Amsterdam
Ik danste in mijn twingo door de Amsterdamse straten, beducht voor neerzeilende bakstenen en afwaaiende takken. Mijn tomtom, die mij normaal gesproken feilloos van etentjes naar huis loodst, had de wind in de kop. Hij bleef hardnekkig denken dat ik in Hilversum was. Ik deed dus maar wat, zwalkend van trambaan naar stoep en weer terug.
Amsterdam ken ik in stukjes. Best goed, maar in kleine begrensde stukjes. Het grote geheel is mij echter altijd ontgaan. Als ik in Amsterdam ben, weet ik af en toe stukjes te combineren tot grotere stukjes, maar lang niet altijd. Ik verdwaalde er dus lustig op los.
Tot ik dat ene stoplicht tegenkwam waar ik achterop moèst blijven zitten van vriendin M, omdat ik nog met gebroken been was. Het stoplicht was rood en wij wiebelden er langzaam naartoe, tot wij in stilstand bijna omvielen. Ik zag het kroegje waar E mij met engelengeduld heeft geprobeerd te leren biljarten. Even verderop was de gracht waar vriendin W niet verder wilde omdat haar schoenen knelden. De parkeerautomaat waar B mij opwachtte met een bos pluche bloemen, die 'Happy Birthday' zongen als je in hun blaadjes kneep. Die ene straat waar ik zo vreselijk in de file stond dat ik elke twintig meter vriendin M moest bellen om te zeggen dat ik nòg een kwartier later kwam. De kroeg waar E mij voorstelde aan zijn vrienden en hij later zo vreselijk dronken werd dat ik hem op weg naar huis moest behoeden voor tegen bomen aan lopen. Die Albert Heijn waar M en ik inkopen deden voor een picknick in het park.
Ik had nog uren kunnen dwalen; rondjes dwalen langs Memory Lane. Ware het niet dat mijn twingo een beetje bang was voor neerstortende dakpannen. Opgelucht glimlachend melancholiek vonden we samen de ring.
We dansten naar huis, door de storm.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten