Lunchje veroveren
Lunch is een hele happening, bij ons op kantoor. Wij hebben geen kantine, maar een heel winkelcentrum tot onze beschikking. In het winkelcentrum woedt een broodjesoorlog. De bakker, de slager, de groentenboer, de kaasboer. Allemaal hebben ze broodjes. Bovendien zijn er twee eetcafeetjes. Als de trek begint te knagen, gaat men door de kantoorgangen dwalen op zoek naar lunchvriendjes.
"Zitten of lopen?" is dan de hamvraag.
Bij mijn oude afdeling was ik het enige meisje. Een feit dat ik schaamteloos manipulatief inzette: "Lopen? Aaaaah... ik wil zo graag zitten? Wil dan helemaal NIEMAND een spekpannenkoek met mij eten? Ah toe?" En dan haalde men massaal bakzeil. Wij settelden ons bij het eetcafé en ik was gelukkig, met mijn lieve mannekes om me heen.
Maar nu: 30 meter verhuisd en uit het oog is daadwerkelijk uit het hart. Ik heb ineens geen vaste lunchvriendjes meer, maar moet aanhaken bij de nieuwe collega's. De nieuwe collega's willen nooit zitten. Ze sprokkelen te voet broodjes rookworst, sateetjes, broodjes mozzarella-tomaat en stukken ananas bij elkaar. Ik heb geen invloed meer. Ik suggereerde met lichte dwang "spekpannenkoek?" maar nee, geen sjoege. Desondanks sloot ik aan bij de groep. De groep die wachtte op de lift. De lift kwam niet. "We gaan lopen!" zei men. "Ik ga mee!" riep ik.
Drie verdiepingen lager was ik de groep kwijt. "Tempootje jongens!" probeerde ik. Duizelig van de trapkronkels en buiten adem. Ik hoorde hun stemmen wegsterven in het trappenhuis. Ze grapten en lachten, en ik trachtte mijn pas te versnellen. Onherroepelijk kwijt, was ik ze. Beneden aangekomen had ik geen lunchvriendjes meer. Foetsie, verdwenen. Ik rende het winkelcentrum in en zag ze verderop, zes breed. Ze lachten, ze grapten. Ik versnelde mijn pas. Liep op ze in.
Toen ik aanhaakte zei collega W: "Wat mot je?"
Ik ben mijn lunchpositie kwijt. Het zal nog maanden duren voor ik ze met zachte dwang richting een spekpannenkoek kan manipuleren, vrees ik.