Halfleeg? Halfvol?
Eerder heb ik opgesloten gezeten met een rochelende reutelende tachtiger die mij voor verpleegster aanzag en elke twee minuten aan haar bed rammelde en haar longen uit haar lijf hoestte. En daarna het gore lef had te sterven in mijn nabijheid. Eerder heb ik opgesloten gezeten met een Haagse tandeloze dakloze vrijwel breinloze man met - naar uiteindelijk bleek - een gouden hart.
Eerder dacht ik dat ik het best zwaar had. Ik smste in de nacht Vriendin M dat ik mezelf genoodzaakt zag mijn kamergenoten te smoren met hun eigen kussen. Vriendin M antwoordde dat ik in het ziekenhuis ontoerekeningsvatbaarheid vast makkelijk kon aantonen en er dus voor moest gaan. Ik gniffelde, en dat verzachtte de pijnlijke ergernis.
Maar nu. Maar nu. Maar nu heb ik het pas echt zwaar. Niet hier in het revalidatiecentrum an sich. Men is over het algemeen uitzonderlijk positief en aangenaam in de omgang. Nadat het "Wat heb jij?" is afgetast, word je zonder verdere vragen opgenomen in de commune die Afdeling Drie heet en mag je meedoen met de kook- en bakclub, Mah Jong en bloemschikken. En als je geluk hebt - zoals ik vanmorgen - rollen er hulpeloze oude dames rond die post-hersenbloeding eindelijk eens willen leren internetten. Wikipedia heeft nu, dankzij mij, geen geheimen meer voor ze.
Maar nu. Maar nu. Maar nu heb ik een kamergenote die als een zwarte donderwolk boven haar bed hangt. Alles is saai. Alles is stom. Ze verveelt zich. Ze heeft pijn. Er is helemaal niets te doen. Iedereen is vervelend tegen haar. En die stomme rolstoel staat ook nog eens in de weg. En het is toch echt verschrikkelijk irritant dat ze nu zittend moet douchen. En ze slaapt slecht. En haar haar zit kut. En ze kan geen leuke kleren meer aan.
Ik word gek van het mens. Het mens heeft een been gebroken. In iets heftiger mate dan ik. Vooruit, dat moet ik toegeven. Maar ze is 27. En het gaat allemaal weer goed komen. Ze is ergens waar je nota bene wijn mag drinken 's avonds. En waar een rekje Elle's op je staat te wachten in de eetzaal. En je ongebreideld mag koken en bakken en ministecken en bloemschikken.
Ik vermaak me hier uitzonderlijk goed. Praat met rolstoelgebonden dames over hoe ze zo mooi op gewicht blijven. Wissel museumverhalen uit met dwarslaesie-patiënten. Leer dames met recent kaalgeschoren hoofden internetten. Bespreek de verzorging van je katten met mannen zonder onderbeen.
Ik kruk of rol een rondje. Praat een rondje. Lach een rondje. Bedenk dat ik over een dag of twee als de wonden dicht zijn mag poedelen in het therapeutisch zwembad. Drink een wijntje. Lees een Elle.
Ik keer terug naar mijn kamer. Het licht is uit. Kamergenoot M ligt amechtig op bed en kreunt "Er is hier helemaal NIETS te doen."
Met een theatrale polsbeweging zwenk ik mijn rolstoel weer richting deuropening. Ik kan hier ZO slecht tegen.