16 december 2006

Onuitstaanbaar: ik

"Kan je schaken eigenlijk?" vroeg Rik, toen Rik nog mijn vriendje was. Jáááren terug. We zaten op het terras van ons luxe resort op Malta. De avondlucht was zoel. Op de pier tegenover het terras zagen we de silhouetten van vissers die een laatste visje vingen. Een kat bedelde hongerig rond hun voeten.
"Ik heb nog nooit geschaakt," zei ik, "dus ik weet niet of ik het kan."
Vriendin E en ik hangen namelijk de theorie aan dat we natuurgetalenteerde kleiduivenschieters, maanreizigers, speerwerpers en zebravisjeskwekers zijn. Dat we het nog nooit hebben gedaan doet niets af aan het feit dat we het waarschijnlijk héél goed kunnen.
"Leer mij het eens."

Rik legde me de moves uit. Ik snapte. Ik onthield. We bestelden een gin-tonic, een baileys en een schaakbord. Op mijn derde baileys en na het derde potje was ik in tranen. Rivieren van tranen. Oceanen van tranen. Ik won niet. Ik kende de theorie, maar won nog steeds niet. Onverteerbaar. Onuitstaanbaar. Rik leunde achterover in zijn stoel en keek hulpeloos om zich heen. Een huilend meisje dat door haar baileys heen snikt dat ze boos is, en verdrietig, en gefrustreerd, is niet het ideale gezelschap voor een zoele zomeravond op Malta.

Dat nare perfectionisme van mij. Die nare faalangst. Ik dacht dat ik er overheen was inmiddels. Ouder en wijzer geworden lachte ik schaaknederlagen, triviantnederlagen, hardloopwedstrijdnederlagen, van-stepjes-af-pleuren-bij-de-steplesnederlagen van me af. Schouderophalend grinnikte ik 'volgende keer beter'.

Tot gisteravond. Met W en zijn vrienden in de kroeg. Een tafelvoetbalspel. Mij moet je sowieso niets met een bal laten doen. Ik heb de oog-handcoördinatie van de gemiddelde noordzeegarnaal. Mathematisch laat het zich als volgt uitleggen:
annemárie + bal = blauw oog.
W en ik vormden een team. Ik waarschuwde hem. Staalde mij vast voor het zometeen grinnikend de schouders ophalen en 'volgende keer beter'.

Maar godverdomme wat raakte ik gefrustreerd! Tegenover mij het frèle prachtige Spaanse meisje Y. "Geeft niks dat je niet kan tafelvoetballen hoor! Y heeft het ook nog nooit gedaan!" Jaaaaja. Trefzeker schoot zij bal na bal met de snelheid van het licht bij ons naar binnen. Mijn mannetjes keken machteloos toe. Waren altijd op de verkeerde plek. Scoorden eigen goals. Ik hunkerde naar een glas wijn en een sigaret aan de bar. Ik vond het een kwelling. Ik was niet in staat 'volgende keer beter' te denken. Het huilen stond mij nader dan het lachen. Ik liet mij in mijn diepste kinderachtigste onuitstaanbaar perfectionistische ziel kijken.

Ik ga stiekem oefenen. 'Volgende keer beter', maar dan echt.

1 opmerking:

Anoniem zei

Herkenbaar!