28 februari 2007

Speels

Mijn oma heeft mij leren haken, breien en barbiejurkjes naaien. Al gauw werden barbiejurkjes annemáriejurkjes en ging ik in de meest exotische creaties naar school. Creaties met stiekeme rafels, dat wel. Ik ben namelijk net zo slordig als oma, op de naaimachien. Jarenlang heb ik mijn krakkemikkige onbetrouwbare naaimachine ergens onder mijn bureau laten verstoffen, met uitzondering van die keren dat ik gordijnen moest maken voor vriendinnen. Ik kan namelijk erg goed rap lange einden soort van recht naaien. Als mijn naaimachine de draad niet opvrat tenminste.

Maar nu heb ik de naaimachine van oma geërfd. Boordevol goede voornemens toog ik naar de stoffenzaak. Boordevol prachtige ideeën voor exotische creaties zette ik mijn schaar in de stofjes. Mijn speldenkussen ben ik inmiddels kwijt, dus het ging allemaal heel erg ongeveer, op hoop van zegen. Met het puntje van mijn tong tussen mijn tanden rimpelde ik mouwen in, zette ik coupenaden en paste ik mijn voorlopige creatie. Het resultaat was dat ik a) geen borsten meer leek te hebben en b) bovenarmen kreeg als oerhammen. Gedesillusioneerd zocht ik mijn tornmes. Wat let mijn verbazing: kat Oscar was preciés op dat moment mijn tornmes aan het doodbijten terwijl kat Sam bijna stikte in een onderspoeltje. Levensgevaarlijk, die hervonden hobby van mij. Voor katten althans.

Ik bespeurde in hun passie voor de garenklosjes een schreeuw om aandacht. Een schreeuw om nu-eindelijk-eens-een-keer-èchte-kattenspeeltjes, in plaats van wat er toevallig op mijn vloer rondslingert. Hetgeen overigens een zeer gevarieerd arsenaal aan pseudospeeltjes oplevert: van horloges tot flesjes nagellak-om-nog-even-snel-die-ladder-in-mijn-panty-te-fixen, kurken en stukken verdroogde pizza.

Vandaag kocht ik dus vier rammelende speelmuizen. Ik vond ze zo enorm schattig dat ik elke collega die ook maar enigszins in de buurt kwam ermee heb berammeld. De vraag was of de muizen bij Sam en Oscar net zo'n hit zouden zijn als bij mijn collega's. Te oordelen naar het rammeldebammeldebengbengpatsrammel dat nu oorverdovend weerklinkt in de gang gaat dat best goed.

Sam en Oscar zijn tevreden. Nu ik nog, met mijn oerhammen.

27 februari 2007

Muzikale Madelief

Hij had een kapsel als een madeliefje. Toen hij de deur opende - met artistieke muzieksleutel verwerkt in de grille voor het raampje - zei hij "Goh, jij hebt een net pak aan. Jij hebt vast een heel nette baan." Ik kon niet anders dan dat beamen.

Hij was muzikant en oogde als iemand die nooit zijn rijbewijs had kunnen halen omdat hij afgeleid raakt door de klanken in zijn hoofd. Hij was zeer sympathiek en meer dan een vleugje wereldvreemd. Terwijl ik knielde op zijn keukenvloer zette hij koffie en sneed een plakje droge oude chocoladecake.

Dat knielen op zijn keukenvloer had te maken met een decorstuk dat W had gemaakt voor zijn muziekgezelschap. Het decorstuk werkte niet, beweerde Madelief per e-mail. Gezien het feit dat ik het decorstuk - een Grieks zuiltje dat met afstandbediening om moest vallen - in levenden lijve had zien vallen èn weinig fiducie heb in het technisch inzicht van wereldvreemde musici èn globaal in dat stuk Nederland was, had ik toegezegd langs te komen om het een en ander te demonstreren.

Ik knielde op de keukenvloer, in mijn nette mantelpak, met mijn nette kousen. Telefonisch instrueerde W mij over welke knop wanneer en in welke volgorde en hoe precies te schudden met de zuil. De zuil wankelde maar viel niet. Madelief fladderde om me heen en oehde en aahde wegens het wankelen. Zo ver hadden zij het ding nog niet gekregen. Met W stelde ik telefonisch vast dat ze het ding zodanig gesloopt hadden door het random veel te hard op knopjes drukken, dat er spijkers aan te pas moesten komen. Madelief bezat geen spijkers. Dat had ik eerlijk gezegd al verwacht.

Nadat ik Madelief 83 keer had voorgedaan hoe het ding exact klikte, afstandbediende, resette en theoretisch om zou vallen (mits toevoeging van spijkers) vroeg hij wat ik precies deed, werkgewijs. Terwijl ik trachtte dit uit te leggen, zag ik zijn ogen dwalen en zoeken naar de klanken in zijn hoofd. "Dus je kan veel met computers," vatte hij samen. Ik beaamde. Uitleggen dat ik nergens iets van snap en mij door het consultantenleven heen bluf was teveel gevraagd. "Je snapt computers, je kan zuilen repareren. Wat kan je eigenlijk nièt?" stelde hij vol bewondering.

Eeeuh.. stofzuigen?

25 februari 2007

Hij hep humor

Taalpurisme; ik heb er last van. Er zijn frasen waar ik uitslag van krijg. 'Ik irriteer me aan jou,' bijvoorbeeld. Vriendin E en ik gaan acuut langs elkaars armen wrijven als we dat horen: "Ik irriteer me zo vreselijk aan jou. Moet je kijken hoe ik me irriteer nu, aan jouw arm."
'Als mens zijnde,' nog zo een. En 'ik ben vegetarisch'. Neehee! Je bènt helemaal niet vegetarisch! Je eet vegetarisch en je bent vegetariër.
Met stip op één sinds mijn era internetdaten: 'ik hou van humor,' of de variant 'ik heb humor'. Soms zelfs 'ik hep humor', maar dat is buitencategorie.

Gevoel voor humor dus. Het hebben of het niet hebben ervan. Bij de borrel vrijdag een discussiepunt. Feitelijk een voortzetting van een eerdere discussie op een eerdere borrel. Niet iedereen was bij de eerdere borrel, dus we gingen in herkauw-modus.

Uit onderzoek blijkt dat mannen vallen op vrouwen die om hen lachen. Vrouwen daarentegen vallen op mannen die hen aan het lachen maken. Een ideale combinatie, zou je zeggen. Helaas werd door het aanwezige manvolk dit discussiepunt geëxtrapoleerd naar 'vrouwen hebben dus geen gevoel voor humor,' of 'vrouwen zijn niet grappig.'
"Kijk maar naar cabaretiers. Ken jij grappige cabaretières? Ja, ze zijn er wel. Maar dan zijn ze lesbisch. En zo grappig nou ook weer niet."

Mijn stelling: mannen- en vrouwenhumor verschilt van elkaar. Ik ben ooit met vriendin E collectief van de bank gerold van het lachen. Tranen over de wangen. Nog net geen ondergeplast onderbroekje. Vriend A zat erbij en keek ernaar. Aan zijn hoofd zag ik "Tssssk.. Rare wijven." Hij trommelde met zijn vingertoppen op de bank. Wachtend tot wij klaar waren.
Als vriend P een grapje maakt, trekt hij zijn graphoofd. Geen 'ik wacht op applaus en ga alvast meelachen'-hoofd maar een hoofd van 'ik doe nu een heel intelligente woordspeling en het is nog maar afwachten of jij het snapt. Jij Vrrrrouw!' Vaak doe ik dan een heel klein lach-hikje. Ik snap de woordspeling wel degelijk, maar zo leuk was hij nou ook weer niet.

Macht erotiseert. Iemand aan het lachen maken is een uiting van macht, volgens mij. Als een man mij hysterisch van de bank doet rollen, ben ik als was in zijn handen. Waarom is het dan toch dat grappige mannen mij wel degelijk doen lach-hikken, maar mij nog nooit 'ooooo! oooo! oooo!' kreunend naar mijn buik hebben doen grijpen? Dat is voorbehouden aan mijn meisjes. En aan mijn homovrienden.

Toch jammer dat ik noch op meisjes noch op homo's val. Het leven zou één grote hysterisch erotiserende lachbui zijn.

24 februari 2007

Schaamteloze reclame

Vanavond, om tien over tien op NL 3: Het Autootje van W!
En nog een fijne voorstelling ook.

Toevoeging op zondag: Wij nestelden ons tegen de enorme Ikea zitkussens die ik W cadeau heb gedaan wegens verregaande onvrede met zijn eigen kussens. Hij een fles port, ik een fles wijn. De tv zetten we expres pas om tien over tien aan. Allebei hadden we een oud-en-nieuw gevoel: praten aan de eettafel en vanuit je ooghoek de klok in de gaten houden. Het moment suprème mochten we natuurlijk niet missen.

"Jemig. Het geluid is slecht zeg."
"En ik vind ze ook eigenlijk lang niet zo grappig als toen in het theater."
"Hmmm.. komt een beetje amateuristisch over."
"Maar je autootje is in ieder geval steeds goed in beeld."
"Ja, die doet het goed. Misschien had ik er nog striping op moeten maken."
"Nee joh."
"Goh. Is wel anders hè, op tv."
"Ik vond ze in het theater echt extreem leuk, maar nu trekt alleen mijn mondhoek een beetje."
"Sja."
"Sja."
"Maar het autootje deed het leuk."

Dat vond ook vriendin J, die direct na de voorstelling naar W smste: "Ik vond jou het allerbest."

Ja. Dat was eigenlijk wel zo.

23 februari 2007

Training

Ik ben egocentrisch. Héél egocentrisch zei ik zelfs. Maar egocentrisch betekent ook een heleboel goeie dingen. Impulsief, namelijk. En impulsief: nouounou, God weet dat ik impulsief ben. En dat dat best goed is, want het resulteert in een heleboel paar nieuwe schoenen. Waar ik vervolgens weer heel egocentrisch blij mee kan zijn.
Zo lang ik niet met mijn nieuwe stiletto's op andermans tenen ga staan omdat ik daar nu eenmaal wìl staan. Zo lang ik dat niet doe, ben ik niet schadelijk egocentrisch. Misschien ga ik wel eens op mijn bek, omdat ik even niet stilsta bij anderen. Maar vervolgens léér ik daar wel weer van. Dat ik even iets minder egocentrisch moet ogen, bijvoorbeeld. Ik mag het wel zijn, maar niet ogen. Das belangrijk.

Kortom: training vandaag. Training 'zelfbewustwording'. W had het laatst over een winnend scrabblewoord. Ik denk dat zelfbewustwordingstraining ook een goeie gooi naar hoge ogen doet.

Waar ben ik mij bewust van geworden? Dat ik een heleboel denkpatronen heb, waarvan geen enkele negatief. Sterker nog; ik ben irritant positief en optimistisch. Doe mij een halfleeg glas en ik denk "Wow! Dat zijn nog heel veel slokken!" Doe mij een collega die genoegen neemt met minder dan veel slokken en ik sla hem met mijn stiletto op het hoofd en vertel dat hij gewoon moet zuipen, kreng! Op een ergerlijk enthousiast positieve manier.

Ik heb geleerd dat ik niet kan omgaan met poldermodellen maar liever als een soort grote dikke vette zoemende bromvlieg drieduizend keer tegen het raam aan knetter. Liever dat dan zeggen "Mwaaahh.. ik hoef niet zo nodig door dat raam. Ik neem ook best genoegen met een beetje tegen de gordijnen aan vrijen." Laat mij maar tegen dat raam aan knallen en keer op keer duizelig overeind krabbelen, met een goed gevoel over 'het concept'. Ook al is 'de uitvoering' niet altijd oké.

Zelfbewustwordingtraining. Ik ben mij bewust geworden van het feit dat ik overwegend niet nadenk. Dat ik overwegend doe wat op dat moment goed voelt. Voor mij. Vandaar het egocentrisme. Een kutwoord, maar het klopt wel. In deze context althans. Ik ben mij bewust geworden van het feit dat ik tegen ramen aan knetter, en dat best lekker vind. Als het raam ooit maar een keer open gaat. En ik niet verlamd raak door het mezelf met vliesvleugeltjes tegen dichte ramen aan ketsen.

En ik ben mij bewust geworden van het feit dat er mensen bestaan die denken 'Oeh! Een dicht raam! Laat ik daar eens nìet tegenaan knallen maar een beetje tegen de gordijnen aan vrijen.' En dat dat helemaal niet erg is. Niet erg maar iets meer 'zorgendenkerig' of 'consequentiedenkerig' of 'hogeëisendenkerig' dan ik normaal ben. En dat je met die mensen nog steeds een koud biertje kunt drinken en een goed gesprek voeren. Zo lang je maar niet met je stiletto's op hun tenen gaat staan.

Het was een training als elke training. Verwachtingen vooraf en bier toe. Het gaat er nu op aan komen wàt ik in de praktijk ga brengen. Ik vermoed dat ik doorga zoals ik deed: niet met hakken op tenen staan maar nog steeds tegen ruiten aan knallen. Dat is voor mij een format dat werkt.

Winnende formats.. Houzee! Kijk maar naar BN-ers op het ijs. Daar kan ook niemand genoeg van krijgen. Een winnend format is goud waard.

22 februari 2007

Feestje

"Wij wilden ook altijd een feestje voor jou organiseren," zei mijn moeder. "Maar zo'n verjaardagsfeestje was de zwaarste dag van het jaar. Altijd vielen kinderen weer van de bank, of ze stootten iets, of ze zaten aan elkaars weedikveel. Ik werd daar helemaal nerveus van."

Mijn moeder is geen natuurlijk kindermens. Koeren boven kinderwagens heeft ze nooit gedaan. Mij vond ze best leuk - en dat wàs ik natuurlijk ook - maar andermans kinderen.. Pfoei! Ik heb het geërfd, die kinderweerzin. Hoewel mijn lieve vrienden inmiddels behept zijn met kroost en ik steeds positiever ging denken over het fenomeen 'kind', had ik gisteren een kleine terugslag. Een behoorlijke terugslag. Een enorme in-mijn-gezicht-terugpets.

"En? Hoe vind je dat nou? Met al die jonge moeders?" vroeg mijn tante gisteren. Mijn antwoord was dat ik nog geen aanvechtingen heb. Waarschijnlijk weet ze niet hoezeer die opmerking vanuit mijn tenen kwam.

Om boze reacties te voorkomen: die kinderen zijn stuk voor stuk best leuk. Maar hoe is het toch mogelijk dat vijf kinderen met zijn allen het lawaai maken van een kudde amok makende olifanten? Dat ze een feesttoeter niet één keer betoeteren, maar tot je hersenen als pulp uit je oren komen sijpelen? Dat ze niet te temmen, in te tomen of af te remmen zijn? "Die kinderen hitsen elkaar allemaal op tot ze compleet overstuur zijn van zichzelf en elkaar. Ze raken volledig over hun toeren," zei mijn moeder. Ja. Dat is zo. Ik kan het beamen. En moeders? Moeders hebben maar een half oor en een half oog voor het gesprek met jou, omdat ze met anderhalf oog en oor in de gaten moeten houden of kindlief zich geen gat in het hoofd struikelt, geen glazen omgooit en niet met zijn of haar gezicht in de verjaardagstaart valt.

En ik was ook jarig. Ik wilde ook aandacht. Wat dat betreft ben ik net een kind van drie, maar dan zonder feesttoeter. En mijn moeder was er niet, om te zeggen dat ik een jas aan moet als ik naar buiten ga en niet met mijn gezicht in de taart moet vallen. Dat doet ze namelijk nog steeds. Hoewel ik daar heel hard om moet lachen, voelt het wel soort van geborgen en prettig. Ook als vrouw van dertig.

Kinderen.. Best leuk, maar niet collectief, en niet op mijn verjaardag. Wanneer ik van de daken wil toeteren dat ik aandacht wil, want ik ben JARIG!
Ook al is dat misschien een beetje gek, voor een vrouw van dertig.

20 februari 2007

Bijna jarig

Over precies 1 uur en 21 minuten betreed ik een nieuw decennium. Ik geef geen feestje. Sterker nog: ik ontduik de feestvreugde door morgen de verjaardag van mijn geliefde nichtje te gaan vieren. Ze wordt één. Dàt is pas een mijlpaal. Terwijl ik mijn hersenen pijnig over wat ik het kind in godesnaam moet geven - het kind heeft alles al - vraagt haar moeder "En? Wat wil JIJ voor jullie verjaardag?" Verder dan "Eeeuhm" kom ik niet. Ik heb namelijk ook alles al. En wat ik niet heb durf ik niet te vragen.

Ilse suggereert een survival-pakket voor 30-jarigen. Hinnikend vraag ik wat daar dan in zit. "Nou, euh. Dagcrème voor tegen rimpels. En corrigerend ondergoed." En dan slaat de realiteit mij vierkant in het gezicht: ik hèb al dagcrème. Anti-rimpel. Die smeer ik niet alleen op mijn wangen, maar ook in mijn décolleté. Zoals Rik namelijk ooit zei: "Je bent best leuk en jong enzo, maar dat ene stukje is van een mevrouw van veertig." 's Ochtends smeer ik dus mijn wangen en mijn wallen en mijn stukje mevrouw van veertig. Ook corrigerend ondergoed ken ik. Heb ik. Voor als ik héél strakke jurkjes draag en niet wil bobbelen.

Behalve dat ik officieel een nieuw decennium betreed verandert er dus per saldo geen donder, dacht ik. Ik smeer al. Ik lift al. Ik ontbobbel al. Ik denk af en toe het daadwerkelijk nodig te hebben.

Maar weet je wat er vanmorgen op de mat lag? Een oproep voor het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. Een item voor de survivalkit waar ik zelf nog niet aan had gedacht. Een item dat je met je neus op de feiten drukt. Ik ga rammelen. Dit decennium zou ik misschien wel eens fysiek kunnen gaan rammelen. En dat is bestwel heel erg niet-meer-twintiger. Gek zeg.

18 februari 2007

ZO onterecht!

"Ik vind het helemaal spannend, jij?"
"Ik ook! Ik ook!" sprongen wij nagelbijtend kleine zenuwsprongetjes in de lucht.
"Ah. Dat komt wel goed. Ze waren echt wel vet de beste."
"Die wijven die gruntten, die waren wel geil."
"Ja, wel geil. Maar ook wel echt heel slecht."
"Iedereen stond zo te poseren, man. Echt zo van 'ik ben een getergde muzikant! Oeh, wat ben ik artistiek!'"
"Ze zijn ook wel allemaal heel jong."

"Vanavond gaan twee bands doorrrr naar de finalllleeeee! En de bands die doorgaan zijn...." tromgeroffel, "Mindscan! Ennnn...." tromgeroffel, "The fire from above!"

"Wàt?"
"Nee. Dit kan niet."
"Dit kan echt niet."
"Djeez! Wat onterecht!"
"Héél onterecht!"
"Mijn hart bloedt een beetje."
"Ik ben in shock."
"Wat een kutavond."
"Ze waren vast te goed."
"Ja, ze hebben die prijs ook niet nodig. De jury dacht vast dat ze er sowieso wel komen."
"En vorige keer waren ze al tweede in de finale."
"Ja."
"Ze hebben die aanmoedigingsprijs voor schoolbandjes niet nodig."
"Nee. Ze zijn gewoon te goed. Te oud en te goed."

Maar het blijft onterecht. Heel onterecht. Blinky Palermo is niet door naar de finale van de Grote Prijs van Zuid-Holland.

15 februari 2007

Klimaatverandering

"Het is echt superlekker weer vandaag!"
"Ja, moet je kijken. Alle bloempjes komen uit de grond."
"En dan vriest het over twee weken en gaan ze allemaal weer dood."
"Neeeee man! Het gaat helemaal niet meer vriezen! Hebben we daar met zijn allen niet genoeg spuitbussen voor leeggespoten?"
"Ik wel in ieder geval! Aan mij zal het niet liggen!"
"Volgens mij moet je nu een vakantiehuisje kopen in Bretagne ofzo. Over tien jaar zit je daar in de tropen en is Spanje een woestijn."
"Je kan gewoon een strandhuisje kopen in Almelo. Over tien jaar zit je daar aan het strand."
"Weet je wat iemand laatst tegen me zei?"
"?"
"Dat we Nederland moeten verkopen met zijn allen, aan een buitenlandse investeerder. En dan gaan wij ergens op een braakliggend stuk Polen wonen ofzo. En het mooie van die buitenlanders is natuurlijk dat ze helemaal NIETS weten van dijken en waterkeringen. Dus over tien jaar ligt heel Nederland onder water. En dan komen wij gewoon terug met Royal Haskoning en spuiten we heel Nederland weer op, net als in Dubai."
"Ja man! Nederland in de vorm van een palmboom!"
"En dan komen we terug uit Polen en wonen we gewoon weer in Nederland, maar zijn we allemaal stinkend rijk!"
"Ja, maar nu nog even niet, want ik heb net een huis gekocht in Rotterdam. Dus die dijken mogen nog wel even blijven."
"Dat is dus dom van je, hè."
"Maar misschien dat het water dan zo hoog stijgt dat ik precies mijn voordeur kan maken op de eerste verdieping. En dan met een bootje heen en weer."
"En dan heb je een binnenzwembad!"

Het houdt ons bezig. Daar in het rookhok.
Op een mooie klimaatveranderde winterdag.

14 februari 2007

Valentijnsdiner

"Ja, steek er nog maar een op!"
"Wat nou?"
"Jezus man, je rookt zo veel."
"Niet zeuren. Kom. We gaan vreten halen."
"Zometeen. Je wil toch eerst roken jij?"
...
"En dan weet ik echt wel dat ik moet stofzuigen."
"Ja, maar waarom doe je het dan niet?"
"Weet ik veel. Jij doet dat toch altijd?"
"Maar niet omdat ik het leuk vind ofzo."
...
"En dan leg ik dus mijn spullen klaar in het halletje."
"In het halletje."
"Ja, in het halletje ja."
"Maar daar hebben we toch een stoel voor?"
"Mens! Ik doe het alleen zodat jij niet wakker word. Krijg ik weer dat gezeik over me heen."
"Zullen we nog een rondje wokken?"
"Laten we maar doen ja."
"Toch nog best gezond dit, of niet?"
"Beter dan wat jij kookt. Waarom denk je dat zo dichtgroei?"

Wij spitsten de oren. Zó moet dat dus: Valentijn vieren.

13 februari 2007

Lalaaaalalalaaaalala

Carnaval. Ik snap er niks van. Vriendin E is recent naar Eindhoven verhuisd en wil de stad ontvluchten. Ze zei "Als je eenmaal uit de puberteit bent en je leeft nog steeds toe naar carnaval... Dan is er iets mis met je. Dan behoor je tot de carnavalsklasse." Ik lachte en knikte geestdriftig.

Co Post - 96 jaar - heeft mij van mening doen veranderen. Of althans: heeft mij een beetje aan het wankelen gebracht in mijn carnavalsafkeer.

"Ik hou van vrijheid," zei Co. "Je kunt zeggen wat je wilt, doen wat je wilt. Dat is Carnaval. Vrijheid. Het maakt niet uit waar je vandaan komt, wie je bent, wat je doet. Er is een eenheid. Het is alleen jammer dat het maar vier dagen duurt."

Kijken. Co is de moeite waard.

08 februari 2007

Bijna oud

Toen ik eerstejaars studentenmeisje was, waren zesdejaars héél oud. Die waren wel 24, en studeerden al jaren. Ze waren wijs en hadden alles op orde. Dacht ik. Op mijn twintigste ging ik samenwonen. Ik voelde me vreselijk volwassen. Ik had alles onder controle. Dacht ik. Samen smeedden we plannen om een huis te gaan bouwen. Mijn schoonouders kochten alvast speelgoed voor de kleinkinderen die ik uit zou broeden. We lachten er luid om, 's avonds in bed. We wilden helemaal geen kinderen. We wilden reizen, en een groot huis met enorme raampartijen, en een bootje voor de deur. We wilden succesvolle carrières, en bespraken dit vol vuur in de kroeg. We zaten iets te vaak in de kroeg om te studeren, dus het bleef bij hypothese. Gloedvolle hypothese, dat wel.

Op mijn 24e was de relatie voorbij. Ik kreeg een vriendje van 19. Het vriendje studeerde nog volop. Op de eerste borrel waar ik vrienden van hem ontmoette, werd ik aangestaard alsof ik een andere levensvorm was. Ik studeerde niet, maar werkte. Rik had een oudere werkende vrouw aan de haak geslagen. De spreekwoordelijke oude fiets. Maar de oude fiets kreeg weer zijwieltjes. Ging ineens naveltruitjes dragen, en mat zich studentikoos woordgebruik aan. Ik genoot als oude fiets met volle teugen van de zijwieltjes, tot ik 26 werd. Mijn ouders waren 26 toen ze trouwden en hadden alles onder controle. Dacht ik. Ik moest ook alles onder controle hebben. In plaats daarvan stresste ik over galajurken en over meisjes van 19 die er veel beter uitzagen in galajurken dan ik.

Ook die relatie ging over. Ik was als oude fiets metaalmoe. Kon het niet meer bijbenen. Naveltruitjes werden belachelijk in plaats van sexy. Ik was 26 en wist het niet meer. Rommelde maar wat aan. Had geen carrière, maar een baan. Had geen relatie, maar vriendjes. Droeg geen naveltruitjes, maar voelde me niet thuis in mantelpak.

En nu nadert de volgende mijlpaal. Ik word dertig. Over twee weken word ik dertig. Ik heb nog steeds geen carrière, maar wel een héél leuke baan. Ik draag soms een pak. Een pak met stiekeme soepvlekken en afgesprongen knopen. Ik heb geen relatie maar een vriendje. Wel een héél leuk vriendje. Ik heb geen groot huis met enorme raampartijen, maar wel een hypotheek. Ik heb geen bootje voor de deur, maar we zijn op zoek naar een aftands opknappertje om deze zomer met roseetjes op het dek te kunnen liggen terwijl we de Rotte af tuffen. Ik heb geen schoonouders die speelgoed kopen, en dat is maar goed ook.

Ik rommel maar wat aan. Alles onder controle.

07 februari 2007

Bij Oni

"En toen moest ik dus met mijn slaapdronken hoofd de duiveningewanden van de keukenvloer krabben," vertelde ik vertederd verbolgen over de moordneigingen van Oscar.
"Ja, die katten van jou. Die katten moeten in de shredder," zei vriend P. "En wist je trouwens dat je van kattenhaar 50% minder vruchtbaar wordt?"
"Omdat 50% van de mannen het niet kan op een vrouw met katten?" sloeg ik kwink.
"Ja," zei vriend P. Met dodelijke ernst in zijn ogen.

05 februari 2007

Met vriend P aan de telefoon

"Er komt hier dus nu een kerel langs marcheren die een soort Hitlergroet brengt."
"Is het een gek?"
"Nee, het is een yup die zijn leasebak op slot wil zetten met zijn afstandbediening."

De fietser

De fietser stak het kruispunt over, maar werd halverwege staande gehouden door een motoragent. De motoragent gebaarde. De fietser gebaarde. Wij zaten met onze teentjes warm boven de houtkachel uit het raam het tafereel met interesse te bekijken.
"Volgens mij wordtie op de bon geslingerd."
"Neeeee, toch?! Dat doen ze toch niet zo snel?"
"De laatste tijd zijn ze nogal van het bonnen. Niks te waarschuwing meer. Kijk maar! Hij moet mee naar de kant."
"Zou hij door rood gefietst zijn?"
"Zal wel ja. Kijk, hij trekt zijn boekje al."
"Wat een onzin! Maar misschien had 'ie een grote bek terug?"

De fietser en de motoragent stonden inmiddels aan de kant. De fietser wees. Wees nog een keer. En nog een keer. En nog eens. Wij legden hem woorden in de mond.
"Ik moet daarheen! Ja daarheen! Hoe kom ik daar? Ik fietste gewoon die kant op! Ja. Die kant ja. Weet ik het zeker? Tuurlijk weet ik het zeker. Die kant was het!"
De motoragent stapte af. Kwam intimiderend dichtbij de fietser. Hief zijn armen. Het had een gebaar van 'wat moet je nou?!' kunnen zijn, of 'ik weet het ook niet meer' of 'kom maar op!'

De fietser wees nog eens. De agent hief zijn armen weer. Onze teentjes waren warm maar onze geest verward. Wat gebeurde daar precies? We werkten hardop mogelijke scenario's uit.

De agent stapte weer op zijn motor en reed stapvoets weg over het fietspad. De fietser keerde om en bleef braaf staan wachten. Toen het licht groen werd, fietste hij het kruispunt over. Hij vervolgde ofwel opgelucht ofwel verward ofwel boos ofwel teleurgesteld ofwel gelaten zijn weg.
Ik had het hem graag willen vragen.

02 februari 2007

Captain Picard

"Ik krijg die rug niet goed."
"Hoezo?"
"Nou kijk, al die plooien. Het lukt me niet. Ze ziet eruit als een Michelinmannetje."
"Misschien moet je je nog niet concentreren op die plooien, maar gewoon de rug doen. En daar kan nog wel wat bij."
"Hmmm," zei ik, en keek nog eens naar de grote dikke naakte vrouw die op het plateautje stond.
"Ja, je hebt gelijk, daar kan nog wel wat bij."
"Gewoon klei erop kwakken. Dat is het mooie, je kan eindeloos blijven toevoegen."

Met het puntje van mijn tong tussen mijn tanden kwakte ik nog wat klei. Mijn werkstuk begon langzaam een bochel te krijgen. Naast mij vloekte vriendin M over de oogleden.
"Het lukt niet! Ze kijkt heel gemeen!"
"Ze moeten lager, volgens mij, die ogen. Wacht, als je nou even zó naar beneden drukt?"
"O ja! Ik doe haar gewoon met haar ogen dicht!"
"Bij mij luktie nog steeds niet. Ja, die borsten wel, soort van. Maar die rug! Ik denk dat ik gewoon een varkentje ga kleien. Of een boom ofzo."
"Gewoon nog een keer proberen! Misschien kan jij wel heel goed hoofden."

Ik begon met een bolletje. Plakte er een nek aan. Kneep er een neus in. Deed iets oor-achtigs. Jukbeenderen - of jeukbeenderen, zoals een mede-cursiste het noemde - en nog een kwak klei extra op het achterhoofd. Het begon ergens op te lijken. Niet op het model, maar wel op een hoofd. Een heel klein pietepeuterig mini-hoofd, met schoudertjes eronder.

Trots liet ik mijn hoofdje zien aan vriendin M.
"Hij doet me ergens aan denken," zei ze peinzend.
"Laat eens zien," zei jeukbeen.
"Ja, ik weet het! Het is die ene van Star Trek!"
"Huh?"
"Ja, die ene. God, hoe heetie nou?"
"Die kale! Captain Picard!"

Ik keek nog eens naar mijn hoofdje, en verdomd.
Er stond een grote naakte dikke dame voor mij op een plateautje.
En ik kleide Captain Picard.