Het oog van de storm
In mijn linkeroog had ik een soort vlek. Een witte vlek. Nou ja, eigenlijk eerder een soort glinsterende witte halve maan. Ik dacht dat ik in een lamp had gekeken. Ik knipperde, hield mijn hand voor mijn oog. Keek naar de plant. Keek naar het beeldscherm. Knipperde. De vlek werd niet minder. Was aan het migreren naar het midden van mijn blikveld en werd steeds groter. Ik probeerde mijn verhaaltjes te tikken, maar moest dat met mijn hoofd in een heel onnatuurlijk gedraaide positie doen. Ik zag namelijk met het midden van mijn oog alleen een soort sneeuwlandschap.
Ik raakte voorzichtig in paniek. Zei tegen vriend Frank "Frank, volgens mij gaat het niet zo goed met mijn oog. Het doet een beetje raar. Ik denk dat ik blind word. Haha." Ik belde mijn vader, die meer ervaring heeft met oogproblemen dan mij lief is, en probeerde de paniek in mijn stem te maskeren. Kansloos, natuurlijk.
"Je moet NU naar het oogziekenhuis," zei vader daadkrachtig. Ik hoorde mijn moeder op de achtergrond: "Wat is er dan? Wat is er dan? Zeg me wat er IS!"
Op internet vond ik het telefoonnummer van het oogziekenhuis. Toen ik het nummer wilde intikken was de vlek zo groot dat ik de toetsen niet meer kon zien. Frank belde het nummer voor me, schoot zijn jas aan en reed me erheen. Onderweg bewoog ik steeds mijn vinger heen en weer om te kijken wanneer die uit mijn blikveld verdween. Ik herinnerde me dat mijn vader dat ook deed toen hij mijn moeder nèt kende. Hij zat op haar bed en bewoog zijn vinger. Dat beloofde weinig goeds destijds.
Bij de EHBO leek de vlek al te slinken. Ik kreeg oogdruppels, moest wachten. Mocht naar de arts. Kreeg de neiging mijn klachten aan te dikken, want er was eigenlijk weinig meer aan de hand. Mijn glitters waren als sneeuw voor de zon verdwenen en ik voelde me een beetje een mietje. Gelukkig namen ze me serieus, vooral toen ik vertelde dat mijn vader een netvliesloslating had gehad, en nu kampt met macula degeneratie. En dat mijn moeder last heeft van mouches volantes. En dat het dus bij mij in de familie allemaal niet volstrekt kosher is, oogtechnisch. Mijn netvlies was kerngezond. Niets aan de hand. Het was een aanval van oogmigraine. Heel vreemd en de eerste keer heel beangstigend, maar niks aan de hand.
Deze hele episode is inmiddels twee jaar geleden. Gisteren was ik weer voor het eerst in het oogziekenhuis. Ik reed papa er naartoe voor zijn controle. Met belladonnadruppels in zijn ogen ziet de wereld eruit als een kermisterrein, dus zelf terugrijden was niet vertrouwd. Standaard controle, dacht ik. Prima. Doe ik wel even. Ik rij papa wel. Geen enkel probleem.
Maar de prognose blijkt niet goed. Zijn ogen gaan snel achteruit. Hij is pas weer afgestudeerd en kan nu waarschijnlijk niet meer promoveren, wat wel zijn plan en zijn passie was. Autorijden kan binnenkort ook niet meer. En dan niet vanwege een kermisblik op het leven.
Mijn moeder raadde mij ooit een boek aan: What I Loved. Een prachtig boek. De hoofdpersoon heeft macula degeneratie. Ik klapte de laatste pagina dicht en belde mijn moeder meteen.
"Wat een gewèldig boek, mam! Prachtig! Wat vond jij ervan?"
"Ik heb het niet uitgelezen," bekende ze. "Ik was te bang voor hoe het af zou lopen."
2 opmerkingen:
tis dit nu? word ik toch genoemd...!
grrrr. vriend F.
Lieve A.
Dikke warme troostknuffel..
E.
Een reactie posten