder. Vreselijk dement, om precies te zijn. Er viel geen gesprek meer te voeren met oma, omdat ze niets onthield. Haar kattige aard kwam naar boven, zo zonder remmingen. Ze heeft mijn vader - haar zoon - en haar dochters het leven behoorlijk moeilijk gemaakt de laatste jaren. Iedereen stal van haar. Haar kinderen waren op haar geld uit en hadden haar weggestopt in een verzorgingstehuis, waar ze weg kon rotten. Als mijn vader en zijn zussen dingen voor haar wilden regelen, stampvoette en schold ze. Ze was niet zo aardig.

Ook vroeger was ze niet zo aardig, maar toen kon ze het beter maskeren. Mijn vader en zijn zussen zijn streng en niet altijd rechtvaardig opgevoed. Soms denk ik dat dat doorwerkt in hoe ze nu in het leven staan. Soms bevestigen ze dat tegen mij. Maar hoe dan ook, wat er ook gebeurd is: hun moeder deed altijd wat haar op dat moment het beste leek. Ze zorgde, op haar manier. Zoals vriendin E zegt: "Ouders zijn niet perfect. Ze zijn vaak 'good enough'. En dat moet je onthouden. Good enough met goede intenties. Vergeef ze." Of zoals ik vroeger op de nonnenschool heb geleerd: "Forgive them Lord. For they know not what they do."

Mijn oma was mijn heldin, vroeger. Opa en Oma hadden een wit huis met rood-witte luiken, een strooien dak en een grote groententuin en een valse hond. Ik mocht worteltjes trekken voor het avondeten en kikkers vangen. Die kikkers nam ik mee naar binnen in een tupperware-doosje en oma Oehde en Aaahde dat het een lust was. En zei me dan ze weer los te laten.

Mijn nichtjes en ik plukten de hele bloementuin kaal en bouwden een kraampje, op het grasveld voor het huis. Daar verkochten we opa en oma hun eigen bloemen. Opa en oma vonden het fantastisch en betaalden grif geld. Voor hun eigen kaalgeplukte tuin.

Oma had een snoeppot. We mochten een Snoepje Van De Dag. En soms twee, of drie, of vier. En dan hield ze samenzweerderig de wijsvinger tegen de lippen. Samen voerden we de pony van de buren, en ze leerde me hoe je een suikerklontje op je vlakke hand aangeeft.

Oma heeft me leren haken. En breien. Oma had een lappenmand; die plunderde ik om barbiejurkjes te maken. Oma heeft me leren patroontekenen. Haar moeder was coupeuse en het komt door oma dat ik weet hoe een mouw in een mouwgat steekt.

Oma ging eens mee op fietsvakantie, met mij en mijn ouders. Vlak nadat opa was overleden. Oma en ik deelden een kamer. Ik zag haar naakt en vond dat best een beetje eng, zo op mijn twaalfde. Zo'n oud lichaam. Ik denk dat haar eigen kinderen haar nooit naakt hebben gezien.

Ik dacht dat het me niet zoveel deed, dat mijn oude demente oma was overleden. Dat het maar beter was. Ze heeft niet hoeven lijden. En wat was ze toch vervelend de laatste tijd. 86, een mooie leeftijd.

Ik dacht dat het me niet zoveel deed, maar nu ik dit tik en terugdenk naar de bloemen en de pony en de lappenmand huil ik. Huil ik dikke dikke tranen om wie oma voor mij was. Oma was namelijk oma.
En zo hoort het.

De V van Vian

Eerder schreef ik dat de voorstelling over Vian me fantastisch leek. Ik neem alles terug. Alles. ALLES!

Na vijf minuten leunde W richting mijn oor en fluisterde "Ooo... wanneer kunnen we weg?"
Ik knikte geestdriftig maar durfde niet. We hadden als guerillastrijders bukkend langs de voorste rij moeten rennen om het zicht van het publiek niet te verstoren. Dat was me net een brug te ver. Achteraf op de dames-wc bleek dat we het zicht prima hadden kunnen verstoren. Dat iedereen ons waarschijnlijk beapplaudisseerd had. En ons gevolgd was, al dan niet bukkend. Het hek van de dam met de schaapjes erover: de hele zaal was binnen een mum van tijd leeg geweest.

"Wat een dráák van een voorstelling! Ik had medelijden met de acteurs dat ze dàt moesten spelen!"
"Sja, de muziek was wel mooi."
"Ja, dat was dan ook het enige!"
Ze wachtten op de nog bezette wc's en tikten ongeduldig met de voet. Ik schaterlachte en zei: "Wat een drama dit!"
"Sja, ik heb er niet zoveel verstand van..."
"Maar het kon je niet boeien dus!"
"Neuh... niet echt nee."
"De verlichting was ook slecht trouwens," mengde Vrouw Vier zich in het gesprek.
"En dat die man dan dat gebitje in deed! En die botjes in hun neus!" kwam er een stem uit wc-hokje linksachter.
"Jaaaaa!! Dat was ècht heel slecht!" zeiden wij wachtende vrouwen in koor.
"Ik heb er natuurlijk niet zoveel verstand van.." zei Vrouw Twee
"Maar vond je het goed? Of niet?" zei wc-hokje rechtsvoor.
"Mwah..."
"Dan heb je er toch genoeg verstand van? Als je weet of je het goed vindt of niet?" klapte Vrouw Vijf haar wc-deurtje open. Wc-hokje rechtsvoor uhuh'de instemmend.

"Het was gewoon een kutvoorstelling!" zeiden wij wachtende vrouwen in koor, "En nu moet ik plassen!"

Tikkie, jij bent 'm!

Zojuist ben ik virtueel getikt door Rik.
Gezien het feit dat Rik een klein warm plekje in mijn hart bewoont èn ik het een uitdaging vind vijf dingen op het scherm te kwakken die mensen niet van mij weten, doe ik er graag aan mee.

Vijf dingen die je (waarschijnlijk) niet van mij weet:
1. Ik vind het heerlijk om pukkels uit te knijpen, vooral meeëters. Ik heb ooit een keer gedroomd dat ik een pukkel uitkneep waar geen eind aan kwam en ontwaakte extatisch. Er is vast een Freudiaanse verklaring m.b.t. penis-envy voor te verzinnen.

2. Mijn eerste ervaring met de dood was toen ik een jaar of 4 was. Er lag een dode verdroogde regenworm op onze stoep. Mijn redenatie was: een levende worm is zacht en glibberig. Deze worm is droog en hard. Als ik deze worm nu in het water leg, wordt hij vast weer zacht en glibberig en gaat hij weer bewegen en zijn eigen worm-ding doen. Dat was niet zo. Mama legde uit dat de worm voorbij was, in zijn wormzijn. Ik geloof dat ik het soort van begreep. De herinnering staat me in ieder geval levendig bij, inclusief hoe hoog ik was ten opzichte van het tuinmuurtje en dat er witte bloempjes bloeiden.

3. Ik heb een spiegelgezicht. Als ik voor de spiegel sta, doe ik iets heel geks met mijn mond. Iets modelligs. Dat doe ik al ZO lang dat ik niet meer langs een spiegel kan lopen zonder een pruillip te trekken. Ik word niet mooier van die pruillip. Ik zie er een beetje gek uit met die pruillip. En toch kan ik het niet laten. Het is een soort oer-reflex geworden.

4. Ik schaam me er erg voor als self-confessed uiterst niet-racistische moderne Nederlander, maar als er een groepje luidruchtige allochtonen achter me staat op de roltrap, check ik vrijwel automatisch of mijn tas - die ik altijd over één schouder op mijn rechterbil draag - dichtgeritst zit. En elke keer als ik het check denk ik 'Kut, zouden ze het zien? En zouden ze nu denken dat ik elke allochtoon zie als een potentiële tasjesrover?' Het antwoord is cerebraal nee, maar gevoelsmatig toch soort van ja. En dat vind ik best erg van mezelf.

5. Ik sorteerde als kind kralen. Ik had een bestekbak, en heel veel kralen. Eerst sorteerde ik ze in de bak op kleur. Als dat klaar was, gooide ik ze weer door elkaar en sorteerde ik ze op grootte, of vorm. Ook móet mijn wijnglas altijd perfect gecentreerd op het viltje staan en zoek ik altijd de symmetrie-as van een ruimte. Als er een tegelwandje is, wil ik weten wat de middelste tegel of voeg is. Als er schrootjes zijn idem. Ik ben een stiekeme autist.

Dit is heerlijk! Misschien ga ik er een feuilleton van maken!

Mijn vijf nominaties zijn:

Merel Roze: spreekt voor zich, vermoed ik. Ik lees Merel al jaren en waardeer haar blik op de wereld zeer.
Charlotte: omdat ik erg om haar moet lachen, vaak. En zij mijn schoenenmanie deelt, vermoedelijk.
Ilse: omdat ze mijn lieve nichtje is. Ik moet het zonder zussen stellen maar zij vervult de surrogaatrol tot in de puntjes. En is me zeer dierbaar.
Stoere Schrijfster: ze schrijft herkenbaar en invoelend, en deelt mijn passie voor boeken.
Walter van den Berg: er ontbreekt Een Man aan mijn lijstje. Net als ik liever schrijfsters lees dan schrijvers (laat Hemingway maar zitten met al zijn machismo, zeg maar, soort van), lees ik liever blogsters dan bloggers. Maar Walter doet Mooie Dingen. Ook met Martijn van de Griendt, die ik dan weer ken uit een ver ver ver verleden, toen ik 'het deed' met een klasgenoot van hem op de kabk.

Zonder terugtiks, maar Rik is ook zeer de moeite waard.

05 januari 2007

Spannend!

Vanmorgen lag ik te soezelen in mijn bed. Soezelen is soezen, maar dan wakkerder en gelukkiger. Ik dacht terug aan een ex-vriendje die ik ooit skiles gaf. Hij had nog nooit in de sneeuw gespeeld en ging in spijkerbroek en colbertje als een soort kanonskogel de Spaarnwoudse helling af. Zwaaiend met zijn stokken. Blosjes op de wangen. Af en toe sneeuw happend. Hij vond het fantastisch. Was gebroken, want had spieren gebruikt waarvan hij het bestaan niet vermoedde.

Nèt op dat moment, toen de herinneringsglimlach om mijn lippen speelde, smste vriendin M. Of ik zin had om te skiën, vandaag, of morgen, of overmorgen, of ergens binnenkort in ieder geval. En of ik dat al durfde, met mijn voormalig gebroken been.

Ik sprintte naar de douche. Glunderde onder de stralen. Haalde mijn rommelhok omver om mijn skischoenen te vinden. Checkte of de muts van vorig jaar nog steeds kon. Zit nu in mijn skibroek en een degelijke coltrui te wachten tot ze me op komt halen.

Ja, ik durf. Maar ik vind het wel spannend!

04 januari 2007

Via het hele alfabet

Als vriendin W van A naar B wil, meandert ze via C,D, Equador en Zimbabwe tot ze B bereikt. Verbaal dan. Voicemailtjes van vriendin W vergen enig geduld. Voordat ze je vertelt dat ze vanavond om zes uur bij je is, hoor je eerst hoe haar dag was, welke schoenen ze aan heeft en wat ze volgende week gaat doen. Heerlijk, soms. Soms ook niet. Vriendin W heeft gewoon teveel gedachten. Gedachten die in haar eigen hoofd naadloos aansluiten, ook al is het maar omdat ze een kleur of een geur of een gevoel delen.

Meestal ben ik een beetje een kerel, wat betreft van A naar B. Ik ga van A naar B, met behulp van eventueel een stratenboek, zonder iemand de weg te willen vragen. Ik ga direct van probleem naar oplossing. Van gevoel naar daad. Van gedachte naar uitvoering. Misschien is dat omdat ik daddy's girl ben. Omdat ik in Delft gestudeerd heb. Omdat ik achteruit kan inparkeren. Misschien kàn ik juist achteruit inparkeren omdàt ik van A naar B denk, zonder tussendoor de stoeprand te raken.

Maar vanavond zei vriendin W: "Het is toch altijd lekker lullen met jou," toen wij afscheid namen na de prei-gehaktschotel en de vele glazen witte wijn. En inderdaad; het is niet alleen lekker lullen met mij, maar ook met vriendin W. Ons gesprek voerde ons van haaienbeten via gefakete orgasmes en eenzaamheid en beoordelingsgesprekken naar de merites van prei-gehaktschotels en oud-hollandsch koken.

Vriendin W heeft patent op wereldreizen qua onderwerpkeuze en ik deed gloedvol met haar mee. Misschien was het de wijn, misschien waren het mijn meisjesachtige blonde extensions. De kleur, geur en het gevoel voerden ons mee naar onderwerpen die we beiden in geen jaren hadden aangesneden. En ik genoot. Ik ging via Equador en Zimbabwe, en ook de Malediven. En genoot.

Het is even afwachten of ik morgen nog achteruit kan inparkeren.

03 januari 2007

All that jazz

Ik kan heel goed doen alsof ik een jazzliefhebber ben. Ik herken namelijk Miles; dat is feitelijk mijn enige jazzverdienste. En ik ga naar NSJ, al jaren. Voornamelijk vanwege de pannenkoekenbar en de hamburgers. Eigenlijk hou ik meer van eten dan van jazz, schaam ik me te moeten bekennen. Vandaar ook het laaiende succes van mijn avondje Dizzy-met-kaasfondue.

Met Rik zag ik op NSJ Jean-Michel Pilc. Stressjazz. Ik snapte er niks van, raakte nerveus. Mijn voet tikte spastisch mee. Dat was meer een zenuwtrek dan muziekontroering. Rik zat met zijn ogen dicht mee te wiegen en te genieten. Ik keek opzij en dacht 'Naaaaaaah! Ik snap er niks van! Zit hij me nou te foppen? Zit hij hier naast me een potje pretentieus te doen?' Maar nee, ik was blijkbaar gewoon jazzbarbaar.

Maarrrr! Een nieuw jaar! Het jaar begint goed, qua voornemens. Ik heb er namelijk geen. Maar nu zou ik zomaar ineens door toevallige omstandigheden een Goed Voornemen kunnen smeden: meer jazz voor annemárie, en minder jazzbarbarisme. Misschien dat ik dit jaar eindelijk het Miles-herkennen-niveau kan ontstijgen en waardering kweek voor Thelonious, Marcus, Count, Duke, Louis, Sidney, Dizzy, Charlie en zelfs Jean-Michel.

Vrijdag gaan we naar De V van Vian. Fantastisch, lijkt me. Maandag sleep ik vriend B mee naar de Dizzy. Vriend B is een niet onverdienstelijk jazzpianist. Ik ben nu al aan het oefenen hoe ik hem onverhoeds het open podium op kan duwen. Ik denk dat er enige overtuigings- en fysieke kracht aan te pas moet komen. Vriend B heeft weliswaar op het podium gestaan in Toomler, maar zei met getraumatiseerde blik dat dat de langste vijf minuten van zijn leven waren.

Nu is de hamvraag: ga ik hem helpen bij zijn traumaverwerking of wordt dit het roemloos einde van onze vriendschap en verdrinkt hij me in de kaasfondue?
Geen slechte dood, lijkt me.
Een stukje win-win-situatie voor de mens.

02 januari 2007

Gelukkig Nieuw Haar!

Drie uur zat ik al bij de kapper. Drie uur lang. De laatste extension was net gezet. W belde om te vragen wat mijn schema was.
"Ik zit nu bij de kapper."
"Wat laat je doen?"
"Nou, even bijkleuren en knippen enzo," grijnsde ik in de telefoon, met mijn gloednieuwe lange lokken.
"Neeeeee! Je moet wel iets rigoureus anders! Niet dat het niet leuk zat, maar je moet wel iets rigoureus laten doen."
"Hmmm.. Weet je het zeker? Nou vooruit, ik zal ze instructie geven."
Ik hing op en spartelde met de beentjes van het lachen. Hij zou nog wel eens zien hoe rigoureus anders!

"Jezus mina! Je hebt ineens lang haar! Ik heb een blonde stoot als vriendin!"
"Vind je het wat?" vroeg ik blozend.
"Ja! Te gek!"
Tot hij het voelde. Toen was het meer "Eeeugh! Je hebt allemaal muizenpoepjes in je haar!"

Inderdaad: ik heb nu muizenpoepjes in mijn haar. De lijmklontjes waarmee mijn gloednieuwe lange blonde manen zijn bevestigd aan mijn eigen schaarse kapsel.
Mijn gloednieuwe lange blonde manen. Het voelt heel gek, maar ik heb nu het soort lange lokken waar je mee kunt zwaaien en lonken. Die je verleidelijk over één oog kunt laten vallen. Waar je quasi-terloops door kunt strijken. Die je met een wijsvinger over je schouder werpt. Meisjesmanen. Ik ben dit nieuwe jaar drie jaar jonger geworden, haargewijs. Fantastisch! Laat die dertigste verjaardag maar komen; ik ben er niet bang meer voor!

Haargewijs dan.

In de IT: ik

Omdat ik in de IT werk, denken mensen dat ik alles van computers weet. Ik krijg continu technische vragen om de oren van onwetende vrienden en familieleden. Vragen met veel afkortingen erin. Veel RAM's, MB's, XML's, URL's en LDAP's.

Collega M vertelde zojuist dat hij zijn vriendin voor kerst een videokaart had gegeven. Ik dacht: 'Goh, leuk. Een pasje voor de videotheek.'

Kortom, vrienden en familieleden: ik weet helemaal NIKS!
Kunnen we daar even notitie van maken?

Hoor je dat?

"Hoor je dat geluid?"
"Welk geluid?"
"Dat geluid, hoor je?"
"Huh?"
"Het is een soort muis die een helicopter nadoet."
"Haha! Hoor je wel wat je zegt? Een muis die een helicopter nadoet?!!"
"Heel duidelijk, toch?"
"Dus je bedoelt niet WHOESJWHOESJ, maar whiepsjwhiepsj?"
"Ja, dat!"
"Shit zeg, nu ik het nadoe snap ik ineens precies wat je bedoelt! Echt!"
"Zie je wel. Ik ben heel duidelijk."

Happy New Year!