18 december 2007

Tevreden















"Godsamme zeg. Kon je geen lelijker mandjes vinden?"
"Nee," antwoord ik tevreden.

Cultuurverschil

"Gatver! Koude pannenkoeken?!" zei B, terwijl ik de aan elkaar gekoekte baksels van de vorige avond uit elkaar probeerde te plukken.
"Niets lekkerder dan koude pannenkoeken bij het ontbijt. Heb je dat serieus nog nooit gedaan?"
Zijn gezicht sprak gruwende boekdelen.

"Hè?! Hoe doe je dat nou, met je sokken? Op elkaar en dan samen rollen?"
Hij deed het voor. Het resultaat was een zeer compact bolletje sok. Veel mooier dan mijn sokworsten. Ik steek altijd mijn hand tot ergens bij de hiel in de ene sok, leg de andere sok er dwars overheen en trek het hele gebeuren vervolgens binnenstebuiten. Hij rolde vanaf de teen en sloeg het manchetje om. Veel mooier.

Met ferme hand rolde hij zijn ei aan gruzelementen op tafel. Eiercraquelé. Zijn vingertoppen pulkten delicaat de eierschaalsplinters van het ei. Vol verbazing keek ik toe. Ik tik het ei altijd met z'n koppie tegen de rand van de wasbak en pel het vervolgens onder de kraan; niets zo vies als eierschaalsplinters tussen je kiezen.

"Pastakliekjes opbakken? Echt?!" zei hij.
"Jaaaa! Macaroni met ham en kaas, en dan de volgende dag in de koekenpan zodat de elleboogjes lekker hard en bruinig worden. 'Bak', noemden we dat altijd. En daar vochten we om, thuis. Zoveel mogelijk Bak. Eigenlijk was Bak lekkerder dan de oorspronkelijke macaroni."
"Bizar," zei hij, hoofdschuddend.

Samenwonen. Een samensmelten van twee vrijwel gelijke doch enorm verschillende gezinsculturen.

05 december 2007

Stoppen stopte gestopt

B. stond voor de kast architectuurboeken terwijl ik op de tafel 'nieuwe uitgaven' zo links en rechts een kaftje lichtte om een paar zinnen te lezen. Ik grinnikte voor me uit, krabde eens aan mijn hoofd. En ineens: 'De hele wereld is tegen mij! Wat een ròtdag en wat een ròtboek en ik wil hier weg! Ik heb honger en die muren. Komen die muren niet op me af?' Voorzichtig tikte ik B. op zijn schouder en zei: "Uhm. Uh. Het gaat niet zo goed geloof ik. Ik denk dat ik even weg moet." Hij draaide zich om, zag mijn ogen en schoof direct het boek terug in de kast. "Kom. We gaan naar buiten. Moet je wat eten? Wil je iets drinken?"

"Ik kan geen beslissingen nemen!" snufte ik, de manchet van mijn mouwen stevig in mijn vuisten geklemd zodat het leek alsof ik geen handjes had. Mijn kin diep weggedoken in mijn sjaal. Ik wilde zo min mogelijk annemárie blootstellen aan de boze buitenwereld. "Doe maar iets met kaas ofzo. Volgens mij wil ik kaas. En dan ga ik nu even op dat bankje zitten."

Daar zat ik, op dat bankje buiten in de kou. Tegenover een eetcafé waar ze de tafels aan het dekken waren. Af en toe wierpen ze een blik naar buiten, en zagen mijn handen diep in mijn mouwen gestoken, mijn benen over elkaar. Ongedurig wipte ik met de bovenste voet. Bijtend op mijn onderlip.

Eigenlijk moest ik verschrikkelijk om mezelf lachen. Door mijn opwellende tranen heen zag ik mij daar zitten; kouwelijk, zelfmedelijdend, melodramatisch. Ik vond mezelf een vreselijke sukkel, en tegelijk moest ik ontzettend bijna-huilen. Want het was zowel ècht als niet-ècht, dat gevoel dat de hele wereld eventjes tegen me was. Het gevoel dat ik niets meer snapte, niets meer kon relativeren, mijn woorden niet kon vinden en geen beslissing kon zíen, laat staan nemen.

Ik ben gestopt met roken. Drie dagen was ik labiel en emotioneel wankel. Ik huilde om alles en om niets. B. hield wijselijk zijn mond en gaf de kaascroissantjes aan. Ik jeukte en vlekte en jankte en krabde en kotste en zweette en kon niet slapen.

Wankelen doe ik niet meer, maar die kaascroissantjes blijven lonken.
Ach. Liever een paar kilo's erbij dan een paar jaren minder.

27 november 2007

Verslaafde vis

Sterrenbeelden... altijd een dankbare inspiratie als je een cadeau moet kopen voor iemand die je wel kent maar niet kent. Zo kreeg ik vroeger ooit een mok: 'Vissen - their problem: to give themselves without losing themselves' Met een plaatje van een vissende koe. Wat die daar deed vraag ik me tien jaar na dato nog steeds af. En waarom de mokkenmakers kozen voor een rare amalgamatie van Engels en Nederlands, is en blijft een raadsel. Zo had een vriendin van mij vroeger op haar boekenkast een sticker geplakt met de tekst 'I love my hond'. Heel ergerlijk en geheel terzijde.

Vissen - their problem: to give themselves without losing themselves. Ik kan me er wel in vinden. Ook schijnen vissen vaak last te hebben van hun voetzolen als ze lange einden staan. Helemaal waar. Bovendien hebben wij vissen last van verslavingsgevoeligheid. Schijnt. Afgezien van het feit dat ik in het geheel niet geloof in sterrenbeeldduiding van karaktertrekken, slaan de boeken in dit geval de plank behoorlijk raak.

Verslaving. Drank: mwah. Sigaretten: nogal. Drugs: nee, want dat durf ik niet gezien uitwerking van drank en sigaretten. Werk: voor mij is het woord workaholic uitgevonden. Aandacht: altijd lekker. Schoenen: hoe meer, hoe gekker, hoe kleurrijker, hoe beter. Shoppen in het algemeen: volmondig ja. Poker: ja. Sinds B. mij argeloos uitlegde hoe het precies werkt met een flush en een straight en een full house, klap ik de pokerkoffer bij het minste gerucht van bezoek open. "Goh, gezellig, kom je eten? Kaartje leggen?!" Met trillende handen van voorpret en genot tel ik de fiches uit.

En wat blijkt? Poker speel je niet alleen met vrienden bij een wijntje en een kaasje. Poker kan je ook online spelen! Er zijn sites en sites met even zielige mensen als ik. Mensen die hijgend van de voorpret hun virtuele fiches uittellen en nonchalant op tafel gooien. Ik heb die sites ontdekt. Ik ben verslaafd.

Maar ik ben niet zo goed. Ik verlies vrijwel elke hand omdat ik onmogelijk vol te houden blufhanden bluf. Mijn saldo daalt en daalt en wanhopig roep ik over mijn schouder naar B: "Die klootzak had dus wèl een straight! Waarom bluffen die gasten niet gewoon óók!"

Godzijdank ben ik niet ook nog eens gokverslaafd.
Dit zou mijn creditcard bijzonder veel geld kosten.

Herkenbaar?

22 november 2007

Om de knikkers

"Dan zullen we eens kijken hoe snel we die stapel weg kunnen spelen," grinnikte B, knikkend naar míjn stapel. Een printje van de kaartwaardes op de aluminium pokerkoffer. De koffer met speciale fluweelbeklede vakjes voor de fiches. Een beduimeld instructieboek ernaast, waarin tot op drie decimalen nauwkeurig de winkans van een specifieke hand werd uitgelegd. Een instructieboek dat B. hoogstpersoonlijk had beduimeld.

"Dus wacht even. Als jij nou raise doet. Moet ik dan betten? En mag ik dan ook nog re-raisen? En hoe zit dat dan met check? Is dat nu gratis?" Ik snapte er niets van. Wierp vertwijfelde blikken op het printje dat exact uitlegde hoe two pair zich verhouden tot een flush. Met een harten drie en een schoppen vier ging ik de strijd aan. Nog nooit had ik een fiche aangeraakt, maar nu legde ik achteloos een raise neer. Of heet het dan toch een bet?

Ik ging de strijd aan. En won op een straight. Met een harten drie en een schoppen vier veegde ik B. van tafel. Mijn stapel fiches groeide. En slonk. En groeide. En groeide. "Beginners zijn altijd moeilijk in te schatten," verdedigde B. zich. "Omdat ze gewoon maar wat doen." Ik knikte, fronste, keek naar mijn kaarten. Won weer een hand.

Ik had dat printje oprecht nodig. Keek voortdurend naar mijn kaarten om te checken of die ruiten vrouw ècht in de tussentijd geen schoppen boer was geworden. Ik blufte onvoorspelbaar op onmogelijk te winnen handen. Maar ik won. Kon het niet nalaten "En wiens stapel moest nou precies slinken, volgens jou?" te vragen, met triomfantelijke blik.

Hij verloor. En dat is maar goed ook. Hij kan namelijk tegen zijn verlies. En ik? Ik helemaal niet.

21 november 2007

no title

in de
baas van mijn

buurtsuper schuilt
een stiekeme

poëet


Ik ben er zo een

Ik ben zo'n vrouw. Ik ben zo'n vrouw die een nieuwe vent heeft. Ik ben zo'n vrouw die een nieuwe vent heeft en zich volledig in het nieuwe relatiewezen stort. Hoewel ik na mijn eerste samenwoonperikelen had gezworen dat nooit meer te doen. Zes jaar geleden ging vriendlief het huis uit en bleef ik achter zonder boekenplanken, wasmachine, televisie en vooral - o vooral - zonder sociaal leven. "Nooit meer!" zwaaide ik met mijn vuist in de lucht. "Nooit meer!" bezwoer ik mijn hervonden vrienden met de hand op het hart.

Ik ben zo'n vrouw die zich zes jaar later weer vol overgave in een samenwoonactie stort. Ditmaal iets ouder en iets wijzer en dus soort van met behoud van sociale contacten. Maar o o o wat vind ik het allemaal lastig. Relatie, werk, vrienden. En dan ook nog elke dag iets tikken. Ja. Volstrekt kansloos.

Maar het kriebelt. Toen ik laatst twee gebatikte getiedyede behennahaarde veertigers met sandalen hoorde praten over 'het Wezen van de Vrouw', met hoofdletters. Onder het genot van een kleffe McBacon. Het kriebelt. Toen ik gisteren een meisje van circa vijftien in iets te strakke kleren tegen haar vriendinnetje hoorde zeggen "Jaaa... en toen had hij dus die naaktfoto's van me gemaakt..." terwijl ze verveeld een sliert in haar haar draaide.

Het kriebelt. Wie weet gaat het ook weer tikken. Je weet maar nooit.

21 september 2007

Haagse beesten

"We zijn er bijijijnaaaa, we zijn er bijijijinaaaa," zong ik in mijn beste kind-van-drie-stem. Of mijn beste annemarie-die-met-de-katten-praat-stem. Ze zaten in hun reismandjes. De een op de vloermat voor de passagiersstoel, de ander op de passagiersstoel. Ze mauwden klaaglijk. En aanhoudend. Ze draaiden rondjes, alternerend met hun kont en hun kop tegen de tralies. En mauwden alsof ik ze martelde.

Zo ver is het niet, van mijn huis in Delft naar het nieuwe huis aan de Haagse Prinsegracht. Zo ver is het niet, hemelsbreed. Maar de katten vonden het een kwelling. Ik deed hun deurtjes open en roerde uitnodigend in de grindjes van de nieuwe kattenbak. Ze snuffelden hun weg achter de nieuwe kastjes, op het nieuwe aanrecht, over de nieuwe stoelen. Zo ver is het niet, hemelsbreed. Maar de katten betraden een nieuwe wereld. Met een bus deo en een vochtig doekje liep baasje achter ze aan. Stressdiarree in de twingo, die nu uitgesmeerd werd over de nieuwe eikenhouten Haagse vloer.

B. was er nog niet helemaal over uit: katten in zijn huis. Katten, die geen honden zijn. En dus niet guitig tegen je op springen, maar voor je wegvluchten als je ze aan wilt halen. En die - precies als je er genoeg van hebt, van al die vriendschapspogingen - klaaglijk mauwend aan de slaapkamerdeur krabben. De hele nacht. De godganse lange donkere nacht. Klaaglijk mauwend je uit je slaap houden. Want baasje is daarbinnen. En zij zijn daarbuiten. En dat is niet eerlijk.

Baasje woelde in haar bed en vond hen zielig. Voelde zich schuldig om het kattengekrakeel daar bij die slaapkamerdeur, om drie uur 's nachts. Baasje voelde zich schuldig om de geur van de kattenbak, die nu in de Haagse gang staat. Om de vieze vleesbrokjes die ze naast hun schoteltje op de Haagse eikenhouten vloer deponeren. Om het feit dat B. liever honden heeft, en elke zin begon met "Een hond zou dus nu wèl!" of "Een hond zou dit nooit!"

Baasje kwam thuis, gisteren. Thuis in het nieuwe Haagse huis. En zag twee kattenmandjes, gebroederlijk naast elkaar voor de haard. Vond diverse speelmuizen en -ballen, verspreid door de woonkamer. Trof een degelijk vastgeschroefde krabpaal aan naast de wc-deur.

B. doet zijn best, met de katten. Baasje was ontroerd. Dat katten nooit naast elkaar in kattenmandjes voor de haard willen, maar liever vèr van elkaar verwijderd òfwel op het aanrecht òfwel in de boekenkast willen slapen, dat heb ik hem vanmorgen pas verteld.

26 augustus 2007

Bij de kassa van de Appie

Hij keek me aan, zag mijn ongewassen haar. Zijn blik reisde naar beneden en bleef hangen bij mijn broek. Ik zag hem kijken en peinzen. Mijn broek die niet past, die veel te lang is en afzakt. Mijn slippers eronder. Mijn halfgelakte teennagels. De verfspatten op mijn wreef. "Lekker aan het klussen?" zei hij. Ik knikte en liet mijn verfvingers zien. Hij lachte en keerde zich weer naar zijn boodschappen.

Niet voor lang. Zijn blik raakte mijn buik, ontbloot in het iets te korte verfshirtje in combinatie met afzakkende verfbroek.
"Nieuwe kamer aan het opknappen?"
"Nee, daar ben ik inmiddels iets te oud voor. Gewoon lekker huisje opknappen."
"Ah! Nou, het is er wel mooi weer voor. Succes ermee hè!"
"Ja, dankuwel."

"Pàhap! Mòest dat nou?" zei zijn circa vijftienjarige dochter, nadat ze hadden afgerekend.

21 augustus 2007

Oog om oog

Oscar is de held van de buurt. Op zijn witte sokjes maakt hij elke schutting en heg onveilig. Als er luid gekrakeeld wordt door de kattengemeenschap in onze achtertuinen kan ik gerust zijn in de wetenschap dat Oscar als winnaar uit de strijd komt. Ik vind dat wel stoer. De glorie van mijn kat straalt op mij af, dat idee.

De onderbuurvrouw belde. "Oscar loopt hier door onze tuin, en volgens mij is hij te grazen genomen. Het lijkt wel alsof hij iets aan zijn oog heeft." Gerust in de wetenschap dat Oscar de held van de buurt is en dat het dus allemaal wel mee zal vallen met dat te grazen nemen, opende ik het raam en liet de kat binnen. De kat druppelde. Hij liet een spoor van traanvocht achter op de planken vloer. Drup drup drup liep Oscar door de woonkamer. Drup drup drup ging hij op zijn stoel liggen en likte laconiek de voorpootjes. Drup drup drup keek hij me met één oog aan.

In een achterafkamertje bij de dierenarts zat ik naast Oscar te wachten tot de narcose effect had. Zijn koppie zakte, zijn oogjes sloten zich. Ongerust voelde ik of hij nog wel ademde. Slap als een vaatdoek lag hij op de behandeltafel. Toen de dierenarts met een pincet zijn ooglid ongeveer uít zijn kas trok, gromde hij zachtjes. Trots keek ik toe. Mijn Oscar is er niet zomaar onder te krijgen met een huis- tuin- en keukennarcose.

Het nieuws blijkt slecht. Nagel in zijn oog, infectie in de oogbol. Zo stoned als een aap keek hij me aan; één pupil het normale formaat, één geslonken tot een messcherp spleetje. "Kijk, dat betekent dat hij pijn heeft," zei de dierenarts. Mijn hart bloedde. "Het zou kunnen zijn dat zijn pupil in die stand vergroeit," zei de dierenarts. "Kan hij zijn oog kwijtraken?" "Nou, daar gaan we vooralsnog niet vanuit," was het bemoedigende antwoord.

Een antibioticaprik. Vier keer per dag een zalfje in zijn oog. Anders zou het wel eens mis kunnen gaan. Het lijkt Oscar niet te deren. Prinsheerlijk ligt hij in zijn stoel en gromt naar Sam als die het waagt in de buurt te komen. Als ik het dopje van de zalf draai, spitst hij de oren en neemt hij een gevechtshouding aan. Ik bereid me voor op opengereten onderarmen. Oscar is geen katje om zonder handschoenen aan te pakken. Mijn eenogige bandiet.

13 augustus 2007

Parklife

We lagen in Kensington Gardens, in de zon. Ik had dorst en krukte naar de newsagent's op de hoek voor chips en mineraalwater. Van een afstandje zag ik hem liggen, grinnikend om zijn boek. Zijn voorhoofd neigend naar roze door de zon. Schoenen en sokken uit. We lachten samen om een grote sportschoolmeneer die push-ups deed in het gras, pakten ons boek weer. Treffende paragrafen las hij voor. Als we opkeken vonden onze ogen elkaar en glimlachten we.

We troffen Rik na veel bellen 'bij welke boom lig jij precies?' en haalden flessen wijn bij het winkeltje om de hoek van zijn tijdelijke appartement aan het park. Ik maakte me zorgen of dat wel mocht, maar Rik bezwoer me dat Engelsen altijd en overal drinken, dus dat ik niet moest miepen. Ik leunde op mijn ellebogen, speelde met een grasspriet en aanschouwde de twee mannen; voor vandaag onbekenden van elkaar, nu verwoed in gesprek over marketing, studie, film, economie, stedenbouw. En over mij, zo af en toe. De zon blakerde, soms voelden we een windvlaag vuil maar verkoelend water van de fontein. De flessen raakten leeg en de zon ging onder. Aangeschoten wandelden we gedrieën door het park naar een goeie Indiër.

Weekendje Londen. Niets gezien. Niets gedaan. Puur genieten.

02 augustus 2007

Wat moet ik aan?

"Kom je vanavond barbecuen?" hoorde ik de stem van zijn moeder door de telefoon. Een betekenisvolle stilte volgde.
"Twee seconden mam," zei hij, en fluisterde "Barbecue bij mijn ouders. Heb je zin om mee te gaan?" Ik knikte zwijgend, en beefde van binnen.
"Ja, we komen met zijn tweeën. Maar dat was ook je bedoeling, of niet?" lachte hij. Zijn telefoon gaf kleine kreetjes van enthousiasme.

Even later probeerde ik me in een shirtje te wurmen waar ik strikt genomen niet direct meer in pas. Hij zat op de rand van het bed en zei "Ik zou nu ZO'N slechte grap kunnen maken. En die zou ook niet gemeend zijn. Maar ZO'N slechte grap brandt op mijn lippen."
"Kom maar," stak ik uitdagend de handen in mijn zij.
"Mag ik eerst een kus?"
"Dit zou best eens je laatste kunnen zijn."
"Ja, daarom zei ik het ook," grinnikte hij.
"Kom maar."
"Doe je dàt aan naar mijn ouders??!!"

Ik lachte, maar het zaadje van twijfel was gezaaid. Hij is nu weg en haalt me later vanavond op.

Ik heb al vier verschillende outfits gepast.

01 augustus 2007

Us mem

Us Heit
dy't yn de himelen is
Jinnes namme wurde hillige
Jinnes keninkryk komme
Jinnes wollen barre allyk yn 'e himel
sa ek op ierde
Jou ús hjoed ús deistich brea
En ferjou ús ús skulden
allyk ek wy ferjouwe ús skuldners
En lied ús net yn fersiking
mar ferlos ús fan 'e kweade
Want Jowes is it keninkryk en de krêft
en de hearlikheid oant yn ivichheid.
Amen.


Zo afstandelijk als mijn opa vroeger met rollende stem bij het middagmaal "Het koninkrrijk, de krracht en de heerrlijkheid. Amen," bad, zo teder en verstild prevelde de gemeente vandaag het Onze Vader voor zich uit. Op het grasveld van de begraafplaats bij de dorpskerk. De zon scheen, de klokken beierden. Het verdriet van mijn moeder en haar broer en zussen was geëtst op hun gezicht. Maar ook de opluchting was tastbaar. Us mem hoeft niet meer. Van haar bed naar de stoel naar het toilet terug naar de stoel.

Mijn oma. Twaalf mooie vrolijke en volle jaren later begraven naast opa. Zoals mijn tante zei: "Mam had het een mooie dienst gevonden." En dat was het.

23 juli 2007

Bij de publieksbalie

"Heee! Jij hier?"
"Ja, ik kom even mijn paspoort ophalen. Ik ga volgende week op vakantie."
"Joh, wat goed van je. Dat zal niet makkelijk zijn."
"Valt mee hoor."
"Gaat het allemaal een beetje dan? Heb je het al een beetje verwerkt?"
"Ja. Gaat best goed. Sja, afgelopen februari was het een jaar geleden, en dan denk je er wel even aan natuurlijk."
"Natuurlijk! Mis je hem?"
"Nou, ja en nee. Ik bedoel; we deden natuurlijk altijd alles samen. Dus als ik een eindje ga fietsen dan mis ik hem wel ja."
"Ja, jullie deden altijd alles samen ja. Vijfendertig jaar, toch?"
"Ja, zesendertig ja. Zesendertig jaar samen."
"En hoe snel is het gegaan?"
"Binnen drie maanden was het bekeken."
"Ja, darmkanker gaat altijd hard hè."
"Ja. Dat ging hard ja. Maar goed. Het leven gaat door."
"Ja. Het leven gaat door. En nu op vakantie?"
"Met Ted. We gaan naar Marbella."
"Ted?"
"Ja, van de schaakclub van Frans, weet je wel?"
"O ja! Maar lekker zeg. Marbella."
"Ja, ik ben wel toe aan een beetje zon."
"Ja zeg. Het weer is hier echt huilen met de pet deze zomer."

22 juli 2007

B.

En ineens zit hij daar, op mijn bank, op zondagochtend. Een man die me aan het lachen maakt, een man die boeiend kan vertellen. Een man die niet bang is voor gevoel, maar wel vlees eet, geen wierook brandt en voor zover ik weet geen sandalen draagt. Een man die misschien wel van me zou kunnen winnen met Triviant. Een man die ik ken van vroeger, maar vooral van nu.

Hij zit daar, op mijn bank, op zondagochtend. De man die ik een week heb moeten missen en ook daadwerkelijk miste. Een man die mij mijn nachtrust afpakt, wegens het urenlang praten en wijn drinken en zoenen en nog meer praten. Een man die geen enkele moeite heeft mijn leven binnen te wandelen. Ik gooi de deuren wagenwijd open.

Hij zit daar op mijn bank, inmiddels zondagmiddag, en ik denk aan mijn boek dat uitnodigend open op het tafeltje ligt, het wasje dat ik nog moet draaien. De plantjes die ik water wil geven en even wil aaien. Lavendel. Heerlijk om te aaien. Ik denk aan voetjes op de poef en een plaatje draaien, hoofd achterover op de rugleuning. Ik denk aan zalig weer alleen zijn.

Hij gaat weg en ik denk 'Het is goed zo.' Ik gooi mijn voeten op de poef, zucht diep en sla mijn boek open. En kan geen regel lezen. Mijn hoofd dwaalt af naar zijn verhalen en zijn lach en zijn arm om me heen. Ik glimlach zachtjes voor me uit bij de gedachte aan hem, volgende keer op mijn bank. Ik kan het niet laten en stuur een sms; dat ik de Prosecco die ik strijdlustig zei alleen te gaan drinken voor volgende keer bewaar.

Verliefd zijn en tegelijk mij zijn, met al mijn hang naar vrijheid en alleenheid; wàt een lastig maar heerlijk ding.

11 juli 2007

Grote Belangrijke Klant

Nimmer draag ik een mantelpak. Ik ben niet mantelpakkig. Ik ben van de rare jurkjes met roze laarzen. Ik hou mezelf voor dat mijn klanten dat op prijs stellen. Als je iets van jezelf laat zien heb je immers sneller een band, denk ik zo. Maar nu heb ik Een Grote Belangrijke Klant. Een klant waar ik al drie weken tegenop zie. Een Klant die eisen kan stellen, omdat ze Groot en Belangrijk is en veel geld heeft.

Ik wurmde mij in mijn enige mantelpak. Keurig. Grijze krijtstreep. Knalgele laarzen eronder; zoveel concessies wil ik nou ook weer niet doen. Tijdens de intake was ik afstandelijker dan normaal. Professioneler dan gewoonlijk. Geloofwaardig en verstandig, terwijl mijn gele neuzen nerveus tikten tegen de poot van het bureau. Ik eiste een technisch meneer. Twee minuten later stond er een technisch meneer voor me, die zich aan me voorstelde en zijn collega's vroeg of ik het nieuwe hoofd van de afdeling was. Het mantelpak deed haar werk.

Mijn Groot Belangrijk Contactpersoon zat tegenover me bij de lunch. Hij vertelde over zijn gezin. Vroeg of ik 'vrijgezellig' was. Ik antwoordde lachend dat dit wel een geestig moment was om het te vragen. Omdat ik het niet zo goed weet. Hij vertelde hoe hij zijn vrouw had ontmoet. En dat hij eerst geen kinderen wilde, maar nu blij is met de verrijking van zijn leven. Hij vertelde dat je in een relatie met kinderen elkaar niet uit het oog moet verliezen. Dat je af en toe de kinderen naar oma moet schoppen en met zijn twee uit eten moet. Om weer eens te praten over iets anders dan de koters. "Neem deze wijze les aan van papa," zei hij lachend. Ik prakte mijn kroket op mijn boterham en lachte mee.

's Middags trok ik mijn jasje uit en hing het over de rugleuning van mijn stoel. Mijn Groot Belangrijk Contactpersoon heette Erwin. Ik heette annemárie. Eensgezind gingen we aan het werk.
Het mantelpak vergeten.

10 juli 2007

Hennescrisis

Ken je die spiegels bij de Hennes? Die spiegels die je zó kan draaien dat je kunt bekijken of je van achteren geen olietanker lijkt? Prima spiegels, als je wilt checken of de broek het leuk doet om de billen. Prima spiegels, als je wilt checken of die rits van achteren niet bobbelt. Maar in je slipje en je bh, met je witte harige bovenbeentjes. Met die hobbel net boven/onder/op de heupen. Met die kuiltjes waar je geen kuiltjes wilt zien. In mijn ondergoed is die spiegel mijn vijand.

Ik probeer er omheen te kijken, maar kan het niet nalaten. Het is als een auto-ongeluk op de andere rijbaan. Het is als praten met iemand met een ontzettende wijnvlek in het gezicht. Het is als als die dode kat op de vluchtstrook. Je wilt niet kijken, maar kan het niet laten.

Ik zie een ander lichaam dan ik vroeger had. Die magische 60 kilo-grens heb ik het laatste jaar overschreden. Ik denk niet dat ik haar ooit terug ga zien, behalve in mijn binnenspiegel. Gekleed zie ik er piekfijn uit. In mijn ondergoed, onder de tl-verlichting, de spiegel op de billen gericht, zie ik een ander lichaam dan vroeger. Een lichaam dat past bij mijn leeftijd. Een lichaam dat recent een paar weken in een rolstoel zat. Eén been dunner dan het andere. Grote rode littekens op mijn dijen.

Vanavond ga ik even eten met vriend E. Waarschijnlijk neem ik een groot stuk vlees met frieten. Die ik wellustig in de mayonaise doop. Waarschijnlijk drink ik een biertje. Waarschijnlijk prik ik lusteloos in mijn salade. Ik ben nu eenmaal geen joggend volkorenbrood-etend salade-lievend meisje. Ik hou van frieten. Ik hou van een biertje. Ik hou van kaasjes en toastjes en grote stukken vlees. Ik hou van avonden lang borrelen met fijne mensen, bitterballen bij de hand.

Soms, bij de spiegel van de Hennes, moet ik even zuchten. Denk ik weemoedig aan het moment dat een jongen tegen mij zei "Je hebt mooie benen. Andere meisjes hebben soms van die putjes." En dat ik dacht "Putjes? Huh? Wat bedoel je?" Dat moment is inmiddels vijftien jaar geleden.

Maar mijn lijf is mijn lijf. Mijn lijf kan lopen, praten, lachen, nadenken, verliefd zijn, verdrietig zijn, dansen en zingen. Hoewel ik dat zingen beter kan laten. Ik hou nou eenmaal van frieten en biertjes en bitterballen. Soms een tomaat, maar laten we het vooral niet overdrijven. 61 kilo pure annemárie. 61 kilo pure levenslust.

07 juli 2007

Bij de Schlemmer

Het was 20:54. Vier minuten moest ik nog in de auto blijven zitten van mezelf. 'Een uur of negen?' hadden we gemaild. En ik was nerveus. Wat nu als ik binnen kwam lopen en ik zou hem niet herkennen. Wat nu als er geen tafeltje vrij was. Wat nu als hij überhaupt niet zou komen. Zou ik dan mijn glas wijn drinken en met hangende pootjes weer moeten vertrekken?

De deur van de parkeergarage sloeg achter me dicht. Een jongen kwam aanfietsen, stapte af, wilde zijn fiets op slot zetten. Ik zag het meteen. Het was hem. Tien jaar ouder. Een beetje dikker. Iets minder haar. Maar precies dezelfde B van vroeger. We lachten en kusten elkaar gedag, liepen naar de kroeg waar we afgesproken hadden. Het gesprek was nog wat stuntelig. Aftastend.

Sluitingstijd. Op tafel een bakje olijven, onze lege glazen. Onze ellebogen die allevier het gesprek inleunden. Ietsje dikker, ietsje kaler, maar nog precies dezelfde glimlach. Precies dezelfde gebaren, dezelfde anecdotische manier van vertellen. Tien jaren lagen tussen onze laatste ontmoeting en deze. Tien jaar die we wel aangeroerd hebben in het gesprek, maar Het Nu bleek voor ons allebei interessanter. In Het Nu raakten we niet uitgepraat.

Mijn vriendje van vroeger. Wàt een leuke man.

02 juli 2007

De geit van dokter Sanders

Ze heeft een aanstekelijke giechel. Ze lacht haar tanden regelmatig bloot. Ze is rustig en professioneel en verzint slimme dingen voor onze klanten. Ze houdt van de H&M en de Zara en kan de dag niet doorkomen zonder koffie. Ze draagt stiletto's en verft haar haar rood.

Onderweg terug van onze klant in België verzuchtte ik "En dan zometeen met een wijntje op de bank! En spareribs bestellen! Man, daar heb ik zin in."
Ze giechelde en zei "Ik zou het niet weten, dat mag ik niet."
"Is dat vanwege je geloof?"
"Ja."
"Dus je bent praktizerend moslim? Hoe uit zich dat dan?"
"Nou ja, ik drink geen alcohol. En ik eet geen varkensvlees. En ik bid vijf keer per dag."
"Maar we zijn net de hele dag samen bij de klant geweest! Hoe doe je dat dan met bidden?"
"Ik heb vanmorgen gebeden, voor ik wegging. Daarom stond mijn wekker ook om kwart voor zes. Dat ik nog even tijd had om te bidden. En dan spaar ik het op, want ik vind het bij de klant niet kunnen. Dus vanavond haal ik het in."
"Echt? En hoe voelt dat dan? Als je bidt? Doet dat iets voor je?"
Ze keek bedachtzaam; een hele verandering na haar gewoonlijke brede lach. "Nou. Ja. Dat is een moment voor mezelf, soort van. Als ik bid ben ik heel even alleen met mezelf en word ik stil van binnen. Het is gewoon even. Ja. Hoe zeg je dat. Rust. Ofzo?"

Hoewel ik mijn glas wijn niet wil vergelijken met welke god dan ook, denk ik dat mijn moment op de bank, mijn moment met mijn glas wijn, mijn moment dat ik de dag van me af laat glijden en mijn benen omhoog gooi. Mijn moment dat ik even helemaal mij ben. Alleen en tevreden. Op de bank. Ik denk dat mijn moment in mijn hoofd precies hetzelfde voelt als haar gebed in het hare.

Ken je dat rijmpje van Annie MG Schmidt?
"De geit van dokter Sanders
is anders, is anders,
is anders van model
dan de geit van dokter Snel
dan de geit van dokter Snel
dan de geit van dokter Snellebellebel."

We zijn anders, maar slechts anders van model.
Dan de geit van dokter Snel.

01 juli 2007

Ode aan Google

291 stukjes schreef ik hier tot nu toe. 291 keer een heleboel woorden die op de pagina kwakte. Woorden die ik combineerde tot zinnen, maar die door Google als aparte entiteiten gezien worden. Als puzzelstukjes binnen het geheel van dit webadres. Ik schreef over mijn familie, schreef over een expositie met veel naakte dames. Over het effect van deze combinatie heb ik me al eerder verwonderd.

Maar bezoekers worden niet alleen door lust naar deze pagina gedreven. Er zijn mensen die diep in de nacht achter hun computer kruipen en Google gebruiken als vraagbaak, therapeut, arts of beste vriend.

Ik heb behoefte aan menselijk contact en ik ben verlieft op de buurvrouw maar dat is volgens mij zo'n geemancipeerde trut. Ze had ineens een baby en ik had altijd geleerd dat als een meisje ongesteld word, is er niks aan hand want dan is ze niet zwanger maar met bindingsangst zwanger raken is voor haar geen probleem want Negeren Bindingsangst staat hoog in haar vaandel.

Ik ben verliefd op de buurvouw maar ik voel me niet thuis in mijn eigen huis. Ik ben chagrijnig labiel en verdrietig want mijn poes loopt weg om te sterven en ik heb ook al ruzie met mijn kutzus en ik dacht dat ik een kutbaan had maar nu kan ik helemaal niet meer werken want ik heb pas een dwarslaesie 2007 en is het leven niet leuk meer met dwarslaesie? Nou, inderdaad. Ik werk graag met mijn ellebogen maar nu kan ik niet meer werken. Ik zit thuis en ga dood van verveling. Hoog eq maakt dat ik alle tv-programma's stom vind. Ik heb een deeltijdstudie geprobeerd maar chagrijnige oude mannetjes op school zijn irritant dus dat was geen succes. Hoe doorbreek je patronen? Ik zal moeten leren leven met het apert syndroom want liefdesverdriet binnen een relatie wil ik nooit meer voelen.

Welk geluid hoor ik? Ik hoor een geritsel in mijn achterhoofd! Nu kan ik me natuurlijk niet concentreren op die speech voor bruid die ik voor zaterdag moet schrijven. Maar die bruiloft wordt vast leuk. Mijn zus komt niet. De buurvrouw komt niet, want die zit met haar baby thuis. Er zijn vast een heleboel andere leuke mensen.

Ik had behoefte aan menselijk contact en voel me ineens een tikkie beter. Ik denk dat ik even ga werken aan mijn collectie stickers voor paardenhoeven.

30 juni 2007

Stress

"Sorry jongens, het gaat gewoon te goed," zei de Grote Baas. "De verkopen gaan door het dak, en dat is vaker gebeurd, maar zoals nu hebben we nog nooit meegemaakt. We zijn er nog niet helemaal op berekend. Dus ja, jullie agenda´s zitten vol tot oktober, november. Planning heeft er stress van, misschien hebben jullie er stress van. Maar we hebben besloten dat we geen rare dingen gaan doen als 'alle verloven intrekken'. Dus jullie admindagen, vakanties, kennisdagen, ontwikkeldagen blijven gewoon bestaan. Want het moet wel een beetje leuk blijven natuurlijk."

De Grote Baas ijsbeerde rondjes in de arena, aangekeken door circa 70 consultantsogen. We mochten vragen stellen. We mochten ideeën aandragen. Onze agenda's zitten inderdaad vol. Ervaren consultants zijn ingepland tot februari volgend jaar. Minder ervaren consultants - zoals ik - tot oktober. Het was wennen, in het begin. Ik was niet meer de baas over mijn eigen agenda. Als ik een klant in wil plannen moet dat in overleg en kan dat pas over een paar maanden. Je wordt een tikkie claustrofobisch van het idee dat je niet zomaar ineens een dagje vrij kan nemen om een lang weekend weg te gaan. Je agenda zit vol en ligt vast. Maar het moet ook een beetje leuk blijven.

Vandaar dat we gisteren uit eten waren met een man of twintig. Om met pijn in het hart afscheid te nemen van collega M. Na de koffie kwamen er flessen wijn op tafel en ontstond een gepassioneerd gesprek over het hoe en het wat en het hoe nu verder van ons bedrijf. Ook al hebben we allemaal stress, er is een onbedwingbare hunkering om ons te verbeteren en te ontwikkelen. Als individu, maar ook als radertje binnen de machine. Er werd met de vuist op tafel geslagen, er vielen gepassioneerde woorden. Mooie ideeën en initiatieven ontstonden. We werden verschrikkelijk dronken, tot de bediening ons de tent uit veegde.

We hebben stress ja, want het gaat te goed. Maar met zulke mensen - mensen die tot diep in de nacht samen wijn drinken en zich als een rottweiler vastbijten in een probleem en weigeren het als iets anders dan een uitdaging te zien - met zulke mensen om je heen is stress puur genieten.

27 juni 2007

Nieuwe badkamer

"Haak in en loop mee!" zei de badkamerverkoper, met uitgestoken elleboog. Hij liet me een enorme regendouche zien. Een enorm mooie enorme regendouche. Ik testte de hoogte, want we moesten rekening houden met een tegelmaat van 60x60. Hij kantelde de douchekop en checkte of ik ook zònder mijn haar nat te maken eronder paste.
"Kijk, die kranen vind ik nou mooi!" zei ik.
"Ha! Wat gaat dit soepel. Dat was precies wat ik voor je in gedachten had, maar dan met een rechthoekige achterplaat. Volgens mij hou jij niet zo van rond."
"Inderdaad! Dat rond is niks, maar van een rechthoekige achterplaat ga ik wel blij worden, denk ik."
"En dan zou ik het raam híer plaatsen, zodat je als je in bad ligt zo naar de sterrenhemel kan kijken. En dan maken we hier een plateautje waar je je kaasjes en je wijntje neer kan zetten. En misschien een boek neer kan leggen."
"Je snapt me helemaal!"
"Ach. Ik zeg gewoon wat ik zelf leuk vind. En dat zitje in je douche. Als we daar nou eens verwarming installeren? Anders zit je met heel koude billen onder die warme douche."
"Wat een briljant idee!"
"En dan doen we ook vloerverwarming, ok? Anders loop je zo rottig naar binnen vanaf je overloop. Wil je die deur houden?"
"Nee, die deur mag weg. Ik woon toch alleen, dus het maakt niet uit of er een deur in de badkamer zit."
"Maar misschien moeten we wel twee wastafelkranen doen, want je weet nooit of er een tweede tandenborstel op de wastafel komt te staan." Hij lachte me guitig toe. "Ik woon ook alleen trouwens. Best lekker om alleen voor jezelf beslissingen te hoeven nemen. Maar die tweede kraan lijkt me een goed idee."

Ik flirtte met de badkamerverkoper. De badkamerverkoper flirtte met mij. Hij betichtte me van goeie smaak. Ik betichtte hem van ontzettend goed met me meedenken.

"Maar je weet mijn budget, toch?"
"Ja, ik weet je budget. Dat komt goed."

Hopelijk heb ik mijn budget fictief een tikkie omhoog geflirt. Want die winkel is dúúr!