11 oktober 2006

De Meneer van het Warme Water

De situatie was als volgt: ik heb na het breken van mijn been 3 weken bij mijn ouders gewoond. Mijn ouders bezitten namelijk geen trap, en ik wel. Ik bezit veel teveel trap voor een gebroken been. Na 3 weken ruzie maken met papa over wanneer ik op de computer mocht en ruzie maken met mama over dat ik toch echt een extra glaasje melk moest drinken (huuuuuu!!) en uit pure ellende een borduurwerkje beginnen, mocht ik weer naar huis.

Nadat mijn ouders mij hadden onderworpen aan het kruisverhoor m.b.t. 'Hoe kom je dan de trap op?' (Op mijn kont) 'Hoe ga je dan boodschappen doen?' (Albert.nl! Briljante uitvinding!) en 'Hoe ga je dan douchen?' (Op een bejaardenbadplank, serieus, dat bestaat.. een soort organisch gevormd ding met allemaal gaten op onverwachte plekken dat je dan een beetje zo van links rechts, stukkie verder, nee, ho, terug, op je bad kan klemmen) mocht ik eindelijk naar mijn eigen fijne betrapte huisje.

En toen dus douchen, op de bejaardenbadplank. Hmm... kouhoud! Huu! Brrr.. wawawa.. kouHOUD! Mijn ketel had het begeven. Mijn ketel had 3 weken geen aandacht en liefde ontvangen en vond dat blijkbaar genoeg reden om in staking te gaan. Nu is het probleem dat mijn ketel zich bevindt in mijn klushok. En mijn klushok ligt dus vol met, nou ja, alles wat je eventueel misschien ooit een keer nodig zal hebben om te klussen. Of om te skiën. Of om schoon te maken. Of om een hermelijnenfokkerij te beginnen. En dat ligt allemaal vóór mijn ketel.

Stap 1 was het inschakelen van handige vriendin M. Vriendin M klom met gevaar voor eigen leven over de bult kattenmanden, schragen, ladders, skies, hamers, zagen en schaatsen en riep vertwijfeld naar mij 'Nippel X! Ik moet nippel X hebben! Waar de fuck zit nippel X??' Geen nippel X. Zij baande zich wederom met gevaar voor eigen leven een weg naar de deur (nadat ik een uur op haar in had moeten praten dat het ècht niet erg was dat we nippel X niet konden vinden en dat ik bestwel een mannetje kon bellen, later) en we keken wat moedeloos naar de Bult. De Bult die dat Mannetje ook zou moeten bedwingen.

Nu heb ik een heilig vertrouwen in Mannetjes en kan ik als de beste kopjes koffie voor ze zetten, maar ik vond het toch wat ver gaan om het Mannetje te vragen Everest te beklimmen. Alleen, sja.. ik douchte dus al anderhalve week niet langer dan 2 seconden en daar word je niet gelukkiger van, dus ik heb mijn trots ingeslikt en een Mannetje gebeld.

Stap 2: de volgende ochtend om 8 uur stond het Mannetje voor mijn deur, gewapend met waterpomptangen, een nieuw expansievat en meer van dergelijke. Bovendien had hij een Goed Humeur meegenomen. Binnen anderhalf uur had hij De Bult opgeruimd, mijn warme water gefixt, een nieuw blabla-ventiel geplaatst (hetgeen blijkbaar onmisbaar is.. wist ik veel dat ik het al elf jaar mis..), mijn verwarmingen betikt en betakt tot ze het allemaal weer deden, aan kraantjes gedraaid, naar mijn katten gekird en de keuken - geheel ongepland - gedweild. En dat alles op 1 kopje koffie!

Bij deze is het Mannetje een Meneer. De Meneer van het Warme Water. Mijn Redder in Nood. Hij heeft alleen zijn waterpomptang laten liggen. Ik hoop stiekem dat hij langskomt om hem op te halen en dan gewoon een kopje koffie met me drinkt. En misschien nog een beetje naar mijn katten kirt. Dat was namelijk uiterst vertederend.

Geen opmerkingen: