30 juni 2007

Stress

"Sorry jongens, het gaat gewoon te goed," zei de Grote Baas. "De verkopen gaan door het dak, en dat is vaker gebeurd, maar zoals nu hebben we nog nooit meegemaakt. We zijn er nog niet helemaal op berekend. Dus ja, jullie agenda´s zitten vol tot oktober, november. Planning heeft er stress van, misschien hebben jullie er stress van. Maar we hebben besloten dat we geen rare dingen gaan doen als 'alle verloven intrekken'. Dus jullie admindagen, vakanties, kennisdagen, ontwikkeldagen blijven gewoon bestaan. Want het moet wel een beetje leuk blijven natuurlijk."

De Grote Baas ijsbeerde rondjes in de arena, aangekeken door circa 70 consultantsogen. We mochten vragen stellen. We mochten ideeën aandragen. Onze agenda's zitten inderdaad vol. Ervaren consultants zijn ingepland tot februari volgend jaar. Minder ervaren consultants - zoals ik - tot oktober. Het was wennen, in het begin. Ik was niet meer de baas over mijn eigen agenda. Als ik een klant in wil plannen moet dat in overleg en kan dat pas over een paar maanden. Je wordt een tikkie claustrofobisch van het idee dat je niet zomaar ineens een dagje vrij kan nemen om een lang weekend weg te gaan. Je agenda zit vol en ligt vast. Maar het moet ook een beetje leuk blijven.

Vandaar dat we gisteren uit eten waren met een man of twintig. Om met pijn in het hart afscheid te nemen van collega M. Na de koffie kwamen er flessen wijn op tafel en ontstond een gepassioneerd gesprek over het hoe en het wat en het hoe nu verder van ons bedrijf. Ook al hebben we allemaal stress, er is een onbedwingbare hunkering om ons te verbeteren en te ontwikkelen. Als individu, maar ook als radertje binnen de machine. Er werd met de vuist op tafel geslagen, er vielen gepassioneerde woorden. Mooie ideeën en initiatieven ontstonden. We werden verschrikkelijk dronken, tot de bediening ons de tent uit veegde.

We hebben stress ja, want het gaat te goed. Maar met zulke mensen - mensen die tot diep in de nacht samen wijn drinken en zich als een rottweiler vastbijten in een probleem en weigeren het als iets anders dan een uitdaging te zien - met zulke mensen om je heen is stress puur genieten.

27 juni 2007

Nieuwe badkamer

"Haak in en loop mee!" zei de badkamerverkoper, met uitgestoken elleboog. Hij liet me een enorme regendouche zien. Een enorm mooie enorme regendouche. Ik testte de hoogte, want we moesten rekening houden met een tegelmaat van 60x60. Hij kantelde de douchekop en checkte of ik ook zònder mijn haar nat te maken eronder paste.
"Kijk, die kranen vind ik nou mooi!" zei ik.
"Ha! Wat gaat dit soepel. Dat was precies wat ik voor je in gedachten had, maar dan met een rechthoekige achterplaat. Volgens mij hou jij niet zo van rond."
"Inderdaad! Dat rond is niks, maar van een rechthoekige achterplaat ga ik wel blij worden, denk ik."
"En dan zou ik het raam híer plaatsen, zodat je als je in bad ligt zo naar de sterrenhemel kan kijken. En dan maken we hier een plateautje waar je je kaasjes en je wijntje neer kan zetten. En misschien een boek neer kan leggen."
"Je snapt me helemaal!"
"Ach. Ik zeg gewoon wat ik zelf leuk vind. En dat zitje in je douche. Als we daar nou eens verwarming installeren? Anders zit je met heel koude billen onder die warme douche."
"Wat een briljant idee!"
"En dan doen we ook vloerverwarming, ok? Anders loop je zo rottig naar binnen vanaf je overloop. Wil je die deur houden?"
"Nee, die deur mag weg. Ik woon toch alleen, dus het maakt niet uit of er een deur in de badkamer zit."
"Maar misschien moeten we wel twee wastafelkranen doen, want je weet nooit of er een tweede tandenborstel op de wastafel komt te staan." Hij lachte me guitig toe. "Ik woon ook alleen trouwens. Best lekker om alleen voor jezelf beslissingen te hoeven nemen. Maar die tweede kraan lijkt me een goed idee."

Ik flirtte met de badkamerverkoper. De badkamerverkoper flirtte met mij. Hij betichtte me van goeie smaak. Ik betichtte hem van ontzettend goed met me meedenken.

"Maar je weet mijn budget, toch?"
"Ja, ik weet je budget. Dat komt goed."

Hopelijk heb ik mijn budget fictief een tikkie omhoog geflirt. Want die winkel is dúúr!

25 juni 2007

Vierde Nacht

Bij het opruimen van mijn laptop kwam ik een raadselachtig bestand tegen: 'vierde nacht.doc'. Na openen herinnerde ik het me weer. In het holst van mijn vierde nacht in het ziekenhuis tikte ik dat stukje. Omdat ik het eigenlijk niet meer trok, allemaal. Omdat de nachten in het ziekenhuis lawaaierig, slapeloos en vooral làng zijn. Omdat ik geen einde zag nog, aan de heupellende.

Inmiddels is de hele wereld anders. De 'mankepoot' en 'ziekenhuis' berichten nemen af in frequentie. Mijn herintredingsplan is vandaag naar ArboNED gestuurd. Alles gaat soepeltjes. Ik dans weer, ik rij weer, ik geniet weer. De trap huppel ik weer af. Bij deze beloof ik plechtig dat dit mijn laatst ziekenhuisstukje wordt.
Geschreven op de Vierde Nacht. Lang lang lang geleden.

Ik word wakker van een hand op mijn bovenbeen. Een hand die daar met kracht is neergezet. Het is twee uur ’s nachts.
“Au verdomme! Wat doet u hier? Dit is mijn bed! Dit is niet uw bed!”
Ietwat verdwaasd kijkt het oude mannetje achterom. Hij is bezig zichzelf over de reling van mijn bed te hijsen en verwacht duidelijk niet dat ik daar al lig. Met ogen die hem woedend tegemoet fonkelen.

Eerder vandaag, en gisteren, en eergisteren, pantoffelde hetzelfde oude mannetje onze kamer binnen. Keer op keer legde mijn buurman hem uit dat dit niet zijn zaal was. Dat hij naar links moest de gang op en dan de laatste deur rechts. Ook nu springt mijn buurman weer bij. “Links de gang op en laatste deur rechts,” legt hij met engelengeduld uit.

Het is diep in de nacht. In de ziekenhuisnacht. Ik moet eraan wennen. Aan de piepjes van infuuspompen, het gehoest, het gedraai, het gesnurk. Allemaal geluiden van vreemden die nu ineens mijn vierkante meters delen. Met veel lawaai.

Mevrouw Van de Poel van de overkant voert nachtelijke oorlog met mevrouw De Jong. Ze zijn allebei hartstikke dement. Iedere keer als mevrouw De Jong hoest - en dat is váák – roept mevrouw Van de Poel “Hand voor je mond! Ik wil toch niet ziek worden!” De zuster komt langs en probeert mevrouw Van de Poel uit te leggen dat ze af en toe even voor mevrouw De Jong moet zorgen. Mevrouw Van de Poel antwoordt verontwaardigd dat zij toch verdomme eerst was en dat zíj ziek is. En dat ze het niet snapt dat anderen altijd voorgaan. En dat we toch maar rare mensen zijn met zijn allen. Dat we het geld van haar moeder gepikt hebben. En dat buurman geen gentleman is. Mevrouw De Jong hoest weer. "Hand voor je mond!" schalt door de zaal.

Ziekenhuizen. Het domein van de ouden van dagen en de zwakken van geest en gestel. Ik zou me in de handen moeten wrijven om de stukjes die ik kan schrijven. Over mevrouw Van de Poel. En de nachtelijke bezoeker aan mijn bed. En de bouwvakkers laatst bij de röntgenafdeling. En de koffiecorner bij de ingang.

Maar ik heb teveel pijn. Mijn recent verbrijzelde heup ontneemt me vrijwel elke interesse in mijn medemens. Ik wil mevrouw Van de Poel smoren met haar kussen, maar ik kan niet zelfstandig mijn bed uit.

Dat is de tragiek van mijn situatie. Om twee uur. Diep in de ziekenhuisnacht.

23 juni 2007

Ongelooflijk

"Pubers nu hebben het zwaarder dan wij vroeger," was de boekenclub het over eens. "Ze krijgen veel meer sex aangeboden in de media dan wij, toen. En op internet is natuurlijk alles bij de hand. Ook al klikken ze er maar per ongeluk op. Het is moeilijker voor ze om juiste keuzes te maken."
"Maar zo extreem als in het boek zal het niet zijn toch? Met die lolliepopparties enzo? Ik bedoel, je hoort wel eens wat, maar dit gaat wel erg ver."

Wat schetst mijn verbazing: nu.nl vandaag. Het lijkt te bestaan. Brugklassers die sex ruilen voor drugs. In de brugklas was mijn grootste zorg of mijn haar wel goed zat en of ik wel een tien zou halen voor de schriftelijke overhoring Engels. In de tweede was er één jongen die wel eens had geblowd. Het was een zittenblijver. We smokkelden een fles Passoa binnen bij het schoolfeest en namen om de beurt een klein slokje. Niet teveel, want stiekem vonden we het best vies. Onze ouders kwamen ons om twaalf uur halen bij het hek en wij vielen met een glimlach in slaap omdat die-ene-leuke-jongen-uit-de-derde de hele avond in de buurt had gedanst.

Wat een verschil kan twintig jaar maken. Ongelooflijk.

21 juni 2007

Mysterie

Ze zaten op hun hurken, voelden aan de wielkast. Krabden eens met een pen achter hun oor. Op het zijportier zat een lange deuk. Na overleg en veel geflapper met opschrijfboekjes maten zij de lengte van de deuk. Ze belden aan bij de overburen. Vanuit mijn keuken bekeek ik het gebeuren. Politie in de straat. Politie bij de overburen. Politie met opschrijfboekjes en holsters om de heup geslingerd.

Dit was een goed moment om het vuilnis naar buiten te brengen, verzon ik. Op straat trof ik de buurman die recent aan zijn knieën is geopereerd. Hij vroeg me hoe het ging met de heup, ik vroeg hem hoe het ging met de knieën. Frommelend aan mijn vuilniszak, in mijn ooghoek de twee politiemannen.

Overbuurman deed niet open. Kniebuurman praatte en praatte. Politiemannen krabden achter hun oor. Nòg een buurman kwam naar buiten. "Dat is de auto!" riep hij. Politieman nam hem even apart. "Weet u zeker dat dit de auto is die.." "En ja, ik heb dus ook een ontsteking in mijn schouder, en er zit een zenuw klem," zei kniebuurman, precies op dat moment. Ik verbeet mijn frustratie. Kniebuurman is namelijk erg aardig. Dat hij precies nu een slecht gevoel van timing aan de dag legde, moest ik hem vergeven.

Mijn vuilnis stortte in de bak. Mijn oren wapperden nog steeds, maar ik pikte geen greintje informatie meer op. Ik hàd natuurlijk nieuwsgierig buiten kunnen blijven staan. Ik had natuurlijk kunnen vragen of ik ze ergens mee kon helpen. Maar nee, ik kon niet helpen. Ik had die Laguna nooit eerder gezien.

Een half uur later zaten ze nog steeds op hun hurken naast de wielkast. Ze leken een conclusie te trekken, stonden op. De zijspiegel werd nog even bekrabbeld met een vingernagel. De deuk betikt. Ze staken hun opschrijfboekjes in de borstzak en stapten in hun auto.

De Laguna staat er nog steeds. Ik bedwing mijn neiging de wielkast te inspecteren op bloedsporen. Te checken in hoeverre de zijdeuk overeen komt met het achterhoofd van een argeloze fietser. Spannend man.

19 juni 2007

Macho Twingo

Op de bank oefende ik. Rechterbeen naar voren, tenen strekken, enkel strekken. Been tikkie naar links verplaatsen, tenen strekken, enkel strekken. Knie een beetje heffen. Druk zetten. In het niets, dat wel. Ik zat per slot van rekening op de bank. Maar deed een auto na. Drukte mijn voeten op denkbeeldige gas- en rempedalen.

Op de bank oefende ik. Weer autorijden was het streven. Ik plaatste de denkbeeldige pedalen ver uit elkaar en pedaalde uit alle macht in het luchtledige. Ik maakte me zorgen of ik het überhaupt nog zou kùnnen. Eén van de eerste mannen die een gemotoriseerde koets bouwde had bedacht dat maar 64.000 mensen op de hele wereld zouden kunnen autorijden. Het vergde volgens hem teveel moeilijke acties tegelijk: sturen, gas geven, koppelen, ontkoppelen, schakelen, geen paarden of loslopende landarbeiders neermaaien. Allemaal heel lastig. Sowieso niet voorbehouden aan vrouwen, maar ook was slechts de elite onder de mannen ertoe in staat. Dacht hij.

Ik oefende en oefende. Maakte me zorgen over het hoe en het wat en vooral over hoe ik het alles tegelijk ook alweer moest doen. Het was alweer twee maanden geleden dat ik een auto had bestuurd. Ik mimede opschakelen en neerschakelen. Het ging niet vlekkeloos.

Nu rij ik weer. In de stralende zon met alle raampjes open en de radio hard aan. Vandaag terug uit Utrecht. File? Geen probleem. Ik snap het spelen met de koppeling en het gaspedaal volkomen. Althans; mijn benen snappen het volkomen. Autorijden is net fietsen. Als je erover na gaat denken beland je in de sloot.

Niet alleen autorijden kan ik weer. Ook de bijbehorende arrogantie sluipt er weer in. Niet voor niets denkt 80% van de Nederlanders dat ze beter rijden dan gemiddeld. Je auto is je territorium. En iedereen die in de weg zit mag vervloekt worden. Iedereen die nèt even niet doorrijdt. Te lang op de linkerbaan blijft hangen. Niet snel genoeg optrekt bij het stoplicht. Vloekend en tierend begeef ik me binnen mijn mini-territorium weer op het Hollandsch asfalt. Wee je gebeente als je me dwars zit. Ik sta niet per definitie negatief tegenover een beetje opdrukken. Een beetje kleven. Een beetje snijden. Maar alleen als je het verdient. In je Opel Astra.

Ik ben weer zelfstandig. Kan gaan en staan waar ik wil. Op wielen in elk geval. Als ik parkeer, met veel theatraal op-het-laatste-moment-op-de-rem-trappen. En zo mogelijk met-één-handje-het-stuur-zwenken. En als voetgangers zich afvragen waarom dat mens toch zo raar doet. Dan kan ik hen vertellen: dat is omdat dat mens vervolgens een ergonomische elleboogkruk uit de achterbak moet pakken. En het lekker vindt dat ze zich even mag laten gelden. Op wielen ben ik heel even een onuitstaanbare macho. Sorry. Het is verklaarbaar.

Waarop ik me direct afvraag: waarom zouden andere macho's zo macho rijden? Zit er waarheid in het gerucht van hun handicap?

10 juni 2007

AMC

Haar hoofdje was ziekenhuisbleek tegen het kussen. Haar buik in het felroze shirt enorm. Na vierhonderd kilometer ambulancerit en een dikke week Duits ziekenhuisbed is ze nu weer binnen handbereik. Mijn dappere nichtje. Wrijvend over haar buik fulmineerde ze tegen het AMC. De artsen komen aan haar bed en bekijken haar als een medisch stuntproject. Studenten staan ernaast en maken aantekeningen. Als de arts om zich heen kijkt en zegt "Zijn er nog vragen?" heeft hij het niet tegen mijn nichtje.

Elke dag een andere arts, die haar dossier niet heeft doorgenomen. Stagiaires die haar naar huis willen sturen als het goed blijft gaan. Maar mijn nichtje gaat nergens heen. Mijn nichtje is nu op de Goede Plek, en gaat daar niet weg tot het ook Goed is. Ondanks de moordende verveling van de hele dag op bed liggen. Ondanks het feit dat ze de komende weken een LAT-relatie heeft met haar vriend. Ondanks het feit dat ze elke avond smacht naar ècht eten.

"En vanmorgen was er dus een arts, die heel even aan mijn bed was. Hij was al bij de deur toen ik nog een vraag had. En weet je wat die man zei? 'Wéér zo'n deurklinkvraag!' Dus ik zei tegen hem 'Als u zoveel deurklinkvragen krijgt, is het misschien een teken dat u te snel wegloopt!' Dat geloof je toch niet?"

Mijn nichtje, met haar bleke ziekenhuisgezichtje en haar vechtlust.
Ik ben trots, en een beetje bang. Maar ze is op de Goede Plek.
Dus het komt Goed.
Dat kàn gewoon niet anders.

08 juni 2007

Lekker!



Mijn favoriete Grappige Man met een van mijn favoriete Nummers aller tijden.

Uitslag

Er waren drie kinderen, die op kousevoeten krijsend rondjes renden. Ze gooiden elkaar hun schoenen naar het hoofd. Hun moeders grepen niet in. Er was een fotolaborante die het vak nog moest leren en mij op bijzonder handhardige manier in de juiste positie legde. Er was een jongen met een zeer opdringerige bilspleet, die naast mij op een trapje aan het plafond aan het rommelen was. Er was een klok, die de minuten wegtikte. De urenlange minuten dat ik zat te wachten. En te wachten. En nog meer te wachten. En me te ergeren aan de kinderen, aan de bilspleet, aan het ruzieënde echtpaar naast me.

Anderhalf uur lang zat ik te wachten op mijn foto's. De foto's die mee moesten naar de arts, die ze zou bekijken. Maar die foto's waren voor mij bijzaak: de arts ging mij vertellen wat de uitslag was van mijn botscan. De klok tikte en tikte. Tikte het tijdstip van mijn afspraak met de arts voorbij. De zenuwen sloegen toe. Ik had mij er blijkbaar onbewust op ingesteld dat ik twaalf uur zou horen hoe het nu verder moet met me. Half één was onacceptabel.

Gelukkig was er vriendin E, die me gezelschap hield aan de telefoon. Die me vele harten onder de riem stak. Die grapjes maakte over ellendige kinderen, vertelde wat ze net had gegeten. Die me toestemming gaf de eerste de beste passant neer te slaan om mijn frustratie te uiten. Die mij hielp mijn nerveuze tranen terug te dringen.

De arts opende zijn deur. Ik was een half uur te laat en vloekte mijn excuses, maar lang kon ik niet boos blijven. De arts was niet degene met wie ik een afspraak had, maar mijn voormalige ziekenhuisarts. Hij deed me toen reikhalzend uitkijken naar zijn rondje zaal. Mijn Knappe Dokter. Hoogtepunt van de ziekenhuisdag.

Hij trok de envelop open, ik probeerde ondersteboven te lezen wat er stond, maar hij was me voor. "Laag voor je leeftijd, maar binnen de marge. Je botdichtheid is niet afwijkend." We keken nog even naar de foto's en babbelden wat; over zijn werk, over mijn werk, over calciumtabletjes. De grijns was niet van mijn gezicht te slaan. Mijn Knappe Dokter vertelde me dat ik niet afwijkend ben!

Nu ga ik even buiten een vreugdedansje doen.
Lichaamsbeweging en veel zonlicht.
Moest van de dokter.

06 juni 2007

Lieve mensen..

W vroeg mij vandaag "Maak je nog wat mee verder, behalve dat je verhalen over baren tikt?" Waarop ik vreselijk moest grinniken; ik dacht al dat het woord 'baren' grote gillende alarmsirenes bij hem af zou laten gaan.

De waarheid is: ik maak van alles mee. Mijn nieuwe werkplek is geïnstalleerd. Tegenwoordig zit ik op een Ikea-bank in het verdomhoekje van mijn werkverdieping te laptoppen en probeer ik de delicate balans tussen pijn-in-het-been-wegens-recht-zitten en pijn-in-de-nek-wegens-been-rust-geven te vinden. Tijdens de lunch kruk ik met dierbare collega's naar beneden om broodjes te halen, die we in een vriendschappelijk kringetje verorberen op de nabij gelegen speelplaats.

Vanuit mijn verdomhoekje werk ik aan mooie projecten en zwaai ik mijn collega's om drie uur 's middags gedag. Dan is het tijd om op het dakterras te gaan genieten van mijn ziektewet-uren, een biertje bij de hand. De aanblik van welig tierend gloednieuw groen in de even gloednieuwe plantenbakken. Af en toe knabbelen de katten aan mijn blote tenen.

Soms word ik op mijn dakterras vergezeld door fijne mensen, die een biertje mee drinken. Een praatje maken. Bewonderend naar mijn nieuwe vooralsnog groene plantjes kijken. Het niet erg vinden dat de Catalaanse worsten eerder gecremeerd dan gebarbecued zijn.

Mijn anobii-account heeft de laatste weken vele nieuwe boeken voor haar kiezen gekregen, hoewel ik Echt Sexy van Renate Dorrestein nog steeds niet heb durven openslaan. De boekenclub heeft het boek op het programma gezet, maar gezien de moordende recensies en het feit dat het een hommage is aan één van mijn favoriete boeken aller tijden (de hoofdpersoon heet Fiebie Koolveld, nu vraag ik je) durf ik nog niet. Ik ben bang dat het boek tegenvalt.

Mijn leven is boordevol. Mijn leven is lente-achtig. Mijn leven is één grote werk-extase. Mijn leven is genieten met volle teugen. Van werk, collega's, vrienden, boeken, gesprekken, drank en verkoolde worst.

Ik maak alleen niets, maar dan ook niets logwaardigs mee.

Mijn excuses.

03 juni 2007

BBQ met Frank en Max

"Die is heet papa!"
"Ja."
"Waarom?"
"Die komt net van de barbecue."
"Waar is poesje?"
"Poesje ligt op bed denk ik. Ga maar aaien."
"Samen?"
"Nee, ga jij poesje maar zelf aaien."
"Papa!"
"Ja?"
"Poesje ligt op bed! Kom je kijken?"
"Papa is even met annemarie aan het praten. Ik geloof je."
"Papa! Kom nou kijken!"
"Zometeen."
"Waarom?"
...
"Papa, ik wil drinken."
"Heb je dorst?"
"Ja."
"Wil je water?"
"Nee, die!"
"En als je die niet krijgt, wil je dan water?"
"Nee."
"Dus je hebt geen dorst."
"Nee."
"Je vindt die gewoon lekker."
"Ja."
"Nou, dat wilde ik alleen even weten. Zullen we hem samen openmaken?"
...
"Frank, volgens mij past hij daar door het balkonhek."
"O, dat zou best kunnen ja. Max? Steek je hoofd daar eens door?"
"Lukt niet!"
"En je been?"
"Lukt wel."
"Dat is mooi. Dan kan ik je nog altijd aan je oren er tussenuit pulken."
...
"Papa, mag ik die omgooien?"
"Waarom wil je dat?"
"Dat is leuk."
"Ok dan."
"Boing!"
"En? Was het leuk?"
"Ja."
"Mooi zo. Zet je hem dan nu weer recht?"
...
"Wat is dat?"
"Maïs."
"O. Waarom?"
"Shit, wat stel jij moeilijke vragen."

Ik steunde met mijn achterhoofd tegen de schutting, armen gespreid langs de leuning van het tuinbankje en zei "Frank, ik wil baren!"

Zijn schaterlach weergalmde nog uren door de avondlucht.

02 juni 2007

Spannend

Ik verkeer op een grote roze werkwolk. Na negen weken op mijn kont zitten, eindeloos Dr. Phil kijken, me maatschappelijk van absoluut onnut wanen, ben ik weer aan het werk. Mijn ziekteverzuim over het afgelopen jaar bedraagt 33%. Dit vind ik schaamtevol, maar helaas ben ik dit jaar nu eenmaal breekbaar gebleken. En de verhoogde ziektekostenpremie heb ik er in ieder geval uit.

Ik heb mij er weer in gestort. Laat me horen op vergaderingen, zetel mij met één bil op het bureau van collega's om bij te praten, geniet van mijn langzaam weer volstromende agenda.

Vlak voor ik van de trap viel, was mij Een Groot Project beloofd. Ik had er zin in, voelde me gevleid dat ze het mij toevertrouwden. De zondag na mijn operatie belde ik vanuit het ziekenhuisbed mijn coach en kreunde "en die grote verzekeringsmaatschappij wier naam ik niet mag noemen.. dat gaat nu ook niet door natuurlijk!" Hij zegde toe er een mouw aan te passen.

De mouw is gepast. Mijn Grote Project gaat door. Sterker nog: ik krijg nòg een groot project, en nog één. Projecten die inhoudelijk boeiend zijn en waarmee ik mezelf kan bewijzen. Leuke mensen binnen interessante organisaties die ik mag helpen met hun bedrijfsvoering. Die ik zachtjes en immer charmant duwtjes in de goeie richting mag geven. Ik vind het fijn dat het allemaal mag. Dat het allemaal kan. Dat ik ertoe in staat geacht word.

Laat ik in godsnaam komend jaar heel blijven!

De Grote Donorshow

Ik wist het ik wist het ik wist het! Hoewel mijn instinct het nogal eens af laat weten - flippo's vond ik bijvoorbeeld een uiterst stom concept en ik dacht dat niemand ze zou willen hebben.. Dit kòn niet anders dan nep zijn, maar O Zo Goed! Ben benieuwd wat CNN er morgen over te zeggen heeft.