25 april 2007

Herkenbaar

"Even kijken of de eerste foto's gelukt zijn."
Pomtiediepom lag ik op tafel. Tralala te kijken naar het röntgenapparaat. Een beetje te wiebelen met mijn tenen. Te frommelen aan mijn papieren onderlegger. Gepikeerd te zijn dat de leuke fotolaborant me niet meer herkende. En dat terwijl we nog gegrapt hadden, vorige keer.

"Ah! Jij was het! Nu ik de foto zie weet ik het weer! Met die héél lange pen! Goh zeg ja, we hebben ons vorige keer nog verbaasd over die pen ja. Je paste niet op één plaat. En je was zo vrolijk toen! Ja, nu ik die foto zie weet ik het weer!"

Mijn bovenbeen is memorabeler dan ik ben. Damn.

Niet mijn been overigens! Niet mijn been! Maar wel mijn pen, even voor het idee. Groot hè?!

24 april 2007

Seksist

Laatst bekeek ik een huis. Met mijn vriendje. Hetgeen niet betekent dat ik dat huis met W ga kopen. Geëmancipeerde vrouw als ik ben, ben ik zeer goed in staat zelf een huis te kopen. Behalve dat het wel handig is als W slimme dingen kan zeggen over de bedrading. Ik was zelfs een tikkie geaffronteerd toen de makelaar vroeg of het huis voor ons samen was of voor mij alleen. Natuurlijk voor mij alleen! Wat denk je wel! Zelfstandige vrouw! Blabla!

Op de stoep wachtten wij tot we naar binnen mochten. Door het raam zag ik een meisje, mijn leeftijd. Ze inspecteerde de vensterbanken. "O, kijk. Een jong stel," zei ik. Om mij meteen daarna de verslikken in mijn eigen seksisme. "Ooohooo!! Hoor je dat?! Ik zei een jong stel, terwijl ik alleen het meisje zag! Misschien is het wel een meisje alleen, net als ik! Wat stom dat ik er vanuit ga dat het wel een stel zal zijn. Alsof een vrouw alleen geen huis koopt. Duh! Jeetje! Ik schrik een beetje van mezelf!"

Gisteren ontmoette ik mijn nieuwe buurvrouw. Zij zat op het dakterras. Ik zat op het dakterras. We keken tegelijk op en schudden handje, langs de schutting.
"Hoe lang wonen jullie hier nu al?" vroeg ik.
"Uuuhm. Ik woon alleen."

Ik schrik heel erg van mezelf!

23 april 2007

Pardon?!

Niets dan lof voor de NS. Echt waar. Maar die reizigers! De op-tijd-rijdende-en-correct-aansluitende-trein vervoerde mij naar huis, na een dagje varen en Verschrikkelijk Verbranden op de Schie. Mijmerend glimlachte ik voor me uit, op mijn klapstoeltje. Wat is varen fijn. Wat is varen in de zon fijn. Wat is varen in de zon en zomaar ergens aanleggen bij bekenden die een koelkast vol kaasjes en rosé en zelfgemaakte kruidenboter hebben fijn. Wat is roseetjes drinken aan het water met om je heen dartelende kindertjes die bloemen voor je plukken fijn. Alles fijn.

Ik ontrukte mij aan het grote nagenieten om uit te stappen. Vooralsnog was er in het geheel niets mis met mijn humeur. Strategisch positioneerde ik mij naast de deur, zodat ik mij als een aapje langs de stang naar beneden kon slingeren. De nuffige juf naast mij keek boos. Waarschijnlijk ergerde ze zich aan mijn verregaande blijheid. De zenuwachtige student naast mij keek voornamelijk heel zenuwachtig. Met zijn maquette in de hand en zweetdruppels op het voorhoofd ging hij vast richting een beoordeling. De grote man achter mij zuchtte diep en hees zijn broek op. Dat was ook nodig. De deuren deden Psssshht. Ik stond klaar om te slingeren, met behulp van kruk.

En toen werd ik onder de voet gelopen. Compleet onder de voet gelopen. Zelfs zenuwachtige student deed mee. Hulpeloos zwaaiend met mijn kruk lag ik op het perron, met voetstappen op mijn rug. Nou ja, bij wijze van. Er was in ieder geval niets van respect voor mijn semi-invalide staat te bespeuren. Niets! Men duwde en trok en was heel gemeen.
"Die kruk is niet voor de show!" riep ik.
"Ik sta hier op een verbrijzelde heup! Wil je misschien mijn littekens zien?!" en ik trok mijn rokje op om de grote vurig rode striemen te tonen.

Maar dan niet echt, want ik ben een beetje een mietje in die dingen.
"Pardon?!" zei ik, maar ik keek er wel héél boos bij!

22 april 2007

Een leerzame ervaring

Zojuist heb ik mijn boeken gealfabetiseerd.

* Ik ben erachter gekomen dat auteurs van A t/m M ongeveer driekwart van mijn boekenkast beslaan. Nu vraag ik mij af of dat betekent dat er ook daadwerkelijk meer auteurs van A t/m M zíjn, of dat ik gewoon een heel luie boekhandelwandelaar ben.
* Auteurs met een W schrijven heel kleine dunne boekjes, met vaak afwijkende formaten. Ik heb vooralsnog geen verklaring voor dit fenomeen, maar het maakt mijn W-plank in ieder geval heel gezellig en druk.
* Ik heb best veel boeken die ik nog niet heb gelezen. De meesten daarvan geschreven door kerels. Ik ben op boekgebied een onbewust mannenhater, vermoed ik.
* O'Connor. O of C? Hier kan ik me dus druk om maken.
* Boeken die ik niet heb uitgelezen wegens verregaande weerzin duld ik eigenlijk ook niet op mijn planken. The Grapes of Wrath; quelle horreur. One Hundred Years of Solitude; wàt een drama. Vooralsnog gedoog ik ze. Het staat namelijk wel interessant. (Allebei weer kerels trouwens! Mijn theorie houdt steek.)


* Ik ben een nerd. Alfabetiseren van je boekenkast is namelijk LEKKER man!

20 april 2007

Verliefd: Part II

"O ja, shit. Hier is het allemaal opgebroken," zei W terwijl we in zijn Fiatje richting mijn droomhuis reden. Ik stelde nog voor de Fiat over de fietsbrug te knallen, maar dat was geen optie. Gezien de leuningen van de fietsbrug, niet gezien het verkeersethos van W. In de mini-fiat krijg je namelijk de neiging heel gekke illegale verkeersdingen te doen. Ik snap dat volledig. Die auto is per slot van rekening niet veel groter dan een fiets.

"Hmmm.. Het uitzicht is matig," vonden W en ik beiden, terwijl we op de makelaar stonden te wachten. Het uitzicht was voornamelijk op een groot quasi-retro lelijk schoolgebouw. Wel een schoolgebouw waar ik zaken mee doe, dus ik stelde me al voor dat ik mijn voordeur uit zou rollen en bij de klant naar binnen zou rollen. Het leek me vooralsnog best een leuk idee.

"Oooo! Het is wel een heel mooi stoepje!" zei ik.
"Schat, die stoepjes hebben ze overal in Rotterdam. Je moet geen huis kopen voor het stoepje."
Ik zuchtte eens en tikte met mijn ergonomische elleboogkruk op het mooie authentieke granito-achtige gebeuren dat zich stoepje noemde. W had gelijk, maar ik bleef hoopvol. We wierpen een blik naar boven en zagen afgebladderde kozijnen en afgebrokkelde dakranden.
"Maar niet rot! Kijk, het is wel droog volgens mij!" hield ik op hoopvolle toon vol.

"Ja, ze is op zoek naar een huis zonder trappen," zei W smalend tegen het veel te gladde makelaarsjong.
"O, ja. Ja, haha. Dan moet u deze eigenlijk niet hebben. Lukt dat wel, zo?"
"Het lukt PRIMA!" zei ik boos. Maar dacht dat het wel een beetje steil was. En krap.

We tikten op kozijnen, trokken behang van de wand, bekeken of muren neer te halen waren of dragend. De 'keuken in oorspronkelijke staat' was zeer oorspronkelijk ja. Oorspronkelijk gebouwd voor mensen van 1.60m. Het balkonhek was in orde, maar de bevestiging aan het balkon zodanig sleets dat je met één klein onverhoeds leunbeweginkje het diepe in zou storten.
"Linnen nog zeker, die bedrading?" vroeg W aan het makeljong. Die moest het antwoord schuldig blijven maar was het met ons eens dat die kans best groot was. En alle leidingen lood ja. Ja, waarschijnlijk wel.

In de badkamer bleek dat je met de buren de Sixtijnse kapel kon naspelen door de scheuren in de muren. Heel gezellig vingertop aan vingertop badderen. De trap naar boven was zo mogelijk nog halsbrekender dan mijn huidige trap; die weliswaar zijn halsbrekendheid nog niet heeft bewezen, maar zich qua heupbrekendheid met de besten kan meten. Het dak was als enige dak in het hele rijtje nog in 'oorspronkelijke staat'. Met als gevolg grote pisgele vlekken op het plafond.
"Je kan misschien met een vochtmeter kijken of het oude of nieuwe lekkage is," zei het makeljong hoopvol. Maar ik zag de treurnis in zijn ogen.

"Ja. Mooi huis ja. Goeie ruimte," zeiden W en ik, "Moet wel veel aan gebeuren."
"Ja, het is echt een opknappertje ja. Maar als je handig bent.." liet de makelaar een betekenisvolle stilte vallen. Betekenisvol en ook een tikkie bedroefd. Het was verkopen tegen de bierkaai, voelde hij al.

We sloegen de deuren van de Fiat dicht. Keken elkaar aan.
"Jezus! Wat een kuthuis!" zei W.
"Maar toch, die hal.." probeerde ik nog.
"Dan koop je dus een hal. En een stoepje. En een paar heel mooie deurklinken."
W was onvermurwbaar. En hij had gelijk. Het huis was een oud lijk. Oud en der dagen zat. Met looien leidingen, linnen bedrading en intiem contact met de buren. Een hopeloos duur karkas met levensgevaarlijke balkonhekken.

Maar toch. Die hal!

19 april 2007

Cho

Weet je wat ik nou zo gek vind? Dat je al die kogels zo neerzet, in keurige rijtjes. En er vervolgens best een mooie foto van maakt. Die foto laad je op je computer. Je geeft hem een naampje; laten we zeggen bullets.jpg. Je opent een Word-document en doet Insert > File. Misschien dat je nog een beetje met de foto heen en weer moet schuiven om hem netjes uitgelijnd te krijgen. Je tikt een heel document, met nog meer foto's. Die je allemaal uit het menuutje van Insert > File moet kiezen. Mewithgun1.jpg, mewithgun2.jpg, lookingangry.jpg, meincombatgear.jpg. Je slaat het document op en print het naar pdf. Je stopt een schijf in je laatje en brandt je bestand op cd. Diemotherfuckers.pdf. Ofzo. Je schiet twee mensen dood. Dan lever je de cd in op het postkantoor.


En nergens, nergens gedurende dit hele methodische rationele proces is er ruimte voor de gedachte dat je misschien volkomen volslagen krankjorum bent.

18 april 2007

Verliefd

Ik ben verliefd. Ik ben vreselijk verschrikkelijk ontzettend verliefd. Ik ben zo verliefd dat ik er niet van kan slapen. Woelend en draaiend in mijn bedje kon ik alleen maar aan hem denken. Zou hij op me wachten? Zou ik veel tijd en moeite in hem moeten investeren? Zouden we bij elkaar passen? Zou hij opleven, van al die tedere aandacht die ik hem zou geven? Van de zachte streling van mijn verfkwast? Zouden we samen hand in hand naar de horizon? Ik in een schattig bloemig jurkje en hij met nieuwe hoogglans gelakte deurkozijnen?

Het is wonderlijk, wat de aanblik van een verwaarloosd jaren '30 huis met mij kan doen. Ik verlies de realiteit volkomen uit het oog. Waar ik op zoek ging naar een traploos huis, droom ik nu van een huis met veel trap. Maar O zulke mooie deurklinken! En O zo'n mooie lichtinval! En zo vreselijk veel mogelijkheden! En zoveel ruimte!


O vreselijk mooi huis.. Werp je bladderende afzichtelijke donkergroene verf af en kom tot mij. Laat ons lang en gelukkig leven.

Een mens mag dromen, toch?

17 april 2007

MSN met vriendin E*

E: Echt. Mijn lijf gaat naar de haaien.
A: Je wordt nooit meer de oude. Je tieten gaan hangen. Je buik lubbert.
E: En weet je? Ik zie dus serieus dat ik meer cellulitis heb.
A: Volgens mijn moeder is het een complot. Van moeders tegenover niet-moeders. Moeders zijn jaloers op de vrijheden van niet-moeders. En vinden dat iedereen hangtieten moet hebben. Dus ze zeggen er van tevoren niets over.
E: Het is waar. Ik weet het zeker. En ik kan niet meer terug!
A: Maar weet je wat het fijne is? Als mama ben je gewoon nog even mooi. Alleen wat minder strak enzo.
E: Ik ben bang voor spataderen. En cellulitis.
A: En cellulitis gaat nooit meer over, las ik gisteren in de Marie-Claire.
E: Dat wordt plastic surgery.
A: Weet je waar ik achter ben? Mannen zién cellulitis niet eens.
E: Das waar.
A: Bizar hè?! Als ze maar iets hebben om te kneden. Kan hen die cellulitis schelen.
E: Dat is ècht waar!
A: Ze zijn blind.
E: Maar weet je wat dan gek is? Binnen deze theorie?
A: ?
E: Dat ze het wèl zien als er een mooi strak exemplaar langskomt.
A: Verdomd. Ja.
E: Dat klopt dan weer niet hè.
A: Misschien zijn ze wel blind van liefde. Misschien gaat het stiekem wel dégelijk om onze persoonlijkheid.
E: Zou het?
A: Ik denk het wel. Persoonlijkheid en kneedbaarheid.
E: Desalniettemin alert blijven op strakkere exemplaren. Gewoon uit de buurt houwen.
A: Je hebt een punt.

* Ik heb mijzelf enige artistieke vrijheden gepermitteerd. Vooral omdat ik het MSN-gesprek in kwestie niet heb bewaard. Alle onuitstaanbaar generaliserende uitspraken komen dus uit mijn pen. Of het zou kunnen dat vriendin E ze daadwerkelijk heeft gedaan, die uitspraken. Wij zijn namelijk vaak onuitstaanbaar generaliserend, samen.

16 april 2007

Makkelijk

Ex E flikte mij onlangs iets. Nadat ik zijn voicemail had uitgelegd dat ik toch graag wilde dat hij me belde omdat we - met dreigende stem - 'iets te bespreken' hadden, kreeg ik een smsje van de strekking
"Ja, sorry. Hufterig van me, weet ik. Enneh... Beterschap trouwens."

En weet je wat mijn probleem is? Dat ik hem dan vergeef. Acuut. Per direct. Alles is weer goed met de wereld als iemand tegen mij toegeeft dat hij/zij een schoft was. Dan hoef ik alleen nog maar volmondig "Ja!! Dat was je, verdomme!" te roepen en alles is over. Mits ik er misschien ook een beetje bij mag stampvoeten en er nog een paar dagen grapjes over mag maken.

Volgens mij begint W dit door te krijgen. Afgelopen weekend nam hij tot twee keer toe de telefoon op met "Wat een klootzak ben ik hè?" En weet je wat ik dan zeg? "Ja! Dat was klootzakkig ja! En trouwens, ben je nog aan je projectje toe gekomen? En zit je fijn op het terras?"

Hij komt overal mee weg. Ik ben veel te makkelijk.

15 april 2007

Autoslaaptrein

De ochtend kriekte, en wij ratelden met de autoslaaptrein naar Zuid-Frankrijk. Het licht was dat mooie grijsroze dat je hebt als de zon aarzelend de eerste stralen over de horizon werpt. Ik was een jaar of tien en vond alles spannend. Met papa en mama op de trein. Papa manoeuvreerde de auto behendig op de autowagon terwijl mama en ik amechtig op een bankje zaten te hijgen van de hitte. Naast ons werd een jongen gestoken door een wesp. Zijn moeder besprong hem fluks en zoog het gif uit de wond in zijn nek. Een zonnig vampiresk tafereel dat ik met verbazing aanschouwde.

De trein wiegde en schudde en ratelde ons naar onze bestemming. Met mijn vingertoppen tegen aan de ene kant het raam en aan de andere kant de slaapcompartimentdeuren zwalkte ik door de smalle gang. Zeebenen. Ik vond alles spannend en ongeacht mijn kinderlijk diepe slaap was ik nog voor het ochtendgloren wakker. Ik klom uit mijn stapelbed en kleedde me haasthaastig aan om maar niets te missen. In de gang drukte ik me plat om plaats te maken voor de meneer die het ontbijt bracht. Met mijn neus tegen het raam ratelde de trein door een klein Frans stadje. Het grijsroze licht streek over de achtergevels van huizen langs het spoor. Huizen die vervelden van de zon. Huizen die een beetje scheef waren, een beetje mank. Met overwoekerde tuinen. Het was een uur of zes, denk ik.

De trein minderde vaart. Het stadje sliep nog, en de trein wilde haar niet doen ontwaken. Ik zag een heel dikke Franse meneer de deuren van zijn slaapkamer open zwaaien en zijn balkon betreden. Volgens mij had hij een witte kamerjas aan en zàg ik hem diep ademhalen. De ochtendlucht insnuiven. Zijn armen spreiden. Maar het kan ook zijn dat mijn geheugen er iets mooiers van maakt dan het was.

Dat was de allereerste keer dat ik me realiseerde dat ik niet het centrum van het universum ben. Dat die meneer één seconde op mijn netvlies was en dat ik, met al mijn neus-tegen-de-ruit-gedruktheid niet eens zichtbaar was, voor hem. Dat ik slechts een trein was die langsratelde, 's ochtends vroeg. Dat deze dikke Franse man een heel leven had buiten mij, buiten deze trein. Dat hij misschien wel banketbakker was. Of ongelukkig in de liefde. Of een hond had die César heette.

Zojuist ben ik begonnen aan een nieuw boek: Making It Up, van Penelope Lively. Daarin The distorting feature of anyone's perception of their own life is that you are the central figure. Me; my life. But nobody else sees it thus. For others, you are peripheral. You may indeed be of significance to them - of great significance, perhaps - but equally you may make barely an impression; either way, you are not the seeing eye. You are an adjunct, a bit player.

Dagdroomhuis

Waar ik eerder een gebroken enkel als een uitmuntend excuus zag om nieuwe enkelvriendelijke schoenen te kopen, zie ik nu een gebroken heup als een uitmuntend excuus een nieuw huis te kopen. Een huis met een heupvriendelijke trap.

Het moet een huis zijn met glas-in-lood, en dan liefst niet lila met groen zoals ik nu heb, maar vermiljoen met kobalt. Of zoiets.

Het moet een huis zijn met een tuin, waar ik gewapend met schepje en zonnehoed plantjes kan verpotten. Of wat je ook doet met plantjes. Iets met een zonnehoed in ieder geval.

Het moet een huis zijn met een schuur. Liefst een schuur met een soort overwoekerd karrepad erheen, waar ik mijn oldtimer in kan bewaren. De oldtimer die ik met een poetsdoek van oude zomerjurk liefdevol verzorg.

Het moet een huis zijn met een keuken met een groot raam. Een groot raam met buiten klimrozen en binnen een vensterbank met tijm en rozemarijn. En dat ik dan elke dag appeltaarten bak.

Het moet een huis zijn aan het water. En dat ik dan een klein houten roeibootje van mijn steiger los kan knopen om te gaan picknicken op het eilandje. Het eilandje waar ik vanuit mijn woonkamer zicht op heb.

Het moet een huis zijn waar ik op blote voeten over ruwhouten vloeren loop, gehuld in witbroderie jurken. En waar de katten zich wellustig om mijn enkels draaien, bedelend om voedsel. En dat ze dan geen blikvoer krijgen maar hart. Ofzo. Als hart niet zo zou stinken.

Het moet een huis zijn met flapperend wasgoed aan de lijn. Met een schommel in de appelboom. En gekke tafeltjes van de brocanterie gecombineerd met vintage Corbusier. Met mijn eigen rietkraag, aan het water. Met permanent de geur van appeltaart. En dat ik dan helemaal niet meer 'in de ICT' werk, maar iets anders doe. Wàt precies weet ik niet. Iets met een galerie, of misschien wel iets heel truttigs met tweedehands meubels. Of dat ik exclusieve feestjes cater. Of misschien wel dat ik les geef in het volmaakt tevreden zijn. Dat ik in ieder geval vreselijk veel vrije tijd heb, voor al die tevredenheid. Daar in dat huis.

Wat een zomerse zondag en een rondje Funda al niet doet,
met je gedachten.

Straatnieuws

Buiten mijn buurtsuper staat een straatnieuwsverkoper. Ik geef hem nooit geld, koop nooit een krant. Wèl groet ik hem altijd, met veel oogcontact en glimlach; zo heb ik dat geleerd. Hij groet me steevast terug en wenst me een fijne middag, fijne avond, fijn weekend of fijne feestdagen. Laatst kwam ik hem tegen in de stad, zonder stapeltje kranten in de hand. 'Verrek, dat is mijn buurtsuperstraatnieuwsmeneer!' dacht ik bij mezelf, en groette hem. Hij groette glimlachend terug.

Wij zijn heel dik met elkaar, straatnieuwsmeneer en ik. Dat komt omdat ik ten tijde van gebroken enkel ineens veel gebruik maakte van de buurtsuper. Mijn gifgroene gipsen been heeft heel wat rondjes buurtsuper gemaakt op zoek naar pakken melk of zakken troostchips. De eerste keer dat ik zonder krukken mankepotend aankwam, keek straatnieuwsmeneer me extra verheugd aan. De eerste keer dat ik zonder gips liep, voelde ik zijn ogen even langs mijn intens witte intens harige intens dunne beentje glijden. Hij knikte, en ik dacht een vleugje 'Nounou!' te bespeuren in zijn blik.

Ik ben weer thuis. Officieel thuis deze keer. Mijn eerste bezoek aan de buurtsuper liet niet lang op zich wachten. Met één kruk hobbelde ik langs de schappen en langs vele buren, die ik allemaal moest uitleggen wat er nou precies gebeurd was. En die allemaal aanboden een sleutel voor me te bewaren. Dat ik mijn heup heb gebroken is tot daar aan toe, maar dat die deur ook nog eens stuk moest! Dat is in het collectieve buurtbewustzijn toch echt een stap te ver.

Ik legde aan buren en caissières uit, met grote gebaren. Keek een beetje zielig. Dan weer heel flink en dapper. Mat met mijn kruk de hoogte waarvandaan ik viel. Haalde de schouders op. Zei "Jaja. Voortaan maar voorzichtiger doen ja. Jaja. Het is wat allemaal. Maar gelukkig is het mooi weer!" Ik was mij zeer bewust van de straatnieuwsmeneer, die zich in mijn dode hoek bevond. Terwijl ik gebaarde en dapper keek naar caissière Olga, voelde ik de schim van zijn aandacht. Ik hoorde hem de oren spitsen. Medeleven weerklonk in zijn ademhaling.

Mijn pak melk in de tas en nog nalachend met Olga hoorde ik zacht "Tot ziens. Fijne middag." Op een 'Goh, wat ben je toch een dapper meisje, en wat sneu van al dat brokkenpiloten, en ik leef heel erg met je mee, als ik ook maar iets voor je kan doen hoor ik het graag, sleutel bewaren misschien?'-achtige manier.

We zijn heel dik met elkaar, straatnieuwsmeneer en ik.

13 april 2007

Single vrouw met katten

"Je hebt alles bij elkaar gelogen!" roept W. "Er klopt helemaal niks van dat hele profiel van jou! Koken kan je niet. En je lult alléén máár over die katten van je! Ik dacht 'eindelijk een vrouw die wel katten heeft maar die weet hoe ontzettend irritant het is als ze erover praat'. Ik dacht 'eindelijk een vrouw die het snapt, ook al heeft ze katten'. Ik snap er helemaal niks van dat al die single vrouwen allemaal maar katten moeten hebben, maar ik dacht dat jij het in ieder geval begreep! Dat het stomme beesten zijn om over te praten! En harig! En irritant!"

W en ik vonden elkaar via internet, met dank aan mijn wervende tekst waarin iets stond over het hebben van katten. En het niet over katten praten tenzij ze ècht iets intens geestigs doen. En nu wil het geval dat ik eigenlijk heel veel praat over mijn katten. Maar dat is omdat ze in mijn ogen in een permanente staat van extreme grappigheid hun leven met mij delen.

Het is een feit dat single vrouwen vaak katten hebben. Zó gezellig als je thuiskomt, namelijk. En iets om voor te zorgen. Al je moederinstincten op los te laten. Het enige probleem van single vrouwen met katten is dat ze op een gegeven moment niet meer single zijn. Dat er Een Man op het toneel is. Een Man met Een Mening, over katten. Maar de katten waren eerst. De man zal dus zonder morren kattenharen uit zijn thee moeten vissen en er genoegen mee nemen dat katlief na het kattenbakkrabben op zijn hoofdkussen wil slapen.

En hij zal zich ernaar moeten schikken dat de voormalig-single vrouw heel vaak vertelt over de katten. Ze zijn namelijk continu enòrm grappig. Echt waar.

11 april 2007

Jan-Hein

Ik vertrouw die man niet. Ik verdenk hem van tè hard lachen om grappen van mannen met veel aanzien. Terwijl hij zijn Philipijnse werkster regelmatig voor stomme koe uitmaakt. Ik verdenk hem van het smakelijk vertellen van vrouw-onvriendelijke grappen. Maar dan alleen als er geen vrouwen bij zijn. Ik verdenk hem van het met twee wijsvingers als pistolen naar zijn spiegelbeeld wijzen nadat hij een hand door zijn haar heeft gehaald. Ik verdenk hem van het gebruik van 'kerel'. Ik denk dat hij een heel grote hond heeft, waarmee hij gaat joggen in het park. Om aan iedereen te laten zien hoe gehoorzaam het beest is. Ik verdenk hem ervan dat hij de sleutels van zijn Porsche in de kroeg op tafel legt. Dat hij 's avonds voor de spiegel met bezorgde blik oefent: "Mijn cliënt heeft lekkende hartkleppen. Mijn cliënt ligt op sterven. De toestand van mijn cliënt is uitermate zorgelijk." Ik verdenk hem ervan dat hij daarna nog een keer met zijn wijsvingers naar zijn spiegelbeeld schiet. En er misschien een klein tong-klakgeluidje bij maakt.

Ik vertrouw die man niet.

08 april 2007

Proefverlof

"Hoe is het in de bejaardenwoning?" vroeg W.
"Bejaardenwoning?? Schatje, twee beugels maken nog geen bejaardenwoning. Dat is afhankelijk van de leeftijd en levendigheid van de bewoner," riep ik vertoornd.
"Nee. Dat zie je verkeerd. Twee beugels maken een bejaardenwoning," lachte hij.

W heeft twee heel grote rvs beugels gemonteerd, bovenaan mijn trap. Beugels die ervoor zorgen dat ik met mijn manke pootje mijzelf 1-2-3, ja, nog een klein stukje, omhoog kan hijsen. Precies over die treden die mij vier weken geleden slecht gezind waren. De treden die ervoor gezorgd hebben - in combinatie met mijn eigen haast en slordigheid - dat ik nu beugels nodig heb om ze te overwinnen.

Mijn eerste dag thuis. Vriendin M en ik planden een thuiszorgparty. Ik zou als experiment weer in mijn eigen huis bivakkeren, met behulp van M. M zou mij kontjes de trap op geven, indien nodig. M zou koffie voor me halen, indien nodig. M zou de oven aanzetten. De video in de machine duwen. We zouden wijn drinken, en veel chips eten.

Ze kwam met een grote glimlach binnen.
"Je bent weer thuis meis! Ik heb een cadeautje voor je!"
"Oeh! Oeh! Oeh!" strekte ik gretig mijn handen uit naar het pakket, dat schoenendoosproporties had. Inderdaad: een paar enorm goeie zilveren gympen. Inmiddels kan ik zelf mijn schoenen aantrekken. Glunderend wurmde ik mijn voeten in het cadeau. Geweldig. Al mijn gehakte laarzen zijn verboden terrein, de komende maanden; het cadeau was dus een prachtige zilveren pleister op de wonde.

Na het chips eten, video kijken, female bonden en stiekem om elf uur al heel erg moe zijn, tackelden wij de trap richting slaapkamer. Vriendin M klom achter mij, om mijn eventuele val te breken. Ze heeft mij telefonisch ondersteund gedurende de minuten dat ik op de trap zat te wachten op de ambulance, vier weken terug. Ze hoorde het daverend geweld waarmee de politie de deur open brak. Ze hoorde me hijgend van de pijn roepen "Ik zit hier boven, bovenaan de tweede trap." Ze zei "Ik zit naast je meis, hou vol. Diep adem blijven halen. Het komt goed." Toen, vier weken terug.

Nu prevelde ze bemoedigende woorden. Mijn zilveren voeten vonden koersvast hun weg. De zilveren beugels deden hun werk. Ik stond boven. Wonder boven wonder geen nare flashbacks. Geen trauma op de vierde tree van boven. Geen wat-nu-alsen en o-wat-naren. Geen voor het hoofd slaan want hoe kon ik zo stom zijn. Slechts intense tevredenheid over hoe ver ik al ben gekomen, in die tijd. Slechts een overwinningsgevoel: Project Nachtmerrietrap was met succes afgerond. Mijn bed binnen handbereik.

Met een brede glimlach viel ik in slaap. Dit gaat goed komen. Stapje voor stapje en beetje bij beetje gaat dit helemaal goed komen. Tot ik weer nonchalant - maar niet tè - de trap af kan denderen, op zilveren gympen.

02 april 2007

The great escape

In de micro-cosmos die revalidatiecentrum heet, wordt iedereen teruggeworpen op de meest basale behoeften. De behoefte te eten, slapen. Een treetje hoger staat de behoefte aan autonomie in het eten en slapen. En als je zelfstandig kunt eten en slapen, komt de behoefte aan menselijk contact om de hoek kijken. Dit menselijk contact is grofweg op te delen in twee categoriën.

1. O, wat ben ik zielig. Ik heb wel elf zakken bloed gehad bij mijn operatie en ik zit hier al tien maanden en.. wacht even, jij bent nieuw hè. Dan heb je nog niet gehoord over mijn kinderen, die nooit komen. En die niets maar dan ook niets voor me willen doen. En ik kan 's nachts niet slapen van de pijn.
2. Ja, zometeen doen ze de wondenronde. Hoor jij bij de wondenronde? Die van mij is nu een beetje groenig aan het worden, maar als hij beter is mag ik naar huis. Heeeee! Stoofpeertjes vandaag! Heb je trouwens al gehoord dat het vandaag achttien graden wordt? Lekker hè?!

Het is frappant te merken dat mensen zo enorm verschillen in de manier waarop ze met tegenslagen omgaan. Want als je hier bent mag je wel zeggen dat je een tegenslag of wat te pakken hebt. Ik ben gehandicapt light, met mijn gebroken heup. Er zijn hier mensen die hun bed niet uit kunnen en juichend vertellen dat ze over twee weken op hun buik mogen liggen. Er zijn hier mensen die een raadselachtige ontsteking in hun ruggenmerg hebben waardoor ze van het ene op het andere moment verlamd raakten, zonder hoop op herstel. En er zijn hier mensen die net als ik hun heup gebroken hebben, tien maanden terug, en die weigeren naar huis te gaan omdat ze nog véél te graag verzorgd willen worden.

Deze laatste groep is eeuwig op zoek naar toehoorders, meeknikkers, empathiekelingen die op exact de juiste momenten "Nounou, dat valt niet mee denk ik. Goh. Heeft u nog steeds zoveel pijn? Elf zakken zei u?" murmelen. Ze hebben het razendsnel door als er een nieuweling rondrolt en liggen massaal voor je in hinderlaag achter de gordijnen. Ze bespringen je aan tafel, op het terras, in de woonkamer. Ze manoeuvreren hun rolstoel naast de jouwe en hun openingszin is steevast een diepe diepe diepe zucht.

Ik bekwaam mij in het "Uhuh. Uhuh. Goh, wat naar. Uhuh." Dit kan ik minstens een uur volhouden. Terwijl het beklaagde mijn ene oor in en het andere uit gaat. Hoewel ik me nog ZO had voorgenomen Een Beter Mens te worden van dit revalidatiegebeuren - een opener, meevoelender, empathieker mens - lukt dit slechts bij vlagen. En dan wel exact díe vlagen dat een oud dametje post-rugoperatie in haar rolstoel tegenover me zit en zegt "Goh. Denk je dat Boijmans rolstoeltoegankelijk is? Daar is nu een expositie waar ik wel graag heen wil. Zullen we gewoon ontsnappen dit weekend? Dat we naar buiten rollen en niet meer terugkomen? Zalig meis. Laten we dat doen!"